direct naar inhoud van Artikel 6 Recreatie-Recreatiewoning
Plan: Recreatiegebied De Vlietlanden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0459.BPLGVLIETLAND-va01

Artikel 6 Recreatie-Recreatiewoning

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemeen

De voor "Recreatie-Recreatiewoning" aangewezen gronden zijn bestemd voor recreatief (dag- en nacht-)verblijf met de daarbij behorende bouwwerken en terreinen.

6.1.2 Specifieke vorm van recreatie

In afwijking van het bepaalde in lid 6.1.1 zijn de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie -1" mede bestemd voor de verhuur van pleziervaartuigen.

6.2 Bouwregels

Op de in lid 6.1.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:

  • a. als hoofdgebouwen uitsluitend vrijstaande recreatiewoningen mogen worden gebouwd;
  • b. de bebouwde oppervlakte van een bouwperceel (inclusief de bebouwing op het perceelsgedeelte met de bestemming "Tuin - Parkeren") ten hoogste 90 m2 mag bedragen (zie ook lid 18.3);
  • c. de hoofdgebouwen uitsluiten mogen worden opgericht binnen de aangegeven bouwvlakken, waarbij per bouwvlak ten hoogste één recreatiewoning mag worden gebouwd;
  • d. van de hoofdgebouwen:
    • 1. de inhoud van iedere recreatiewoning mag niet meer dan 500 m3 bedragen;
    • 2. de goothoogte niet meer dan 3 mag bedragen;
    • 3. de dakhelling niet meer dan 600 mag bedragen;
    • 4. de bouwhoogte niet meer dan 7,5 m mag bedragen.
    • 5. Indien ten tijde van het in werking treden van het plan de maatvoering van de hoofdgebouwen meer bedroeg dan hiervoor aangegeven, geldt, in afwijking van het hierboven bepaalde, de alsdan aanwezige maatvoering als maximum;
  • e. bij ieder hoofdgebouw buiten het bouwvlak bijgebouwen in de vorm van uitbreidingen van het hoofdgebouw en/of overkappingen mogen worden gebouwd, waarbij:
    • 1. de gezamenlijke grondoppervlakte van de gebouwen, voor zover gelegen buiten het bouwvlak, ten hoogste 25 m2 mag bedragen;
    • 2. van de bijgebouwen:
      • de goothoogte ten hoogste 3 m mag bedragen;
      • de dakhelling ten hoogste 45º mag bedragen;
      • de bouwhoogte ten hoogste 4,5 m mag bedragen;
    • 3. van een overkapping;
      • de goothoogte ten hoogste 2,5 m mag bedragen;
      • de dakhelling ten hoogste 30º mag bedragen;
      • de bouwhoogte ten hoogste 4 m mag bedragen;
    • 4. uitbreidingen van het hoofdgebouw uitsluitend als aangebouwd bijgebouw van het hoofdgebouw mogen worden gerealiseerd;
    • 5. ten aanzien van de bebouwing hierboven bedoeld onder 4 tevens het bepaalde onder b van toepassing is;
  • f. andere bouwwerken mogen worden gebouwd, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
    • 1. binnen het bouwvlak: de maximum bouwhoogte van het hoofdgebouw;
    • 2. buiten het bouwvlak:
      • voor erf- en terreinafscheidingen 2 m;
      • voor het overige 2,5 m.

6.3 Gebruiksregels
6.3.1 Algemeen

Ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken is het bepaalde in artikel 14 (Algemene gebruiksregels) van toepassing.

6.3.2 Uitzondering

Onverminderd het bepaalde in lid 6.3.1 is (mede)gebruik van de recreatiewoningen voor permanente bewoning toegestaan.