direct naar inhoud van Artikel 6 Bos
Plan: Buitengebied 2009
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0463.BPLG2009-va01

Artikel 6 Bos

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1

De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud en herstel van bosbouwkundige en landschappelijke waarden;
  • b. dagrecreatie;
  • c. water;
  • d. fiets- en voetpaden.
6.1.2

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos - bezoekerscentrum' zijn de in lid 6.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een maatschappelijke en educatieve functie in de vorm van een bezoekerscentrum.

6.1.3

Ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' zijn de in lid 6.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een al dan niet verhard parkeerterrein.

6.1.4

Ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' zijn de in lid 6.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een antennemast en bijbehorende voorzieningen.

6.1.5

Ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' zijn de in lid 6.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een camping met bijbehorende gebouwen, voorzieningen, wegen, paden en water.

6.1.6

Ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats' zijn in lid 6.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een laad- en of losplaats.

6.2 Bouwregels
6.2.1

Ten aanzien van de in lid 6.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

  • a. de bebouwde oppervlakte van gebouwen ten behoeve van het onderhoud en educatie, inclusief het bezoekerscentrum zoals bedoeld in lid 6.1.2 mag niet meer bedragen dan 200 m2 per 25 ha aaneengesloten te beheren bos.
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. de hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.
6.2.2

Ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' gelden de volgende bouwregels:

  • a. binnen de aanduiding gebouwen mogen worden gebouwd, met dien verstande dat de hoogte van de zendmast in totaal niet meer mag bedragen dan 225 m;
  • b. het bestaande bebouwde oppervlak mag met maximaal 15% worden uitgebreid;
  • c. de hoogte van overige gebouwen en bouwwerken mag niet meer bedragen dan 6 m.
6.2.3

Ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' gelden de volgende bouwregels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m2;
  • b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan 3 m respectievelijk 6 m;
  • c. de hoogte van terrein- en erafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de hoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 7 m;
  • e. in overige gevallen mag de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer bedragen dan 5 m.
6.2.4

Ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats' gelden de volgende bouwregels:

  • a. gebouwen zijn niet toegestaan;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegestaan in de vorm van een hulpconstructie voor het laden en lossen, de bouwhoogte mag maximaal 4 m bedragen.
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1

Voorzieningen, waaronder mede begrepen parkeerplaatsen, ten behoeve van dagrecreatie als bedoeld in lid 6.1.1 mogen een gezamenlijke grondoppervlakte van ten hoogste 250 m2hebben, waarbij de gronden binnen de aanduiding 'parkeerterrein' niet worden meegerekend.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1

Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 6.1 de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders:

  • a. het graven, dempen en vergroten van sloten en andere watergangen;
  • b. het vergroten of verkleinen van het doorstromingsprofiel;
  • c. het aanbrengen of verwijderen van dammen, stuwen en naar de aard hiermee vergelijkbare kunstwerken;
  • d. het wijzigen van het greppelsysteem;
  • e. het vellen of rooien van houtopstanden of het verrichten van werkzaamheden welke de dood of ernstige beschadiging van de houtopstanden tot gevolg kunnen hebben;
  • f. de aanleg van verharde wandel-, fiets- en kavelpaden.
6.4.2

Het bepaalde in lid 6.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden inhouden;
  • b. uit oogpunt van de te beschermen belangen van ondergeschikte betekenis zijn.
6.4.3

Een vergunning als bedoeld in lid 6.4.1 onder a tot en met f wordt uitsluitend verleend indien door de uit te voeren werkzaamheden geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de landschappelijke of cultuurhistorische waarde dan wel de waterstaatkundige belangen van de gronden.

6.4.4

Burgemeester en wethouders winnen ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in lid 6.4.1 onder a tot en met d advies in bij de waterbeheerder.