direct naar inhoud van 4.1 Historische ontwikkeling Barendrecht
Plan: Lagewei-Vrouwenpolder
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0489.BPWGO20090004-VI01

4.1 Historische ontwikkeling Barendrecht

Landschappelijke ondergrond

Het oorspronkelijke landschap van IJsselmonde is ontstaan ten gevolge van een proces van landvorming en -afbraak. In tijden van landafbraak, waarbij de invloed van de zee toenam, ontstonden getijdenkreken in het toentertijd uitgestrekte veenlandschap. Bij landvorming was vooral sprake van sedimentatie door de rivieren waardoor zich zandige en later vooral kleiige eilanden vormden.

Na de inpoldering van deze opwassen werd door de toen nog brede rivierarmen en kreken veel sediment afgezet aan de buitenzijde van de ingepolderde opwassen. Ook deze parallel aan de rivier gelegen nieuwere gronden (aanwassen) werden, als zij voldoende hoog waren opgeslibd, ingepolderd en ontgonnen. Telkenmale vormden zich weer nieuwe aanwassen die vervolgens werden ingepolderd en in cultuur gebracht. Hierdoor werd de invloed van het water steeds meer beperkt binnen een smalle stroomgeul, de huidige Oude Maas.

Barendrecht is dan ook grotendeels ontstaan door inpoldering van aanwassen die tegen de oude polders Smeetsland en Van der Woudensland werden afgezet. Kenmerkend is de langgerekte, met de rivier meelopende vorm van de polders en het licht slingerende beloop van de polderdijken. Daarbij ligt iedere jongere polder met de bijbehorende dijk hoger dan de aangrenzende oudere polder met dijk. Zo ligt de rond 1483 ontgonnen polder Binnenland lager dan de Polder Buitenland (rond 1550) en de Zuidpolder (rond 1650). De buitendijkse gronden langs de Oude Maas liggen duidelijk het hoogst.

Ontwikkeling nederzetting en stedelijk gebied

Van oudsher vormde een dijk een goede vestigingsbasis. Veelal bestond de dijkbebouwing uit een zeer open lintbebouwing maar soms ontstond er zoals bij Barendrecht ook een kernvormige dijknederzetting (aan de Voordijk).

De dijk diende niet alleen als vestigingsplaats, maar ook als een belangrijke verbinding naar de omliggende kernen. Ook vormde de dijk een nieuwe ontginningsbasis voor een nieuwe polder. Zo vormde de Voordijk de ontginningsbasis van de Buitenpolder en vervolgens de Middeldijk de ontginningsbasis van de Zuidpolder. Doordat deze dijken een oost-westrichting hebben is er bij Barendrecht sprake van een noord-zuidgerichte verkaveling van de polders. De dijken werden gekruist door een aantal met de verkaveling meelopende polderwegen (zoals de Barendrechtseweg en de Carnisseweg) en door de Oude Haven die de opeenvolgende polders veelal in één rechte lijn doorkruisen.

Soms ontstonden er ook bij de aansluiting van een weg op een dijk of bij een uitwateringssluis buurtschappen, zoals het in de 15e en 16e eeuw gevormde Barendrechtse Veer en Middeldijk.

Na 1850 vond eerst een verdichting van de dijkbebouwing plaats. Ook verscheen nieuwbouw aan de Barendrechtseweg en de Carnisseweg.

Het bestemmingsplangebied van Lagewei-Vrouwenpolder ligt in de noordrand van de Zuidpolder, direct ten zuiden van het historische dijklint van de Middeldijk. Zoals bij iedere dijk ligt ook bij de Middeldijk, de oudste bebouwing (veelal ook de van oorsprong grote boerderijen) op polderniveau aan de binnenzijde (noordzijde) van de dijk.

De buitenzijde van de dijk bleef aanvankelijk enige tijd vrij van bebouwing totdat ook hier alsnog bebouwing verscheen. Deze bestond echter vooral uit burgerwoningen (arbeiderswoningen) die voorkomen op de zuidflank van de dijk en plaatselijk in de vorm van lintbebouwing aan de zuidelijke dijkvoet (ter hoogte en oostelijk van de voormalige trambaan). Door deze woningen hoog aan de dijk te situeren op korte afstand van de verharding lagen zij veilig ten opzichte van het water en namen zij ook zo min mogelijk landbouwgrond in beslag.

De oudere dijkhuisjes concentreerden zich ook rond de kruisingen van de dijk met de voormalige trambaan en de Oude Haven en in mindere mate bij de kruising met de 3e Barendrechtseweg. Opvallend is daarbij dat de bebouwingconcentratie tussen de trambaan 'benedendijks' aan een parallelweg ligt. Maar ook deze bebouwing ligt met de lengte- en nokrichting van de gebouwtjes (woningen en stallen) evenwijdig aan de dijk.

Recentelijk is een aantal oude boerderijen aan de noordzijde van de dijk afgebroken (bijvoorbeeld Middeldijk 62, 64, 74), waarbij de vrijgekomen ruimte is benut voor de bouw van grote woonhuizen in een historiserende halfstedelijke stijl. De nu nog aanwezige boerderijen (of de restanten daarvan) kunnen in oorsprong oud zijn, maar hun huidige grondvorm is toch meestal laat-19e-eeuws. De oude dijkhuisjes zijn vaak iets jonger, waarbij ook architectonische invloeden van de dertiger jaren zijn te herkennen.

De bebouwing langs de 3e Barendrechtseweg is eigenlijk altijd van ondergeschikt belang geweest. Anders dan langs de Middeldijk, waar de bebouwing aansloot op de 'koppen' van de akkers, en er dus een directe relatie kon zijn tussen een kavel en de bebouwing op de kop, gaf de 'langszij'-ligging langs deze weg veel minder aanleiding tot vestiging. De 3e Barendrechtseweg is heel lang de 'achterkant' van het dorp geweest. Aan de oostzijde van de weg liggen, naast wat woonhuizen, enkele op transport/autohandel gerichte bedrijven en de voormalige beschuitfabriek van Hooimeijer (later onderdeel van het Haustconcern). In het kader van de opheffing van deze juist buiten het plangebied gelegen bedrijfsvestiging, zal ook hier woningbouw gaan plaatsvinden, waarmee de uitstraling van deze hoofdentree tot het dorp kan verbeteren.

Langs de recent aangelegde Kilweg, en de oostzijde van de Middelweg, bevindt zich geen bebouwing.

Na 1850 nam ook het aantal noord-zuidverbindingen toe door de aanleg van een tramlijn, een spoorweg en een rijksweg. Daarbij zijn de komst van de Barendrechtse brug (1888) en de tramlijn (1898) van groot belang geweest. Naast de Barendrechtseweg en de Carnisseweg waren dit geruime tijd de enige noord-zuidlijnen, maar werden deze nadien in de 20e eeuw opgeheven.

Na de Tweede Wereldoorlog raakte de dorpsontwikkeling van Barendrecht in een stroomversnelling. De aanleg van de rijksweg A29 en de Heinenoordtunnel heeft voor de structuur van Barendrecht grote gevolgen gehad, en zeker ook voor de structuur en het aanzien van het plangebied. Ook vond een meer planmatige ontwikkeling van grotere aaneengesloten woonwijken en bedrijventerreinen plaats, in het bijzonder door de realisatie van de Vinex-locatie Carnisselande. Om Barendrecht aan te sluiten op de A29, werden de Kilweg en daaropvolgend de Middelweg (als onderdeel van de rondweg) aangelegd. In samenhang hiermee werd bij de afrit van de rijksweg het kleine bedrijventerrein Middelweg aangelegd. Het hier gelegen tankstation vormt nu een dominant ruimtelijk gegeven. De Kilweg is nu een hoofdtoegang tot het dorp. Het stedelijk gebied van Barendrecht zal zich nu verder ontwikkelen in de vorm van de aan de noordzijde van de Kilweg gelegen woonwijken Vrouwenpolder en Lagewei.

Puur ruimtelijk, gekeken naar vormeigenschappen, is er een onderscheid te maken naar dorpse, suburbane en meer stedelijke delen van Barendrecht. De oude dijklinten in Barendrecht hebben een 'dorps' karakter. De uitbreidingswijken tot 1990 zijn 'suburbaan' (met als wezenlijke kenmerken ruime verkavelingen in een lage dichtheid, met veel grondgebonden woningen en veel groen). Carnisselande kan worden benoemd als modern suburbaan: behoorlijk dichtbebouwd, maar met voldoende groen, met relatief grote, ruime woningen en niet al te grote tuinen. Wel zijn hier enkele delen als 'stedelijk' aan te merken.

Plangebied en omgeving

Lagewei-Vrouwenpolder is na Carnisselande de laatste grote stedelijke uitbreidingslocatie van Barendrecht. Het gebied heeft een bijzondere ligging tussen het bestaande woongebied van Barendrecht en de Zuidpolder. Verder grenst het aan de 3eBarendrechtseweg, de historische entree van de gemeente. Midden door het gebied voert het provinciaal fietspad met de te ontwikkelen parkstrook ter plaatse van het oude tramtracé. Ten slotte mag de Oude Haven als historische toegang tot Barendrecht niet onvermeld blijven.

Het gebied heeft sterk verschillende randen die uitstekende aanknopingspunten vormen voor een specifieke invulling. De noordrand wordt gekenmerkt door de kleinschalige dijkbebouwing langs de Middeldijk in een groene context. De oostrand kan het nieuwe gezicht van de wijk langs de 3e Barendrechtseweg gaan worden. Aan de overzijde vindt reeds vernieuwing plaats. De zuidrand is weliswaar hard begrensd door de Kilweg, maar het uitzicht over de weg is mooi en zal in de toekomst nog mooier (groener) worden. De westzijde steekt hier wat schril bij af. De Middelweg is het domein van bedrijvigheid. Door de geluidscontour van de A29 is in een zone hierlangs ook geen woningbouw inpasbaar. Een ruimtelijke koppeling met het woongebied van Carnisselande behoort hierdoor niet tot de mogelijkheden.

Binnen het plangebied zijn de noord-zuidrichting van de agrarische kavels, het provinciaal fietspad en de Oude Haven het meest herkenbaar. De Middeldijk en de Kilweg vormen duidelijke structuurlijnen in oost-westrichting.

Uitgaande van het bovenstaande zijn de navolgende uitgangspunten voor de hoofdopzet van de wijk geformuleerd:

  • inspelen op de verschillende kenmerken en kwaliteiten van de randen van de wijk;
  • verbindingen primair in noord-zuidrichting realiseren, met aandacht voor de nieuwe situatie ten oosten van de 3e Barendrechtseweg;
  • opname van historische landschapselementen, patronen en structuurkenmerken in de nieuwe opzet van de wijk;
  • realisering van een wijk passende in de (bouw- en woon)traditie van Barendrecht ten oosten van de A29.

afbeelding "i_NL.IMRO.0489.BPWGO20090004-VI01_0015.jpg"