direct naar inhoud van Artikel 12 Natuur
Plan: Landelijk gebied Assendelft
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3758BP-0301

Artikel 12 Natuur

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. moerasnatuurgebied;
  • b. ecologische verbindingszone;
  • c. ecologische hoofdstructuur;
  • d. weidevogelgebied;
  • e. de instandhouding, bescherming en/of de ontwikkeling van de habitattypen en soorten, waarvoor instandhoudingsdoelen zijn geformuleerd in het ontwerpbesluit en/of het aanwijzingsbesluit voor zover betrekking hebbend op het Noorderveen behorende bij het Natura 2000-gebied 'Polder Westzaan';
  • f. tevens behoud, herstel en ontwikkeling van het natte karakter van het gebied, de goede waterkwaliteit en extensief agrarisch graslandgebruik;
  • g. tevens behoud, herstel en ontwikkeling van natuur- en landschappelijke waarden passend in schaal en patroon van landschapsontwikkeling in de polder Assendelft waarbij openheid een dominerende factor is;
  • h. bruggen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. (openbare) nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  • k. (recreatie) paden en bruggen;
  • l. water;
  • m. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen

Er zijn geen bouwwerken toegestaan, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde zoals genoemd in artikel 12.2.2.

12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de doorvaarthoogte van bruggen mag niet minder dan 1,20 m bedragen;
  • b. de breedte van bruggen moet ten minste 4,25 m bedragen;
  • c. de helling van bruggen mag niet meer dan 4% bedragen;
  • d. erf- en terreinafscheidingen als ook overkappingen zijn niet toegestaan;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 3 m bedragen.
12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.3.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • b. het aanleggen en/of verharden van paden;
  • c. het aanleggen van dammen, duikers en vlonders;
  • d. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 50 m²;
  • e. het aanbrengen van bomen en opgaande beplanting;
  • f. het verleggen, graven of dempen van waterlopen en/of waterpartijen;
  • g. het verbreden of verdiepen van plassen, sloten of andere watergangen;
  • h. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen;
  • i. het aanbrengen van oeverbeschoeiingen of aanleggelegenheden.
12.3.2 Uitzondering

Het in lid 12.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud of beheer betreffen;
  • b. activiteiten betreffen die plaatsvinden in het kader van natuurbeheer op basis van een beheersplan ex Natuurbeschermingswet 1998, het bosbeheer of het landschapsonderhoud;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • d. mogen worden uitgevoerd krachtens een op grond van andere regelgeving verleende vergunning;
  • e. noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare, nutsvoorzieningen.
12.3.3 Voorwaarden voor verlening

De in lid 12.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de natuurlijke kwaliteiten van het terrein;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de landschappelijke kwaliteiten van het terrein;
  • c. geen sprake is van een onevenredige aantasting van de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de waterkwaliteit en -kwantiteit;
  • d. vooraf toestemming wordt gevraagd bij de waterbeheerder in het geval van ingrepen in het watersysteem.