direct naar inhoud van 4.4 Wegverkeerslawaai
Plan: Bedrijventerreinen Barendrecht Noordoost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0489.BPBTO20120000-VI01

4.4 Wegverkeerslawaai

Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe geluidsgevoelige objecten (bijvoorbeeld (bedrijfs)woningen) mogelijk. Tevens is er geen sprake van reconstructie van bestaande gezoneerde wegen. Daarom is geen akoestisch onderzoek op grond van de Wet geluidhinder nodig. Met de geluidshinder afkomstig van bedrijven is rekening gehouden door de toepassing van richtafstanden (milieuzonering) ten opzichte van gevoelige functies zoals woningen (zie paragraaf 4.5).

Tracébesluit A15MaVa

In het kader van het Tracébesluit A15MaVa is geconcludeerd dat geluidsreducerende maatregelen nodig zijn. Op de A15 wordt tweelaags ZOAB aangelegd tussen km 53.5 en km 61.4, dit is cluster 303 t/m 410. Cluster 306 is gelegen in de gemeente Barendrecht. Ten noorden van de rijksweg A15 moet een geluidsscherm met een lengte van 200 m en een hoogte van 4 m worden aangelegd. Deze maatregelen zijn noodzakelijk om te voldoen aan de Wgh.

SWUNG- 1

Op 1 juli 2012 is de Wet geluidhinder gewijzigd. Voor rijkswegen en hoofdspoorwegen is een nieuwe onderzoekssystematiek vastgesteld conform de methode SWUNG I.

Binnen Swung wordt uitgegaan van grenswaarden, de zogenaamde geluidsproductieplafonds, op vaste toetspunten. Deze geluidsproductieplafonds zijn bij in werking treden van de wet gebaseerd op:

  • de heersende situatie in 2008 in dB, vermeerderd met een werkruimte van 1,5 dB (de hoofdregel);
  • gegevens, zoals verkeersprognoses en wegdekken die zijn gehanteerd in het akoestisch onderzoek voor wegenprojecten, waarvoor een besluit is genomen tussen 2000 en 2011 en waarvan het project niet voor 2008 is opengesteld.

De harde geluidsproductieplafonds bieden bescherming aan omwonenden. De werkruimte is bedoeld voor het opvangen van verkeersgroei en andere verkeerskundige ontwikkelingen of infrastructurele aanpassingen. Door de autonome verkeersgroei en eventuele snelheidsverhogingen wordt de werkruimte opgevuld. Als er langs een wegvak nog maar 0,5 dB of minder over is aan werkruimte, dan is sprake van een geluidsknelpunt langs het betreffende wegvak. De 0,5 dB-grens, het zogenoemde signaleringsmoment, is het moment waarop de wegbeheerder aan de hand van het wettelijke doelmatigheidscriterium geluidsreducerende maatregelen gaat afwegen.