direct naar inhoud van 4.2 Visieontwikkeling
Plan: Lagewei-Vrouwenpolder
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0489.BPWGO20090004-VI01

4.2 Visieontwikkeling

Voor de ontwikkeling van het gebied zijn de onderstaande aspecten van belang:

  • de noord-zuidgerichte polderstructuur van smalle, lange kavels en smalle, lange sloten;
  • de ruimtelijke opdeling van het plangebied in twee deelgebieden door het provinciaal fietspad en de naastgelegen groenstrook;
  • de cultuurhistorisch belangrijke Middeldijk met dijkbebouwing, waarbij vooral de hoger gelegen woningen aan de zuidzijde tot nu toe altijd een vrij uitzicht hebben gehad;
  • de ontsluitingsfunctie van de 3e Barendrechtseweg, Middelweg en Kilweg.

Daarnaast vormen de volgende overwegingen belangrijke uitgangspunten voor de planontwikkeling van het nieuwe woongebied Lagewei-Vrouwenpolder:

  • het zorgvuldig omgaan met (de restanten van) de historische situatie en de dorpse en suburbane karaktertrekken van de bebouwing van Barendrecht. Wel dient binnen een deels traditioneel bepaald ruimtelijk kader te worden gestreefd naar een eigen en eigentijdse identiteit van de nieuwe woonwijk. Door onderscheid en diversiteit in de bebouwing aan te brengen, kan een eigentijdse woonwijk worden verkregen die zich goed voegt bij de dorpse sfeer van Barendrecht;
  • het structuur geven en identiteit verlenen aan de woningbouw door de nieuwe woonwijk met behulp van groen en water te geleden in meerdere herkenbare deelgebieden. Voor de structuur van beide wijken is een herkenbaar (bij de karakteristieke polderverkaveling aansluitend) groenblauw raamwerk richtinggevend. Dit raamwerk zorgt ook voor de ruimtelijke samenhang tussen beide wijken;
  • het zorgen voor een goede ruimtelijke inpassing van de bestaande woonpercelen bij de randzones van het plangebied (in het bijzonder de omgeving van de Middeldijk).

De historie met het 'natuurlijke', het 16e-eeuwse en het romantisch-nostalgisch 19e-eeuwse dorpsbeeld, dient als een inspiratiebron en referentiepunt, waarbij elementen uit het verleden worden verwerkt in de stedenbouwkundige structuur van het nieuwe woongebied. Hierbij zijn het ten dele nog aanwezige historische verkavelingspatroon, de voormalige tramlijn en de Oude Haven belangrijke elementen binnen de toekomstige hoofdstructuur van Lagewei-Vrouwenpolder. De duidelijke noord-zuidrichting en het groene karakter van deze elementen vormen een hoofdmotief van de toekomstige stedenbouwkundige verkaveling.

Samen met de noodzakelijke introductie van een oost-westlijn (voor de interne ontsluiting), ontstaan binnen deze ruimtelijk samenhangende reeks van elementen een aantal afzonderlijk te onderscheiden buurten die elk hun eigen karakter kunnen krijgen.

Bij nieuwe wijken bestaat de verplichting, ook van rijkswege, om betrekkelijk hoge dichtheden aan te houden. Dat, gecombineerd met een hoog autobezit en dus hoge parkeerdruk en relatief veel verharding, leidt eerder tot een stedelijk-suburbaan dan tot een dorps-suburbaan eindbeeld. Bij de aanleg van Lagewei-Vrouwenpolder wordt gestreefd naar een dorps tot suburbaan eindbeeld dat goed aansluit bij kenmerken van de wijken in Barendrecht-Centrum.

Ruimtelijke overgang bestaande woonomgeving Middeldijk

Bij het opzetten van de nieuwe ruimtelijke structuur is rekening gehouden met het cultuurhistorisch belang en het eigen karakter van de bebouwde en onbebouwde delen van de dijken en het dijkmilieu. Vanuit het bestaande karakter is aan de dijkzijde een ruim geplaatste bebouwing met een verzorgde, 'groene' inrichting van groot belang. Dit verhoogt de geheel eigen identiteit van de dijk. Toch zal bij de aan de dijk gelegen bebouwing het zicht naar het polderlandschap verdwijnen.

In de planvorming is gestreefd naar een zekere variëteit van de diverse dijkdelen. Door de volgende maatregelen kan er gedifferentieerd worden gereageerd op de bestaande situatie van de dijk en worden het karakter van de dijk en de cultuurhistorie zo goed mogelijk behouden:

  • het deels handhaven van de bestaande erfgrenzen en het grillige tracé van de dijksloot;
  • de landschappelijke inpassing door de aanleg van een ruim gedimensioneerde ecologische zone en de verbreding van de sloot en oeverzones (mede omwille van de privacy en waterberging);
  • de vergroting van een aantal bestaande erven aan de dijk;
  • de versterking van de historische woningconcentratie bij de Oude Haven (bouw van extra woningen).

Uitgangspunt is dat een minimale maat van 30 m tussen de nieuwe (hoofd)bebouwing en de bestaande (hoofd)bebouwing langs de dijk wordt aangehouden.

Hoofdopzet, openbare ruimte

De structuur van een wijk wordt in hoge mate bepaald door de wijze waarop het openbaar gebied is vormgegeven. In de afgelopen jaren is steeds meer het besef gegroeid dat niet een willekeurig vormconcept, maar een op de natuurlijke ondergrond en bestaande structuur geënte planstructuur veel voordelen heeft. Er ontstaat niet alleen een soort duidelijkheid in ordening die veel mensen aanspreekt, maar veelal tegelijkertijd vrij efficiënt ruimtegebruik en een goede basis voor duurzaam omgaan met ruimte en grondstoffen. Ten slotte kunnen juist bestaande kwaliteiten op deze wijze ingepast worden en ontstaan zodoende veel minder breukvlakken en (onnodige) confrontaties met de omgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0489.BPWGO20090004-VI01_0016.png"

Voor Lagewei-Vrouwenpolder is op een heel natuurlijke wijze een groenblauw raamwerk ontworpen dat in hoge mate aansluit op de hiervoor geformuleerde uitgangspunten (zie figuur 4.2).

Het raamwerk is in de eerste plaats duurzaam door de opname van een doorlopend systeem van watergangen die door hun (logische) ligging en omvang de noodzakelijke drooglegging en waterberging van/in het gebied verzorgen. Door het water niet alleen langs de randen maar ook door de wijk te voeren, is het tevens een beeldbepalend en aantrekkelijk ruimtescheppend element in de wijk.

Het raamwerk kent in noord-zuidrichting vooral lijnvormige vrij strakke elementen, en refereert aan de (agrarische) kavelstructuur. In oost-westrichting is sprake van een meer vrije parkachtige structuur langs de dijk (als overgangszone) en langs de Kilweg.

Een belangrijke extra kwaliteit van het raamwerk is de opdeling van het plangebied in kleinere woonbuurtjes. Hierdoor wordt de massaliteit die de hedendaagse nieuwbouw regelmatig kent, doorbroken en wordt tevens ingespeeld op de kenmerken van de beoogde woonmilieus.

afbeelding "i_NL.IMRO.0489.BPWGO20090004-VI01_0017.png"

Het raamwerk vormt tevens de basis voor een gedifferentieerd aanbod aan (groene) speel- en verblijfsruimten. Hierbij zijn vier schaalniveaus te onderscheiden voor verschillende doelgroepen. Het eerste niveau, eigenlijk buiten de wijk, betreft de Zuidpolder. Het raamwerk begeleidt de routes hier naar toe. Het tweede niveau, het centrale park en de Campus maken onderdeel uit van het raamwerk. Het derde niveau speelt zich ook af op het raamwerk. Op bijzondere plekken - in het zicht van en grenzend aan de directe woonomgeving - zullen diverse speelplekken worden gerealiseerd. Het vierde niveau, voor de allerkleinsten, kan gekoppeld zijn aan het raamwerk, maar kent ook plekken letterlijk voor de deur binnen de woonbuurtjes.

afbeelding "i_NL.IMRO.0489.BPWGO20090004-VI01_0018.jpg"

Ontsluiting

Het plangebied is uitstekend verbonden met de hoofdverkeersstructuur van Barendrecht en de regio. Om de doorstroming op de Kilweg en de 3e Barendrechtseweg te garanderen zal de Kilweg verbreed worden en een meerstrooksrotonde op de aansluiting van beide wegen worden gerealiseerd.

De wijk krijgt twee ontsluitingen voor gemotoriseerd verkeer (zie figuur 4.3). De aansluiting op de Kilweg is reeds gerealiseerd, de tweede aansluiting op de 3Barendrechtseweg wacht nog op de overdracht van gronden. Het meest westelijke deel van de wijk, waar geen woningbouw kan plaatsvinden, krijgt een eigen ontsluiting op de Middelweg.

De gehele wijk wordt 30 km/h-gebied. Dit betekent per definitie fietsers op de rijbaan en voetgangers op de stoep. Langs de randen van de wijk en ten behoeve van schoolroutes zullen echter - deels in afwijking hiervan - fietspaden worden aangelegd. Verder voert centraal door de wijk het provinciaal fietspad.

Door Lagewei is een busroute voorzien met een halte centraal in het plangebied en nabij de parkstrook tussen Lagewei en Vrouwenpolder. De mogelijkheid voor continuering van deze busroute door Vrouwenpolder naar de Middelweg wordt nog onderzocht.

De hoofdroute voor gemotoriseerd verkeer door Lagewei voert vanaf de nieuwe 'Hooimeijer'-rotonde in westelijke richting midden door de wijk. Bij de Oude Haven is een bajonet en een oversteek (brug) voorzien. Vervolgens voert de route door de parkstrook en in zuidelijke richting naar de rotonde in de Kilweg. De buurtontsluitingen worden in de vorm van kleine lussen aan de hoofdontsluiting gekoppeld. De ontsluiting nabij de rotonde Kilweg/3e Barendrechtseweg komt te vervallen.

Vrouwenpolder is bereikbaar via de rotonde vanaf de Kilweg. De hoofdroute door dit deel van de wijk zal naar verwachting een (halfopen) lus vormen rondom het centrale deel van dit woongebied. Aanvullend hierop zal een calamiteitenontsluiting naar de Middelweg worden gemaakt. Deze takt aan op de daar te realiseren ontsluiting voor de westelijke bedrijvenstrook. Fietsers kunnen ook gebruikmaken van deze verbinding naar de Middelweg. Mogelijk wordt hier ook een bussluis ingepast, als het haalbaar blijkt om de busroute ook door Vrouwenpolder te leiden.