direct naar inhoud van 4.3 Uitgangspunten per functie
Plan: Buitengebied Aarlanderveen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0484.B085buitengeboost-0003

4.3 Uitgangspunten per functie

Het is van belang om niet alleen per polder de gewenste ontwikkelingen weer te geven. Ook de afzonderlijke functies verdienen aandacht. Deze zijn hieronder uitgewerkt.

4.3.1 Wonen

Vanuit landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau wordt vanuit het beleid restrictief tegen woningbouw in het buitengebied aangekeken. Inbreiding vindt primair plaats binnen de kern Aarlanderveen, zodat verstening van het buitengebied wordt voorkomen. Functieverandering van bedrijf naar wonen wordt zo mogelijk gefaciliteerd. Met het oog op de toekomstige vergrijzing is levensloopbestendig oud worden een aandachtspunt. Speerpunt is om mensen te ondersteunen bij hun wens om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen in een vertrouwde omgeving waarin het mogelijk is om anderen te ontmoeten. In dit daglicht faciliteert de gemeente woningsplitsing voor mantelzorg. Ook wordt –indien geen sprake is van ruimtelijke impact vanuit de openbare ruimte- de bouw van mantelzorgwoningen op eigen terrein toegestaan. In kader van de Ruimte-voor-Ruimte regeling is sloop van voormalige bedrijfspanden toegestaan aan de Kortsteekterweg en het Zuideinde waarna in ruil –mits het ten goede komt van de ruimtelijke kwaliteit- enkele woningen gerealiseerd mogen worden.

4.3.2 Werken

Landbouw is en blijft de belangrijkste bedrijfstak in het gebied. Naast landbouwbedrijven is er ruimte voor andere bedrijven aan de Oostkanaalweg (glastuinbouw) en aan de Kortsteekterweg/Lindenhovenstraat. In de Drooggemaakte polder ten westen van Aarlanderveen en de Zuid- en Noordeinderpolder is ruimte voor multifunctionele landbouw en op recreatiegerichte bedrijvigheid.

4.3.3 Voorzieningen
4.3.3.1 Maatschappelijke voorzieningen

Daar waar maatschappelijke voorzieningen bij kunnen dragen aan de doelstellingen van het gebied zijn maatschappelijke voorzieningen mogelijk. Belangrijk is wel dat er een duidelijke relatie is tussen de voorziening en de directe agrarische omgeving.

4.3.3.2 Landbouw

In de alle polders is in meer of mindere mate ruimte voor voorzieningen ten behoeve van de landbouw.

4.3.3.3 Detailhandel

Detailhandel is tot op zekere hoogte toegestaan, maar altijd in relatie tot de activiteiten in de polder. Ook hier geldt dat het bij moet dragen aan de doelstellingen en kwaliteiten van de betreffende polder, zoals:

  • Verkoop van producten die zelf worden verbouwd of vervaardigd, vanuit bestaande gebouwen. Voorbeelden zijn de verkoop van eieren, aardappels, bollen, groente of andere gelijksoortige producten.
  • Ingerichte verkoopruimte, meer permanent karakter, meer verschillende bedrijfsgerelateerde producten, producten worden bewerkt voordat ze worden verkocht. Voorbeeld is een boerenlandwinkel.

4.3.3.4 Horeca

Buiten de Drank- en Horecawet om is ondersteunende, kleinschalige horeca in het buitengebied toegestaan (met uitzondering van Polder Nieuwkoop). Dit houdt in het schenken van koffie, thee, fris en de verkoop van ambachtelijk ijs als ondersteuning van een hoofdactiviteit. Een enkele tafel met stoelen op eigen erf behoort tot de mogelijkheden.

4.3.4 Infrastructuur

Door het plangebied lopen enkele doorgaande wegen, met name de Oostkanaalweg en de Nieuwkoopseweg. De doelstelling is om het verkeer zo snel mogelijk af te wikkelen naar deze wegen.

Op de overige polderwegen is er een spanningsveld tussen zwaar verkeer richting de (merendeels) agrarische bedrijven en overig verkeer richting de aanwezige woningen, alsmede recreatief fietsverkeer. Dit speelt bijvoorbeeld op de Kortsteekterweg.

Van belang is dat er geen (grote) toename komt van gemotoriseerd verkeer als gevolg van nieuwe functies in het buitengebied.

Een apart aandachtspunt vormt het maken van parkeervoorzieningen die verantwoord in het landschap zijn ingepast. Uitgangspunt is daarbij dat parkeren zoveel mogelijk op eigen terrein wordt opgelost.

4.3.5 Ecologie en Water
4.3.5.1 Ecologie

Het vergroten van de natuurwaarden in het gebied wordt in de Drooggemaakte polder ten westen van Aarlanderveen en de Zuid- en Noordeinderpolder gestimuleerd. Het in stand houden van de weilanden, agrarisch natuurbeheer en aanvullende maatregelen daarop moeten bijdragen aan het vergroten van de biodiversiteit en weidevogelpopulatie. Belangrijk is ook dat anderen kunnen genieten van deze waarden. Het toegankelijk maken van het gebied ten behoeve van educatie draagt bij aan een vergroting van de beleefbaarheid van natuurwaarden.

4.3.5.2 Water

Water blijft een belangrijke drager van het gebied voor zowel de natuur als de landbouw. Daarnaast bepaald het slotenpatroon mede de uitstraling van het landschap. Schoon en helder water, het tegengaan van verdere bodemdaling en verhogen van de beleveingswaarde van water zijn belangrijk voor de toekomst van het gebied. Initiatieven die daar aan bijdragen worden gestimuleerd.

4.3.6 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie

Aan de hand van archeologisch onderzoek is bepaald in welke gebieden het noodzakelijk is dat bij nieuwe ontwikkelingen nader archeologisch onderzoek wordt gedaan. Dit zijn de gebieden waar mogelijk nog archeologische waardevolle resten in de bodem te vinden zijn. In paragraaf 5.10 wordt hier nader op ingegaan.

Cultuurhistorie

De cultuurhistorische waarde van het gebied is een van de kernkwaliteiten. In de cultuurhistorische inventarisatie die deel uitmaakt van de regels van dit bestemmingsplan, zijn deze elementen beschreven. Daar waar mogelijk zijn deze elementen ook beschermd in de regels. Nieuwe ontwikkelingen moeten met respect omgaan met deze waarden en waar mogelijk deze waarden versterken.

Monumenten

Binnen het plangebied komen panden voor die als gemeentelijk monument zijn aangewezen. Gemeentelijke monumenten worden door de gemeente aangewezen als beschermd gemeentelijk monument. Hierbij wordt onder andere gekeken naar:

  • De architectonische waarde in historisch verband. Dit betekent dat het moet gaan om een bepaalde bouwstijl die typerend is voor een bepaalde periode;
  • Of het gebouw een bepaalde lokale historische waarde heeft. Dus of er bijvoorbeeld bepaalde belangrijke mensen gewoond hebben.

Voor monumenten gelden andere regels dan voor 'normale' gebouwen en terreinen, omdat de overheid monumenten extra wil beschermen en in stand wil houden. Dat betekent dat voor het wijzigen of voor het wijzigen van het gebruik een afzonderlijke vergunning vereist is op grond van artikel 11 van de Monumentenwet en artikel 9 van de Gemeentelijke monumenten- verordening. De vergunning wordt verleend als de monumentale waarde van het monument door de gevraagde wijzigingen niet of slechts minimaal worden aangetast.

De bedoeling van het monumentenbeleid is deze panden zoveel mogelijk te behouden en te beschermen. Dit bestemmingsplan heeft ook voor ogen deze bestaande kenmerken te behouden. Dit betekent echter niet dat er niets kan veranderen aan aangewezen monumenten. Soms is het noodzakelijk om in het kader van leegstand of functionaliteit te zoeken naar andere, alternatieve functionele invullingen. In dit geval blijven de specifieke uiterlijke kenmerken, zoals die voor de monumentenlijst gelden, leidraad voor herontwikkeling.

De panden met een monumentenstatus zijn in dit bestemmingsplan op de verbeelding aangeduid en in de regels beschermd.

4.3.7 Recreatie

De recreatieve waarde van dit gebied is groot. Op het gebied van dagrecreatie worden er mogelijkheden gecreëerd voor de oeverrecreatie (picknickplaatsen), ruiterpaden, fietspaden, wandelpaden, paardenhouderij etc. Ook wordt er ruimte geboden aan een beperkte vorm van verblijfsrecreatie zoals 'kamperen bij de boer' of B&B. Afhankelijk van de betreffende polder zijn deze functies als nevenactiviteit mogelijk gemaakt mits voldaan wordt aan de kwaliteitseisen uit de Kwaliteitsgids.