direct naar inhoud van 2.2 Rijksbeleid
Plan: Limes
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0484.B088limes-0004

2.2 Rijksbeleid

2.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

2.2.1.1 Algemeen

Op 13 maart 2012 heeft de Minister de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. Met deze structuurvisie zet het Rijk het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid in voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland.

Verder wil het kabinet de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij burgers en bedrijven brengen door hen centraal te stellen. Ook laat het kabinet meer over aan gemeenten en provincies.

Het Rijk formuleert drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.


Voor de drie rijksdoelen worden de onderwerpen van nationaal belang benoemd. Hiermee geeft het Rijk aan waarvoor het verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken.

Versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland

  • Een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren;
  • Ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie;
  • Ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen;
  • Efficiënt gebruik van de ondergrond.


Verbeteren bereikbaarheid: Slim Investeren, Innoveren en Instandhouden

  • Een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen;
  • Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem van weg, spoor en vaarwegen;
  • Het instandhouden van de hoofdnetwerken van weg, spoor en vaarwegen om het functioneren van de netwerken te waarborgen;


Waarborgen kwaliteit leefomgeving

  • Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water), bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's;
  • Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke (her) ontwikkeling;
  • Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten;
  • Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten;
  • Ruimte voor militaire terreinen en activiteiten;
  • Zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen.

Voor dit bestemmingsplan zijn de nationale belangen 'efficiënt gebruik van de ondergrond' en 'ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten' van belang, . In de volgende paragraaf wordt hier nader op ingegaan.

2.2.1.2 Efficient gebruik van de ondergrond

In de SVIR is opgenomen dat in de ondergrond diverse nationale belangen samenkomen. De ondergrond is belangrijk voor bestaande en nieuwe energievoorziening. Daarnaast moet in de ondergrond rekening worden gehouden met de winning van delfstoffen, archeologie (zoals het cultureel erfgoed de Limes), ondergrondse rijksinfrastructuur, het beheren van niet-verwijderbare (resten van) bodemverontreiniging en de bescherming van de grondwaterkwaliteit en -kwantiteit.

De vormen van gebruik van de ondergrond beïnvloeden elkaar onderling en zijn tevens van grote invloed op de eisen aan bovengrondse functies, zodat zonder ordening het gebruik voor de individuele functies inefficiënt wordt. Vanwege onder meer de beperkte ruimte inde ondergrond, de betekenis van de ondergrond voor het economisch functioneren van Nederland en afstemming op activiteiten in de bovengrond, is efficiënt gebruik van de ondergrond van nationaal belang. Eind 2012 verschijnt een ontwerp Rijksstructuurvisie Ondergrond waarin de nationale belangen in de ondergrond van het Nederlandse vasteland en de Noordzee worden benoemd.

2.2.1.3 Behoud en versterking unieke cultuurhistorische kwaliteiten

Landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten geven identiteit aan een gebied. Bovendien zijn culturele voorzieningen en cultureel erfgoed van belang voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat en daarmee voor de concurrentiekracht van Nederland. Het rijk is verantwoordelijk voor het cultureel en natuurlijk UNESCO-werelderfgoed (inclusief de voorlopige lijst), kenmerkende stads- en dorpsgezichten, rijksmonumenten en cultuurhistorische waarden in of op de zeebodem.

Over unieke en waardevolle gebieden die door UNESCO worden aangewezen, worden internationale afspraken gemaakt. Deze zijn gericht op de instandhouding van deze uitzonderlijke universele waarden. Eén van deze gebieden is de Limes. Dit gebied staat op de voorlopige lijst Werelderfgoed. Om recht te doen aan de schaal en aard van dit en andere waardevolle gebieden worden deze door het rijk ruimtelijk beschermd. Hierbij geldt dat ontwikkelingen in deze gebieden mogelijk zijn mits deze de aan de uitzonderlijke universele waarde verbonden kernkwaliteiten behouden of versterken.

Het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid kennen nationale opgaven die regionaal neerslaan. Om de samenhang tussen de verschillende nationale opgaven inzichtelijk te maken, zijn de rijksopgaven ook gebiedsgericht beschreven. De MIRT-regio Zuidvleugel, waartoe het Groene Hart behoort, bevat diverse opgaven van nationaal belang. Hierbij gaat het onder andere om het tot stand brengen en beschermen van de (herijkte) EHS, inclusief de Natura 2000-gebieden. Daarnaast kent de regio belangrijke cultuurhistorische waarden (Limes).

2.2.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

De doorwerking van de nationale belangen uit het nationale ruimtelijk beleid, worden geborgd in een algemene maatregel van bestuur, het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Voor zover relevant is hierin de volgende uitwerking opgenomen: Borgen ruimtelijk regime voor in stand houden en versterken van kernkwaliteiten van de gebieden de Beemster, de Stelling van Amsterdam, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en het Nederlandse deel van de Limes.

2.2.3 Deltrametropool

De Deltametropool (2003) stelt het belang voorop van een sterke Randstad ten opzichte van andere metropolen binnen Europa. Door de komst van de Nota Ruimte wordt niet langer één metropool voor West-Nederland nagestreefd. Nu is er afzonderlijk beleid voor de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad en het Groene Hart.

2.2.4 Nota Belvedere

Het Belvedèrebeleid (1999) heeft tot doel om in een zo vroeg mogelijk stadium cultuurhistorie als inspiratiebron in te brengen in de ruimtelijke ordening. Het beleid is verder van grote invloed geweest op de selectie van de twintig nationale landschappen in de Nota Ruimte. Provincies spelen een belangrijke rol in het bewaken van landschappelijke basis kwaliteiten.

2.2.5 Flora en Fauna

Flora en Fauna worden beschermd via een afzonderlijke wet. Op basis van de Flora- en faunawet zijn ongeveer 500 van de 36.000 soorten in Nederland aangewezen als beschermde dier- of plantensoort. Daarnaast is een aantal uitheemse dier- en plantensoorten als beschermde soort aangewezen. De doelstelling van de wet is de bescherming en het behoud van de gunstige staat van instandhouding van de planten- en diersoorten die in het wild leven. Het uitgangspunt van de wet is `nee, tenzij`. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten (bijvoorbeeld het verstoren, beschadigen of vernielen van nesten, voortplantings- en vaste rust- en verblijfplaatsen) in principe verboden zijn. Van het verbod op schadelijke handelingen (`nee`) kan onder voorwaarden (`tenzij`) worden afgeweken, met een ontheffing of vrijstelling. Het verlenen hiervan is de bevoegdheid van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) of, in geval van beheer en schadebestrijding, van gedeputeerde staten van de provincies.

2.2.6 Archeologie

De bodem wordt wel de schatkamer van onze geschiedenis genoemd. Resten van eerdere samenlevingen liggen in de grond verborgen. Archeologie bestudeert dat verleden aan de hand van voorwerpen. Die voorwerpen zijn sporen die met elkaar het 'bodemarchief' vormen; de ongeschreven geschiedenis van een dorp, stad, of regio.

De beleidsmatige aandacht voor het bodemarchief is sterk gegroeid en heeft geleid tot de wet op de archeologische monumentenzorg, als onderdeel van de Monumentenwet 1988. De bescherming van het bodemarchief krijgt vooral zijn beslag via het spoor van de ruimtelijke ordening. Zo schrijft artikel 38a van de Monumentenwet 1988 voor dat bij het vaststellen van bestemmingsplannen rekening wordt gehouden met monumenten die in de grond aanwezig zijn dan wel te verwachten zijn. Ook het Besluit ruimtelijke ordening kent een regeling over dit onderwerp (artikel 3.1.6).