Plan: | Landelijk gebied Assendelft |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0479.STED3758BP-0301 |
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:
Voor het bouwen gelden in het algemeen de volgende regels:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van rijbakken gelden de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport -rijbak' gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Op de gronden binnen deze bestemming en alleen binnen het bouwvlak mag ondergronds worden gebouwd, met dien verstande dat:
De volgende functies met bijbehorende omvang ten behoeve van verbrede landbouw en nevenactiviteiten zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan, tenzij anders is aangegeven:
Functie | omvang | Specifieke eisen | |
Agrarisch verwante bedrijfsactiviteiten | |||
Imkerij | 100 m² bebouwing | ||
Verkoop van eigen of streekeigen agrarische producten en aan agrarische branche verbonden producten, boerenlandwinkel | 200 m² bebouwing | ||
Kaasmakerij en overige ambachtelijke zuivelverwerking | 200 m² bebouwing | ||
IJsmakerij | 100 m² bebouwing | ||
Niet-agrarische bedrijfsactiviteit | |||
Vergader- workshopruimte | 200 m² bebouwing | ||
Educatie en voorlichting/cursus | 200 m² bebouwing | ||
Opslag uitsluitend voor boten, caravans en oldtimers e.d., |
|
Uitsluitend statische opslag toegestaan binnen legale bebouwing. |
|
Bedrijf aan huis | 65 m² |
||
Agrarische kinderopvang | 250 m² bebouwing+speelplaats | ||
Recreatieve functies/ agrotoerisme | |||
Kinderboerderij | 250 m² bebouwd 400 m² onbebouwd |
Onbebouwd en bebouwd samen max 500 m² | |
Theetuin, ijssalon Horeca cat. 1 |
150 m² bebouwd 200 m² onbebouwd |
||
Mini-camping | Max. 15 mobiele kampeermiddelen in het hoogseizoen. Buiten het hoogseizoen max. 10 mobiele kampeermiddelen Max. 50 m² voorzieningengebouw Max. 800 m² terrein Max. 3 campings in het gehele bestemmingsplangebied |
Landschappelijke inpassing en passende natuurlijke erfafscheiding. Aanvullende eisen: - uitsluitend gedurende de periode van 1 april tot en met 31 oktober - tussen twee terreinen dient een afstand te worden aangehouden van tenminste 1.000 m - het terrein dient te worden omgeven door afschermend groen |
|
Fietsen- en kanoverhuur Roeiboot- elektrische boot verhuur |
300 m² bebouwing Max. 3 vestigingen in het gehele bestemmingsplangebied |
||
Spel op het land, bijv. boerengolf of poldersport Survival |
200 m² bebouwd ter ondersteuning |
Ook buiten bouwperceel. Uitsluitend buiten broedseizoen en buiten Natura 2000. | |
B&B/logies | Max. 6 slaapplaatsen |
||
Agrarische trekkershutten |
Max. 3 van per stuk 12 m² | max. 6 vestigingen in het hele plangebied |
|
Zorgboerderij met dagopvang | 250 m² bebouwd 400 m² onbebouwd |
Onbebouwd en bebouwd samen max 500 m² | |
Galerie/ museum | 250 m² bebouwd 400 m² onbebouwd |
Onbebouwd en bebouwd samen max 500 m² | |
Beauty/sauna/kuur- oord |
100 m² bebouwd 200 m² onbebouwd |
||
Totaal voor agrarische nevenactiviteiten |
500 m² Binnen die 500 m² vallen niet: - paardenpension - caravanstalling - kamperen |
Voor alle functies: parkeren uitsluitend binnen bouwvlak. |
Nevenactiviteiten worden alleen toegestaan indien:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de omvang van bouwwerken met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in lid 3.2.7 onder a voor het bouwen van een kano-opstapplaats buiten het bouwvlak, indien geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden ten aanzien van de instandhouding of het herstel van de habitattypen en soorten, waarvoor instandhoudingsdoelen zijn geformuleerd in het ontwerpbesluit en/of het aanwijzingsbesluit voor het Natura 2000-gebied 'Polder Westzaan'.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 voor het verhogen van de goothoogte van serrestallen, waarbij de maximale bouwhoogte blijft gehandhaafd.
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 om het bouwvlak te vergroten indien:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in lid 3.2.3, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1', voor splitsing van de (voormalige bedrijfs)woning in twee separate zelfstandige woningen, mits:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in lid 3.1 onder a om bij agrarische bedrijfsbeëindiging de volgende functies toe te staan binnen de bestaande bebouwing:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in lid 3.1 sub c ten behoeve van het in gebruik nemen/bouwen van een gebruiksgerichte paardenhouderij met meer dan 10 paarden, mits:
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in lid 3.1 onder b voor het gebruik van de bedrijfswoning als plattelandswoning in de zin van de Wet Plattelandswoningen,indien derden niet worden belemmerd.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 3.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De in lid 3.6.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met in achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, de bestemming 'Agrarisch' te wijzigen naar 'Wonen' met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met in achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, de bestemming ´Agrarisch´ te wijzigen ten behoeve van de verplaatsing van een bestaand bouwvlak, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met in achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, de bestemming 'Agrarisch' ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de splitsing van de (voormalige bedrijfs)woning in twee separate zelfstandige woningen, mits:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met in achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, de bestemming 'Agrarisch' te wijzigen in de bestemming 'Natuur' ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van natuur, indien sprake is van: