direct naar inhoud van Artikel 15 Wonen
Plan: Oude Haven
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3757BP-0404

Artikel 15 Wonen

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' zijn tevens functies toegestaan, zoals mogelijk in lid 5.1 a t/m i;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' is tevens een onderdoorgang toegestaan;

met de daarbij behorende:

  • d. (openbare) nutsvoorzieningen;
  • e. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
15.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 15.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

15.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. het bestaande aantal woningen per bouwvlak mag niet worden uitgebreid;
  • b. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduidingen 'maximale goothoogte' en 'maximale bouwhoogte' is op de verbeelding de toegestane maximale goothoogte danwel bouwhoogte aangegeven.
15.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen de bouwvlakken en op de bij de woning behorende erven die liggen binnen deze bestemming mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;

het maximale bebouwingspercentage bedraagt 50% van het achter de achtergevel van de woning gelegen deel van de in lid 15.1 bedoelde gronden tot een maximum van 75 m². Indien het oppervlak van het erf achter de achtergevel van de woning meer is dan 300 m², mag maximaal 100 m² worden bebouwd;

  • b. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk bedraagt maximaal de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van de woning + 0,30 meter;
  • c. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk is gelijk aan of kleiner dan die van de woning;
  • d. de nok van een bijbehorend bouwwerk ligt minstens 1,50 meter onder de nok van de woning;
  • e. bijbehorende bouwwerken moeten ten minste 3 meter achter de voorgevelrooilijn liggen of indien grenzend aan openbaar toegankelijk gebied, in het verlengde van de zijgevel;
  • f. bijbehorende bouwwerken gebouwd aan de eerste bouwlaag met een diepte van maximaal 3 meter achter de oorspronkelijke achtergevellijn zijn toegestaan;
  • g. naast de woning gelegen bijbehorende bouwwerken zijn alleen toegestaan aan één zijde van de woning niet grenzend aan openbaar toegankelijk gebied;
  • h. de maximale breedte van naast de woning gelegen bijbehorende bouwwerken is 60% van de breedte van de woning met een maximum van 5 meter;
  • i. de afstand tussen bijbehorende bouwwerken en de woning (inclusief eventuele aanwezige bijbehorende bouwwerken) moet ten minste 2 meter bedragen;
  • j. voor de bouw van een erker of serre mag de voorgevelrooilijn overschreden worden mits wordt voldaan aan de volgende regels:
    1. de breedte van de erker/serre niet meer dan 66 % van de breedte van de voorgevel van het bijbehorende woning;
    2. de voorzijde van de erker/serre mag niet meer dan 1,5 meter voor de voorgevel van het bijbehorende woning en mag niet meer dan 50% van de diepte van de afstand voorgevelrooilijn tot perceelsgrens beslaan
    3. de hoogte van de erker/serre mag niet meer dan de hoogte van de vloer van de eerste verdiepingsvloer van het bijbehorende woning +0.25 meter;
    4. een afdak boven de voordeur verbonden met de erker/serre is toegestaan tot een maximum van 66% van de diepte van de erker/serre.
15.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vanaf 3 meter achter de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 meter bedragen met dien verstande dat de hoogte van de erfafscheiding vóór de naar de weg gekeerde gevel en het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de maximale bouwhoogte van andere bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter.
15.3 Specifieke gebruiksregels
15.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik dat strijdig is met de bestemmingsomschrijving wordt in elk geval aangemerkt:

  • a. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van woningen ten behoeve van kamerverhuur.
15.3.2 Toegestaan gebruik

Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen voor kantoor en/of praktijkruimte ten behoeve van huisgebonden beroepen en huisgebonden bedrijven mits:

  • a. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
  • b. het vloeroppervlak in gebruik voor kantoor-en/of praktijkruimte of de bedrijfsmatige activiteit niet groter is dan 30% van het bruto vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 65 m²;
  • c. ten behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimte wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • d. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • e. geen horeca en geen detailhandel mag plaatsvinden, uitgezonderd bed & breakfast en een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • f. het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend.
15.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 15.3.1 onder a, waarbij geldt dat:

  • a. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van verkeer;
  • b. in de directe omgeving wordt voorzien in voldoende parkeergelegendheid;
  • c. geen sprake mag zijn van permanente bewoning, zoals niet het geval is bij studenten;
  • d. de overige bepalingen van de betreffende bestemmingsregeling overminderd van kracht blijven.