22.2 Uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de in lid 22.1 omschreven bestemming uit, met in achtneming van de volgende regels:
-
a. het bestemmingsvlak mag voor maximaal 70% worden bebouwd;
-
b. het aantal bouwvlakken bedraagt tenminste 2;
-
c. bij het bepalen van aantal, oppervlakte en situering van de bouwvlakken wordt rekening gehouden met de karakteristieke ruimtelijke kenmerken van de omgeving (molenpanorama, natura 2000 en veenweidegebied) en de historische achtergrond van de locatie;
-
d. de afstand tussen de bouwvlakken bedraagt minimaal de uit oogpunt van brandveiligheid vereiste afstand;
-
e. de afstand tussen de bouwvlakken en de bestaande woningen bedraagt minimaal de vanwege de milieubelasting vereiste afstand;
-
f. een bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
-
g. de bouwhoogte voor gebouwen bedraagt maximaal 8m;
-
h. voor de noordoosthoek van het bestemmingsvlak mag een afwijkingsregel worden opgenomen ten behoeve van een bouwhoogte van maximaal 12 m;
-
i. de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 m;
-
j. per bouwperceel is één bedrijfswoning toegestaan met een maximale inhoudsmaat van 500 m3;
-
k. de ontsluiting vindt plaats via de Kalverringdijk;
-
l. in het uitwerkingsplan kan het bepaalde in artikel 4.3 tot en met 4.6 van overeenkomstige toepassing worden verklaard;
-
m. in het uitwerkingsplan kunnen binnen de grenzen van de bestemmings- en de uitwerkingsregels, afwijkingsregels worden opgenomen ten aanzien van in het uitwerkingsplan opgenomen bouwregels en specifieke gebruiksregels en kan een nadere-eisenregeling worden opgenomen.