direct naar inhoud van 2.2 Ruimtelijke structuur
Plan: Landelijk gebied Assendelft
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3758BP-0301

2.2 Ruimtelijke structuur

In het plangebied zijn enkele te onderscheiden landschappelijke eenheden te onderscheiden. Deze landschapstypen hebben een eigen identiteit die is ontstaan door de wisselwerking van de bodemkundige ondergrond en menselijke occupatie.

Het landelijke gebied van Assendelft is open. Door het agrarische grondgebruik in het zeekleigebied en op de veenweiden hebben de gronden een inrichting waarmee, gezien vanuit de menselijke maat, weidse vergezichten ontstaan. In het open Zaanse land zijn van oudsher niet veel beplantingen en dichte bebouwingen aanwezig, waardoor het agrarische land een aaneengesloten open ruimte van groene weiden vormt. De schaal en maat van de ruimtelijke begrenzingen (van oudsher de lintdorpen en de dijken) bepalen de mate van openheid.

De landschappelijke eenheden zijn als volgt beschreven:

  • 1. Zeekleigebied
  • Kilzone
  • 2. Veengebied
  • Assendelverpolder (Zuiderpolder)
  • 3. Stedelijk gebied
  • lint Assendelft-Zuid
  • buurtschap Nauerna
  • buurtschap Vrouwenverdriet

afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3758BP-0301_0010.jpg"

Zeekleigebied, veengebied en stedelijk gebied

2.2.1 Zeekleigebied
2.2.1.1 Kilzone

Het zeekleigebied bestaat uit de Kilzone en omvat het Zaanse deel van de Wijkermeerpolder, de Noorden Buitendijken, de Buitenlanden, de IJpolder en de Stelling van Amsterdam. Het gebied heeft ruimtelijke en functionele samenhang door de openheid en het agrarische gebruik (akkerbouw en veeteelt).

afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3758BP-0301_0011.jpg"

Noorden Buitendijken, Buitenlanden, de IJpolder Wijkermeer

De Noorder IJ- en Zeedijk is een ruimtelijk structurerend element die het voormalig buitendijkse land ruimtelijk omsluit en ervoor zorgt dat de Kilzone als een sterk samenhangend gebied wordt ervaren. De dijk vormt de overgang van het zeekleigebied naar de veenpolder. Ook de oude ligging van de Kromme IJ is nog duidelijk in het landschap te herkennen. Ter plaatse ligt nog een sloot, de Kil, die grotendeels de gemeentegrens aangeeft en tevens de oostelijke begrenzing van het plangebied.

In het noordelijk deel van het plangebied ligt een gebied bekend onder de naam ‘Noorder Buitendijken’. Het gebied wordt gevormd door de kwelderranden van de oude IJ en is in een onregelmatig patroon verkaveld. Waterstaatkundig vormt dit gebied een eenheid met de Wijkermeerpolder, maar het ligt op een andere hoogte. Het gebied wordt begrensd door de Assenderver Zeedijk, Groene dijk, de Nieuwendijk en de kwelderrand in het westen. Het gebied is in gebruik al weidegrond. Bebouwing is in deze smalle strook niet aanwezig.

Het oostelijk deel van de Wijkermeerpolder ligt binnen de grenzen van de gemeente Zaanstad. De Buitenlanden aan de noord oostzijde, bestaat oorspronkelijk uit buitendijkse aanwassen, die ingepolderd zijn. De Kil en de dijk bepalen de verkavelingsrichting van de Buitenlanden waardoor een enigszins grove maar regelmatig blokpatroon ontstaat.

Het centrale deel van de polder ontstond toen het laatste deel van de Wijkermeer werd drooggemalen, tegelijkertijd met de aanleg van het Noordzeekanaal (1865-1874). Het centrale deel is in regelmatige blokken verkaveld. Naast akkerbouw werd het gebied ook gebruikt voor veeteelt.

De Stelling van Amsterdam is duidelijk herkenbaar door eenheid en contrast. De kavels aan de buitendijkse zijde van de Noorder IJ- en Zeedijk en aan de binnendijkse zijde van de St. Aagtendijk zijn onderdeel van schootsvelden en inundatiegebieden. Door een open inrichting zijn zij als zodanig herkenbaar. Nabij het kanaal is een driehoeksformatie van forten aangelegd (Fort Velsen, Fort de Zuidwijkermeer en Fort aan de St. Aagtendijk). Door de bebouwing van Beverwijk en de komst van de A9 is de (visuele) relatie tussen de drie forten grotendeels verdwenen. Fort Zuidwijkermeer valt als enige binnen het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3758BP-0301_0012.jpg"

De linie met forten en schootsvelden/inundatiegebied

De groene, zachte stadsranden van Heemskerk en Beverwijk aan de westzijde en de dijk in het oosten omsluiten het gebied. Vanaf de dijk is ruim zicht op het veenweidegebied waardoor de ruimtelijke samenhang tussen het binnendijkse en buitendijkse land wordt beleefd.

Bebouwingskarakteristieken

Boerenerven lagen na de voltooiing van de drooglegging van de Kilzone hoofdzakelijk langs de rechte wegen in de Wijkermeerpolder en de dijk langs het Noordzeekanaal. Na de ruilverkaveling halverwege de vorige eeuw zijn daar nieuwe erven bijgekomen die zijn opgenomen in de bestaande ritmiek. Ook zijn er erven ontstaan langs de Kagerweg. De erven liggen op regelmatige afstand van elkaar, steeds met twee of drie percelen tussen de erven en hebben allen grotendeels dezelfde schaal.

Aan de Assendelver Zeedijk liggen de meeste erven binnendijks in de Polder Assendelft, slechts twee liggen buitendijks in de Kilzone.

Het woongedeelte staat voor op de kavel en de schuren en stallen ernaast of erachter. De maatvoering en plaatsing van de opstallen verschillen per erf en zijn afgestemd op de betreffende bedrijfsvoering. De woning staat doorgaans niet direct in verbinding met de stallen en schuren. Het gedeelte vóór de woning ingericht als siertuin en wordt niet gebruikt ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering

Er zijn twee typologieën te onderscheiden:

  • 1. modern boerenbedrijf;
  • 2. agrarische bebouwing oud (stolpen, bebouwing rond 1900) (kleinere kavels).

In Bijlage 3 zijn de typologieën nader uitgewerkt.

2.2.2 Veengebied
2.2.2.1 Assendelverpolder (Zuiderpolder)

De Assendelverpolder bestaat uit de Noorder- en Zuiderpolder. De Zuiderpolder ligt tussen de provinciale weg N246, De Nauernasche Vaart, de Communicatieweg en de Assendelver Zeedijk. De Zuiderpolder omvat onder ander de Vlietpolder en de Veenpolder en het lint van Assendelft.

afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3758BP-0301_0013.jpg"

Zuiderpolder, Vlietpolder en de Veenpolder

De polder vertoont grotendeels de karakteristieke eigenschappen van een veenontginningslandschap. Vanaf het voormalige IJ in het zuiden en westen zijn langgerekte sloten gegraven. Deze eindigen bij het Westzaner Twiske/Nauernasche Vaart, een water dat als afsluiting van de ontginning werd gegraven. De Dorpsstraat loopt dwars door het gebied heen. Ter hoogte van de knik in het bewoningslint bij de Dorpsstraat 130-206 liggen de sloten echter haaks op de rest van het slotenpatroon, omdat hier een strook wild veenland lag die apart van de rest in ontgonnen. Door cultuurtechnische ingrepen in het kader van de ruilverkaveling zijn enkele kenmerken wel vervaagd. Het karakter is met name veranderd door de plaatsing van boerderijen in de open ruimte, ingrepen in het verkavelingpatroon en vermindering van het aantal sloten.

Het is een gebied met een intensief agrarisch gebruik door grondgebonden melkveehouderijen. In het zuiden van de polder, grenzend aan de Nauernasche polder is het agarisch gebruik minder intensief. Rondom de lintbebouwing van Assendelft zijn op enkele plaatsen volkstuinen ontstaan.

Vanaf de Noorder IJ- en Zeedijk is er ruim zicht op de openheid van de Assendelverpolder. Het beeld wordt bepaald door de open ruimte en lange zichtlijnen, onder andere een gevolg van het feit dat de westelijke delen van het plangebied binnen de Stelling van Amsterdam vielen: dit gebied moest open blijven zodat 'de vijand' goed te zien was en goed beschoten kon worden. In het midden en oostelijk deel hebben echter de lintbebouwing en boerenerven invloed op de openheid. Maar door de vele doorzichten is de ruimtelijke relatie nog steeds sterk. Het stedelijke gebied ligt op grote afstand, waardoor het 'buiten'-gevoel sterk is.

De Vlietpolder is een oorspronkelijk meertje dat opgenomen is in de Assendelverpolder. Het wijkt af door z'n lagere ligging en verkavelingspatroon. De polder wordt omringd door een ringdijk met ringsloot.

De Veenpolder is in 1853 ontstaan door het droogleggen van een deel van de Assendelverpolder nadat hier vanaf 1804 vervening heeft plaatsgevonden. De Veenpolder is herkenbaar als een op zichzelf staand element binnen de Assendelverpolder. Dit komt door de afwijkende inrichting en de lichte ruimtelijke werking van de dijk. Kenmerkend voor de droogmakerij is de smalle, strakke en regelmatige verkaveling waarbij alle boerenerven aan de buitenzijde van de polder liggen.

De breedte van het erf is zo'n 40 meter, zo breed als de verkaveling. Rond 1900 waren de erven circa 60 meter lang (gemiddeld 2400m²) en voorzien van een achtersloot. Her en der zijn erven verbreed en verlengd en kavelsloten verdwenen. Met name langs de Zaamdammerweg is dit duidelijk zichtbaar. Hier ligt een groot kassencomplex van de firma Schoone en bouwbedrijf Seignette/Heijmans.

In het grootste deel van de polder is de bodemgesteldheid vergraven veen op klei, waardoor het bodemgebruik niet afwijkt van de Assendelverpolder en vooral uit weidegrond bestaat.

Bebouwingskarakteristiek

Van oudsher bevond de bebouwing in de Assendelverpolder zich enkel in het lint van Assendelft, her en der langs de Zeedijken, De Dam en de Nauernasche Vaart. Later ook langs de randen van de Veenpolder, hier en daar aan de Communicatieweg en de beide Provinciale wegen.

In het kader van de ruilverkavelingen later zijn er ook binnen het gebied agrarische bedrijven gebouwd aan de toen aangelegde Noorder- en Zuiderweg, Akere en Zevenmaat. De erven die vrij in het gebied liggen zijn groter van opzet.

De te onderscheiden typologieën:

  • Agrarische bebouwing nieuw;
  • Agrarische bebouwing oud (stolpen, bebouwing rond 1900);
  • Overige bouwwerken zijn bruggen, damhekken en een paar grote kascomplexen;
  • Plattelandswoning.

In Bijlage 3 zijn deze typologieën nader uitgewerkt.

2.2.3 Stedelijk gebied
2.2.3.1 Lint Assendelft-Zuid

Het lint van Assendelft bestaat uit twee elementen. Een lange weg die door de polder gaat en het landschap daarachter. Tussen de weg en weide ligt een strook waarin wordt gewoond en gewerkt. De hoogwatersloot vormt een duidelijke fysieke scheiding tussen landschap en erven/bebouwingszone. De hoogwatersloot is in 1972-1974 gegraven in het kader van de ruilverkaveling om de oude lintbebouwing op het oorspronkelijke peil van -1.65 NAP te houden. Na deze datum is de Assendelverpolder van deels een vaarpolder een rijpolder geworden. Daar waar de hoogwatersloot ontbreekt is de overgang herkenbaar door de erfinrichting (siertuin) en het graslandschap daarachter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3758BP-0301_0014.png"

Langs het lint wordt gewoond en gewerkt. De hoogwatersloot vormt de scheiding met het landschap

Langs de weg staan huizen en de woongedeelten van boerderijen. Daarachter zijn de werkruimtes te vinden. De woningen staan op de eerste rang en zijn met hun voorgevels (pronkzijde) gericht op de weg, de schuren, stallen, bijgebouwen, hooibergen, kapbergen en loodsen liggen op de tweede rang. De afstand van de woningen tot de weg wisselt.

Tussen de erven dringt het landschap op verschillende plekken door tot aan de weg waardoor de landelijke ligging wordt benadrukt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3758BP-0301_0015.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3758BP-0301_0016.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3758BP-0301_0017.png"

Zicht op het landschap

Het slotenpatroon tussen de weilanden loopt tot aan de weg(sloot) en zorgt dat de erven worden gescheiden. In de loop van de tijd zijn erven op verschillende plekken samengevoegd en is de scheidende waterloop verdwenen. De wegsloot loopt vanaf de Zeedijk tot net voorbij Dorpsstraat 137. Verder naar het noorden toe is de wegsloot helemaal verdwenen.

De bebouwing volgt oorspronkelijk de richting van de sloten tussen de weilanden. Hierdoor ligt de voorgevel onder een bepaalde hoek van de straat. Vanaf begin van de vorige eeuw richt de bebouwing zich niet alleen meer op de sloten tussen de weilanden maar wordt ook gelijnd aan de weg. De vrije ruimte tussen de volumes wisselt, van een aaneengesloten bebouwingswand is geen sprake. De gebouwen zijn individueel van karakter. In de periode rond 1920-1935 is er aan de Dorpsstraat 84-98 (even) en 29-93 (oneven) een serie van geschakelde woningen (twee-onder-een-kap) gerealiseerd.

In de 70er en 80er jaren heeft op een aantal plekken in het lint, op de locatie van de C.M.C. zuivelfabriek en de Openbare basisschool geplande woningbouw plaatsgevonden, in overwegend twee bouwlagen met kap, dubbel of in rijen. Waarbij per straatzijde of cluster samenhang bestaat in het aantal bouwlagen en/of het aantal aaneen gebouwde woningen. Door de bouwvorm en de situering van de bebouwing wordt het weg tracé ondersteund.

In tegenstelling tot de naoorlogse woningbouw ontwikkeling die zich binnen de contouren van de hoogwatersloot afspeelde, groeiden (agrarische) bedrijven tot buiten deze contouren. Incidenteel werden loopstallen buiten de woon-werkzone, in het landschap geplaatst. Ook het kassencomplex van de firma Bak is hier een voorbeeld van.

afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3758BP-0301_0018.png"

Bebouwingskarakteristiek


Het zuidelijk deel van het lint van Assendelft bestaat voornamelijk uit woningbouw afgewisseld met kleine (agrarische) bedrijven. Er zijn verschillende typologieën te onderscheiden:

  • Woonhuizen (1 laag met kap);
  • Geschakelde woningen (1 tot 2 lagen met kap);
  • Gestapelde woningen (2 woonlagen);
  • (Voormalige) agrarische bebouwing/boerderijen.

Het gevelbeeld kenmerkt zich door kleinschaligheid en het landelijke karakter. De bebouwing is afwisselend in maat, schaal, materiaalgebruik en detaillering. In Bijlage 3 wordt dit nader beschreven.

2.2.3.2 Buurtschap Nauerna

De stedenbouwkundige structuur van Nauerna is te typeren als een dijkdorp in een landelijk poldergebied. De Zeedijk, die ter plaatse Nauerna of over de sluis in Westzaan Overtoom wordt genoemd, is bepalend geweest voor het ontstaan en de ordening van de bebouwing. De dijken zijn tevens de belangrijkste straten. De enkelzijdige bebouwing ontstond direct aan deze dijken. In tegenstelling tot de lintdorpen Westzaan en Assendelft kent Nauerna geen additionele padenstructuur. In plaats daarvan ontstond aan de Bloksloot bebouwing. Na 1633 verschoof, door de aanleg van de Schermersluis en de Nauernasche Vaart, het centrum van de nieuwe bebouwing naar de monding van de Nauernasche Vaart.

De verkaveling van de bebouwde percelen sluit aan op het bestaande patroon van het slagenlandschap met zijn sloten en dijken. Er is een afwisseling in grotere kavels met weideland aan de Nauernasche Vaartdijk en een deel van de Nauerna en kleinere kavels in het dichtst bebouwde stuk aan de monding van de Nauernasche Vaart.

Aan de westzijde van de Bloksloot en aan de begeleidende Zaandammerweg bevindt zich enige vrijstaande bebouwing. De Zaandammerweg loopt via een geleidelijke verhoging, naar de Nauerna.

De landschappelijke elementen van Nauerna; de dijken, de sloten met rietkragen, de Vaart, Zijkanaal D met de haven en het omringende polderlandschap bepalen het beeld in Nauerna. De bebouwing speelt hier geen hoofdrol. Zelfs tussen de volledig vrijstaande bebouwing is overal zicht op het landschap. Het visuele centrum van het buurtschap wordt aan de Noordzijde gevormd door de havenkom van de Nauernasche Vaart, de sluizen en het zicht op de jachthaven in de voorhaven van zijkanaal D met aan het einde de Nauernase brug naar het Noordzeekanaal. Op de achtergrond is de haven van Amsterdam duidelijk te zien. Aan de westzijde is het uitzicht op de stortplaats en de windturbines gezichtsbepalend. Aan de oostzijde is vrij uitzicht op het polderlandschap van Westzaan. Nauerna is hierdoor een visueel zeer afwisselend dijkdorp.

De bebouwing van Nauerna is volledig vrijstaand. Er is een grote variatie in stijl en datering, maar de nadruk ligt op eenvoudige éénlaagse woningen met kap. De meeste woningen hebben een tuin of een landje. De bebouwing sluit aan op de landschappelijke elementen zoals dijken en vaarten. Er wordt niet strak aan rooilijnen gebouwd. De bebouwing staat vrij op de kavels. Ook is er een behoorlijke vrijheid geweest in het neerzetten van schuurtjes, bijgebouwtjes, hokken en paardenbakken.

Aan Zijkanaal D liggen zowel aan de oost- als westzijde woonboten aan individuele vaste steigers.

Bebouwingskarakteristiek

De woonfunctie is dominant in Nauerna. De woonhuizen zijn veelal arbeidershuizen uit het einde van de 19e eeuw of het begin van de twintigste eeuw. Dit zijn houten of stenen huizen, soms voorzien van een schilddak of een mansardedak. Van de zeven boerderijen hebben er nog drie boerderijen een nevenfunctie als boerderij.

De volgende typologieën te onderscheiden:

  • Woonhuizen (1 laag met kap);
  • (Voormalige) agrarische bebouwing/boerderijen;
  • Woonboten.

Het gevelbeeld kenmerkt zich door kleinschaligheid en het landelijke karakter. De bebouwing is afwisselend in maat, schaal, materiaalgebruik en detaillering. In Bijlage 3 wordt dit nader beschreven.

2.2.3.3 Buurtschap Vrouwenverdriet

Vrouwenverdriet ligt ten noorden van buurtschap Nauerna aan de aan de Nauernasche Vaart. Al in de zestiende eeuw was hier een schutsluits met een herberg gevestigd. Ook stond hier een watermolen, De Student. Het buurtschap bestaat nog steeds; zichtbaar in de naamgeving van de brug over de Nauernasche Vaart bij de watertoren van Assendelft. Rondom deze brug staan twee huizen uit het begin van de 20e eeuw en de boerderij 'Alidahoeve' uit het einde van de 19e eeuw gelegen aan de rand van het Noorderveen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3758BP-0301_0019.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3758BP-0301_0020.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3758BP-0301_0021.png" L inks: De brug Vrouwenverdriet, midden: Boerderij Alidahoeve, rechts: De watertoren van Assendelft