Plan: | Oude Haven |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0479.STED3757BP-0404 |
Bij het opstellen van het bestemmingsplan is rekening gehouden met uitgangspunten die op een aantal strategische gebieden zijn geformuleerd. Deze strategische gebieden zijn:
In de navolgende paragrafen worden nadere uitgangspunten op deze strategische gebieden uitgewerkt.
De begrenzing van de archeologische waarden bestaan uit een oppervlakte- en dieptemaat. In de Wet op de Archeologische Monumentenzorg is een oppervlaktemaat van 100 m² opgenomen. Inmiddels zijn veel gemeentelijke archeologen tot de conclusie gekomen dat wanneer deze oppervlaktemaat wordt gehanteerd er veel vindplaatsen in oude stads- en dorpskernen verloren zullen gaan. Daarom worden kleinere maten gehanteerd, zoals oppervlaktematen van 25 m², 15 m² of zelfs 0 m² bij oude stadskernen omdat in het verleden de bebouwing daar hoog was en daardoor de vondstdichtheid nu ook hoog is. Voor dorpen, waar de bebouwing minder dicht was, zijn de in oude steden gehanteerde maten te krap. De maat van 100 m² is echter te groot. Daarom is in Zaanstad een tussenmaat gekozen van 50 m². Uitzonderingen zijn gebieden rond oude kerken en rond de dam in Zaandam, waar veel sporen te verwachten zijn. Hier wordt een oppervlak van 25 m² of zelfs 5 m² gehanteerd.
Voor wat betreft de dieptemaat wordt in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg geen maat genoemd. Dit zou betekenen dat veel onnodig onderzoek verricht zou worden omdat vrijwel door heel Zaanstad de bovenste 30 tot 50 cm verstoord zijn door recent grondgebruik (met uitzondering van de Assendelverpolders) en dus niet onderzocht hoeven te worden. In de bestemmingsplannen in Zaanstad worden daarom dieptematen gehanteerd.
In de gemeentelijke archeologienota (2009) worden vijf verschillende archeologische waarden onderscheiden en vastgelegd. De vijf verschillende archeologische waarden hebben elk een oppervlakte en dieptemaat. Afhankelijk van de gebiedsspecfieke kenmerken van een plangebied kunnen één of meerdere archeologische waarden voorkomen.
De onderstaande tabel is afkomstig uit de Archeologienota Zaanstad 2009:
Het nummer achter de planregel (dubbelbestemming) bijvoorbeeld Waarde - Archeologie 1 (WR-A 1) correspondeert met het nummer die de archeologische waarde heeft in de vastgestelde gemeentelijke archeologienota. De nummering zoals aangegeven achter de dubbelbestemming hoeft dus niet chronologisch te zijn. De redactie van de vijf verschillende waarden zijn hetzelfde met uitzondering van de oppervlakte en dieptemaat.
De archeologisch belangrijke gebieden staan aangegeven op de verbeelding. Voor bodemverstorende werkzaamheden (zoals bouwen, graven, grondwaterpeilverlaging) is in bepaalde gevallen een vergunning vereist waarin voorwaarden met betrekking tot archeologie worden opgenomen.
Binnen het plangebied zijn drie verschillende begrenzingen van archeologische waarden opgenomen, namelijk:
Het bestemmingsplan is opgesteld aan de hand van het vigerende beleid van de gemeente Zaanstad. Naast het beleid dat voor de gehele gemeente geldt (zie hoofdstuk 3 Beleidskader), zijn op het plangebied de volgende specifieke beleidsuitgangspunten van toepassing:
Het bestemmingsplan is opgesteld op basis van de vigerende milieuwetgeving. De volgende specifieke milieukundige uitgangspunten zijn van toepassing:
Het Nederlandse energiebeleid wordt sterk beïnvloed door internationale ontwikkelingen en het Europese energiebeleid. Deze doelen zijn na het verschijnen van het Kyoto protocol opgenomen in het energiebeleid. Ook de EU heeft doelen gesteld en afspraken gemaakt voor elke lidstaat met betrekking tot duurzame energie. Zo moet Nederland 6 % van het totaal aan opgewekte elektriciteit duurzaam opwekken.
Het Ministerie van Economische Zaken heeft echter als doelstelling dat in 2010 9% van de opgewekte elektriciteit duurzaam moet zijn. Verder moet 17% van de elektriciteit duurzaam worden opgewekt in 2020 en moet de totale energie (dus ook warmte) voor 10% uit duurzaam opgewekte energie bestaan (de Lange, 2001). Voor de invulling van deze doelen is in het Nederlandse energiebeleid naar voren gekomen dat ca. 42-45% van de duurzame energie afkomstig zal zijn van het gebruik van biomassa. Voor de productie van elektriciteit verwacht men dat ongeveer ¾ van de gestelde 9% duurzaam afkomstig zal zijn van biomassa. Er zijn verschillende energieproductietechnologieën die als brandstof biomassa gebruiken voorhanden, namelijk verbranding, vergisting en vergassing.
De gemeenteraad van Zaanstad heeft hoge ambities op het gebied van duurzaamheid. De raad heeft de wens uitgesproken dat Zaanstad in 2020 klimaatneutraal is en behoort tot de top 10 van milieuvriendelijkste gemeenten in Nederland. Om dit te bereiken komen in dit bestemmingsplan een viertal duurzaamheidaspecten omtrent energieopwekking aan de orde. In de navolgende paragrafen worden deze duurzaamheidaspecten uitgewerkt.
Windenergie
Het bestemmingsplan biedt geen ruimte voor het oprichten van grote windturbines (40 meter en hoger). Het landschap wordt op veel plaatsen als te kwetsbaar beoordeeld om overal binnen het plangebied grote windturbines op te richten. Daarom is in de ontwerp ruimtelijke structuurvisie Zaanstad 'Zichtbaar Zaans' ervoor gekozen dat grote windturbines primair alleen aan het Noordzeekanaal mogen worden gerealiseerd.
Kleine windturbines bestaan al heel wat jaren. Ze worden van oudsher gebruikt op boten, in gebieden waar geen elektriciteitvoorzieningen zijn en voor agrarische doeleinden. De laatste jaren zijn de kleine windturbines toenemend in beeld om elektriciteit op te wekken in de gebouwde omgeving. Ze worden geplaatst op daken van de wat hogere gebouwen.
Sinds eind jaren '90 is begonnen met de ontwikkeling van kleine windturbines die geïntegreerd kunnen worden in de gebouwde omgeving. Dit heeft geleid tot een aantal nieuwe interessante ontwerpen. Elk ontwerp heeft een eigen karakter. Sommige turbines zijn nauwelijks zichtbaar vanaf de grond, andere zijn juist bedoeld om zichtbaar te zijn.
Kleinschalige windturbines zijn niet wenselijk in centrumgebied, maar moeten wel mogelijk gemaakt worden binnen (nieuw) tuinstedelijk, gemengd gebied en recreatiegebied. In het laatste geval moeten de KWT's gekoppeld zijn aan recreatieve bebouwde voorzieningen. Zoals al eerder is opgemerkt wordt het landschap maar ook de bebouwde omgeving op veel plaatsen als te kwetsbaar beoordeeld om overal binnen het plangebied kleine windturbines op te richten. Daarom is in dit bestemmingsplan ervoor gekozen om kleine windturbines alleen toe te staan met een buitenplanse ontheffing bij woningen en bedrijven waarbij de gemeente eisen zal stellen aan de ruimtelijke/stedenbouwkundige inpasbaarheid, positionering en situering van de kleine windturbines.
Kleinschalige windturbines zijn niet wenselijk in centrumgebied, maar moeten wel mogelijk gemaakt worden binnen (nieuw) tuinstedelijk, gemengd gebied en recreatiegebied. In het laatste geval moeten de KWT's gekoppeld zijn aan recreatieve bebouwde voorzieningen.
Zonnepanelen of -collectoren
Het opwekken van elektriciteit met zonlicht is een duurzame methode die vrijwel overal toe te passen is. Elke woning, ieder gebouwencomplex of onbebouwde gronden kunnen PV*-panelen (PV staat voor Photo Voltaïc) geplaatst worden. Met een PV-paneel kunnen zonnestralen opgevangen worden die omgezet worden in elektriciteit. PV-cellen zijn een gemakkelijke en milieuvriendelijke manier om stroom op te wekken.
Uit diverse publicaties blijkt dat zonne-energie in zijn geheel en de zonnepanelenindustrie in het bijzonder met name in Duitsland aan een grote opmars bezig zijn. Als gevolg hiervan nemen ook de investeringen in deze industrietak in andere Europese landen zoals België, Frankrijk, Italië en Spanje fors toe. Deze stormachtige ontwikkeling in deze vrij nieuwe, schone industrietak leek tot voor kort vrijwel aan Nederland voor bij te gaan. Maar daar lijkt verandering in te komen.
In het Besluit omgevingsrecht zijn regels opgenomen voor het plaatsen van zonnepalen in het dakvlak en/of op een plat dak. Voor de plaatsing wordt aansluiting gezocht bij de dakhelling van het gebouw wat de contour van het bouwvolume niet schaadt. Er zijn geen voorwaarden gesteld aan het maximaal aantal panelen. Deze regeling biedt dan ook maximale mogelijkheden voor energieopwekking. Hierover zal dan ook niets worden opgenomen in het bestemmingsplan.
Bioverbrandingscentrale
Bio-energie is de verzamelnaam voor energie die uit biomassa en afval wordt gehaald. Omdat bij de groei van bomen en planten (biomassa) veel CO2 opgenomen wordt, neemt het broeikasgas CO2 in de atmosfeer af. Duurzaam is bio-energie pas als de totale voorraad biomassa niet afneemt. Er zijn verschillende vormen van bio-energie. Ze hebben allen hun voor- en nadelen, maar dat is voor dit bestemmingsplan niet relevant.
Bij verbranding komt warmte vrij die kan worden gebruikt voor de opwekking van elektriciteit en/of warmte. Bio-energie wordt bij voorkeur toegepast bij gehele woonwijken of bedrijventerreinen. Het is de bedoeling dat de voorgenomen bioverbrandingscentrale uiteindelijk de gehele gemeente Zaanstad gaat voorzien van warmte. Deze warmte zal via een aan te leggen ringleiding binnen de gemeente verspreid worden. Deze ontwikkeling zal echter pas op lange termijn gerealiseerd worden en heeft binnen de planperiode van een bestemmingsplan geen gevolgen voor dit bestemmingsplan.
Volkstuinen zijn van belang voor de stedelijke leefomgeving en hebben voor veel stadsbewoners een belangrijke betekenis. Vanuit die optiek is in de Nota Ruimte een verzoek aan gemeenten gedaan om volkstuinen bij herstructurering zoveel mogelijk te ontzien en de aanleg van nieuwe volkstuinen te stimuleren. De gemeente Zaanstad legt dit verzoek uit de Nota Ruimte niet naast zich neer en behoudt de volkstuinen in de stad. De volkstuinen in dit bestemmingsplan behouden dus hun huidige functie.
Volkstuinen zijn van belang voor de stedelijke leefomgeving en hebben voor veel stadsbewoners een belangrijke betekenis. Vanuit die optiek is in de Nota Ruimte een verzoek aan gemeenten gedaan om volkstuinen bij herstructurering zoveel mogelijk te ontzien en de aanleg van nieuwe volkstuinen te stimuleren. De gemeente Zaanstad legt dit verzoek uit de Nota Ruimte niet zonder meer naast zich neer en wil volkstuinen in de stad behouden. Door ontwikkeling van Zaan en IJoevers staan de volkstuinen in het plangebied echter onder druk.
Volkstuinvereniging Nut en genoegen is gevestigd op het volkstuinencomplex tussen de Provincialeweg en de Havenstraat, aan de Provincialeweg 18 te Zaandam. Het complex is opgericht in 1920 en omvat 120 tuinen met een gemiddelde omvang van 200 m² tot 400 m2. De percelen mogen voor 7% worden bebouwd. Naast tuinhuisjes is er een verenigingsgebouw, een werkplaats, een winkeltje en een bijenstal op het terrein aanwezig. Het verenigingsgebouw wordt ook verhuurd voor feesten en partijen. Een deel van het terrein, zo'n 335 m², wordt gebruikt ten behoeve van schooltuintjes voor openbare basisschool 'De dijk-oost'. In het weekend is het terrein mede toegankelijk voor bezoekers. Overnachting is niet toegestaan. De gronden zijn eigendom van de gemeente en worden door de vereniging gehuurd. Het complex ademt een parksfeer uit en het wordt gezien als toegevoegde waarde voor het groen en de fauna in de stad.
Parkachtige sfeer Nut en genoegen
Volkstuincomplex De Uitkijk heeft een totaal ander karakter. Het kleinschalige complex kent 27 tuintjes met een gemiddelde omvang van 150 m² tot 350m². De huurders zijn veelal van allochtone afkomst. De gronden zijn eigendom van de gemeente en worden door het volkstuincomplex gehuurd. Het terrein wordt hoofdzakelijk gebruikt voor groenteproductie en vervult een belangrijke functie als ontmoetingsplaats voor de familie.
Hoofdpad De uitkijk
Het bestemmingsplan is opgesteld aan de hand van de specifieke stedenbouwkundige uitgangspunten voor het plangebied. De volgende uitgangspunten zijn van toepassing:
De paradox bij bestemmen is dat enerzijds bescherming voor de burger (de buurman/-vrouw) geboden moet worden en anderzijds dat ontwikkelingen niet in de kiem moeten worden gesmoord. Kortom bij bestemmen is zorgvuldigheid een afweging van belangen noodzakelijk. In dit bestemmingsplan is gekozen voor een globale en flexibele planmethodiek. Dit houdt in dat daar waar mogelijk functies worden gecombineerd in één bestemming en bestemmingsomschrijvingen worden verruimd hetgeen niet ten koste mag gaan van de leesbaarheid.
De volgende uitgangspunten qua globaal bestemmen zijn verwerkt in het bestemmingsplan: