7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. bedrijven, die in de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging in categorie A zijn ingedeeld, alsmede voor bedrijven die niet in de lijst onder categorie A zijn opgenomen, maar die naar aard en invloed met dergelijke bedrijven kunnen worden gelijkgesteld;
-
b. culturele voorzieningen;
-
c. detailhandel, met uitzondering van detailhandel in volumineuze goederen, met dien verstande dat voor wat betreft de gebouwen binnen de begrenzing van het gebied met de aanduiding 'Beschermd dorpsgezicht - Gortershoek' maximaal 50% van de bruto vloeroppervlakte mag worden benut voor detailhandel;
-
d. maatschappelijke voorzieningen c.q. dienstverlening;
-
e. horeca, maximaal categorie 1: ondergeschikt, gerelateerd aan en ten dienste van de bestemming;
-
f. detailhandel: ondergeschikt, gerelateerd aan en ten dienste van de bestemming;
-
g. dienstverlening;
-
h. kantoren;
-
i. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' ook voor horecabedrijven behorend tot maximaal categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
-
j. wonen;
met de daarbijbehorende:
-
k. groenvoorzieningen;
-
l. (openbare) nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
-
m. verkeersvoorzieningen;
-
n. water;
-
o. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming;
met dien verstande dat voor de percelen binnen de begrenzing van het gebied met de aanduiding 'Beschermd dorpsgezicht - Zaanse Schans' geldt dat de onder a. tot en met j. genoemde functies alleen op de begane grond mogen worden uitgeoefend.
7.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 7.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:
7.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
a. het hoofdgebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd, waarbij de naar de openbare weg gekeerde gevel(-s) van het hoofdgebouw in de naar deze weg gerichte bouwgrens/-grenzen dient/dienen te worden geplaatst;
-
b. ter plaatse van de aanduidingen 'maximale goothoogte' en 'maximale bouwhoogte' is de toegestane maximale goothoogte danwel bouwhoogte aangegeven;
7.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
-
a. op de bij de hoofdgebouwen behorende erven die liggen binnen deze bestemming mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;
-
b. het maximale bebouwingspercentage bedraagt 30% van het buiten het bouwvlak gelegen deel van de in lid 1 genoemde gronden tot een maximum van 50 m²;
-
c. de goothoogte van een bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw + 0,30 meter;
-
d. de dakhelling van een bijbehorende bouwwerken is gelijk aan of kleiner dan die van het hoofdgebouw;
-
e. de nok van een bijbehorende bouwwerken ligt tenminste 1,50 meter onder de nok van het hoofdgebouw;
-
f. bijbehorende bouwwerken moeten tenminste 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw liggen;
-
g. naast het hoofdgebouw gelegen bijbehorende bouwwerken zijn alleen toegestaan aan één zijde van het hoofdgebouw;
-
h. de maximale breedte van naast het hoofdgebouw gelegen bijbehorende bouwwerken is 60% van de breedte van het hoofdgebouw met een maximum van 5 meter;
-
i. de afstand tussen bijbehorende bouwwerken en het hoofdgebouw (inclusief eventuele aanwezige bijbehorende bouwwerken) moet tenminste 2 meter bedragen.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:
-
a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 1 meter, dan wel niet meer dan 2 meter, indien geplaatst op een afstand van meer dan 3 m achter de voorgevelrooilijn;
-
b. de maximale hoogte van vlaggenmasten niet meer mag bedragen dan 6 meter met een maximum van 1 mast per erf;
-
c. de maximale bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer mag bedragen dan 3 meter.
7.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door één of meerdere bouwvlakken binnen een bestemmingsvlak met bestemming Gemengdvan de verbeelding te verplaatsen, mits:
-
a. het aantal bouwvlakken niet wordt gewijzigd;
-
b. de naar de weggekeerde bouwgrens op dezelfde lijn of het denkbeeldige verlengde daarvan blijft;
-
c. de totale oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot;
-
d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
1. de bezonningssituatie op de aangrenzende percelen;
-
2. de gebruiksmogelijkheden van het perceel en de aangrenzende percelen;
-
3. de schaal van het bebouwingsbeeld zoals deze wordt bepaald door de in het algemeen langs een wegzijde of binnen een cluster aanwezige gevelbreedten, kavelgrootten, grondvlakken, goot- en nokhoogtes, voorgevelrooilijnen - die bepalend zijn voor de afstand tussen bebouwing en openbare ruimte, nokrichting, kapvormen en de maaswijdte tussen bouwwerken (doorzicht);
-
4. de cultuurhistorische waarden voorzover het gronden betreft gelegen binnen de begrenzing van de gebieden met de aanduiding 'Beschermd dorpsgezicht -
Gortershoek', ´Beschermd dorpsgezicht - Haaldersbroek´ en ´Beschermd dorpsgezicht
- Zaanse Schans´.