direct naar inhoud van Artikel 14 Sport
Plan: Landelijk gebied Assendelft
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3758BP-0301

Artikel 14 Sport

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sport(voorzieningen);
  • b. (ondergeschikte) horeca tot en met categorie 1, zoals genoemd in de Staat van Horeca-activiteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens voor een bedrijfswoning;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' tevens voor de opslag van paardenvoer;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'manege' uitsluitend voor een manege;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. water;
  • h. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
14.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 14.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:

14.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is ten hoogste de aangegeven goot-, bouwhoogte en het aangegeven bebouwingspercentage toegestaan.
14.2.2 Bedrijfswoningen

Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' gelden de volgende regels:

  • a. er bouwvlak is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is een tweede bedrijfswoning toegestaan;
  • c. de inhoud van de bedrijfswoning is maximaal 750 m³;
  • d. de woning dient voor de bedrijfsgebouwen gebouwd te worden;
  • e. de afstand tussen de as van de weg en de naar de weg gekeerde gevel dient ten minste de bestaande afstand te bedragen;
  • f. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen, dan wel de bestaande afstand indien deze minder is.
  • g. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte en het aangegeven bebouwingspercentage toegestaan.
14.2.3 Gebouwen ten behoeve van een manege

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van een manege gelden de volgende regels:

  • a. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is ten hoogste de aangegeven goot-, bouwhoogte en het aangegeven bebouwingspercentage toegestaan.
14.2.4 Bijbehorende bouwwerken behorende bij een bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. binnen de bouwvlakken en op de bij de hoofdgebouwen behorende erven die liggen binnen deze bestemming mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;
  • b. het maximale bebouwingspercentage bedraagt 30% van het achter de achtergevellijn van het hoofdgebouw gelegen deel van de in lid 1 genoemde gronden tot een maximum van 50 m²;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw + 0,30 m;
  • d. de dakhelling van bijbehorende bouwwerken is gelijk aan of kleiner dan die van het hoofdgebouw;
  • e. de nok van een bijbehorende bouwwerken ligt tenminste 1,50 m onder de nok van het hoofdgebouw;
  • f. bijbehorende bouwwerken moeten tenminste 3 m achter de voorgevel liggen;
  • g. naast het hoofdgebouw gelegen bijbehorende bouwwerken zijn alleen toegestaan aan één zijde van het hoofdgebouw;
  • h. de maximale breedte van naast het hoofdgebouw gelegen bijbehorende bouwwerken is 60% van de breedte van het hoofdgebouw met een maximum van 5 m;
  • i. de afstand tussen bijbehorende bouwwerken en het hoofdgebouw (inclusief eventuele aanwezige bijbehorende bouwwerken) mag niet minder dan 2 m bedragen.
14.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt 2 m;
  • b. de maximale bouwhoogte van speeltoestellen bedraagt 5 m;
  • c. de maximale bouwhoogte van lichtmasten bedraagt 15 m;
  • d. de maximale bouwhoogte andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt 3 m.
14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.3.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • b. het aanleggen van dammen, duikers en vlonders;
  • c. het aanleggen en/of verharden van paden;
  • d. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 50 m²;
  • e. het aanbrengen van bomen en opgaande beplanting;
  • f. het verleggen, graven of dempen van waterlopen en/of waterpartijen;
  • g. het verbreden of verdiepen van plassen, sloten of andere watergangen;
  • h. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen;
  • i. het aanbrengen van oeverbeschoeiingen of aanleggelegenheden.
14.3.2 Uitzondering

Het in lid 14.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud of beheer betreffen;
  • b. activiteiten betreffen die plaatsvinden in het kader van natuurbeheer op basis van een beheersplan ex Natuurbeschermingswet 1998, het bosbeheer of het landschapsonderhoud;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • d. mogen worden uitgevoerd krachtens een op grond van andere regelgeving verleende vergunning;
  • e. noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare, nutsvoorzieningen.
14.3.3 Voorwaarden voor verlening

De in lid 14.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de natuurlijke kwaliteiten van het terrein;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de landschappelijke kwaliteiten van het terrein;
  • c. geen sprake is van een onevenredige aantasting van de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de waterkwaliteit en -kwantiteit;
  • d. vooraf toestemming wordt gevraagd bij de waterbeheerder in het geval van ingrepen in het watersysteem.