direct naar inhoud van Artikel 13 Maatschappelijk - begraafplaats
Plan: Limes
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0484.B088limes-0004

Artikel 13 Maatschappelijk - begraafplaats

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk - begraafplaats aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een begraafplaats;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - monument' voor het behoud of versterken van de karakteristieke waarden van het monument;
  • c. aan de bestemming ondergeschikte voorzieningen zoals, onder andere, (ontsluitings)wegen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water ten behoeve van wateraan- en afvoer, waterberging en sierwater;

een en ander met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 van deze regels.

13.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, behoudens ondergeschikte bouwdelen in de vorm van een portiek of erker;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' mag de goothoogte van de gebouwen niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte van de gebouwen niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • d. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde , geldt een maximale bouwhoogte van:
    • 1. voor erf- of terreinafscheidingen: 2 meter;
    • 2. voor vlaggenmasten: 10 meter;
    • 3. voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.
13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan erf- of terreinafscheidingen voor het behoud en versterking van landschappelijke en cultuurhistorische waarden.

13.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 13.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van 6 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden en de bezonning van de belendende percelen. Deze bepaling is niet van toepassing op erf- en terreinafscheidingen.