direct naar inhoud van Artikel 14 Algemene gebruiksregels
Plan: Recreatiegebied De Vlietlanden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0459.BPLGVLIETLAND-va01

Artikel 14 Algemene gebruiksregels

14.1 Gebruiksregels ten aanzien van onbebouwde gronden
14.1.1 Verbod

Het is ingevolge artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening verboden de in het plan begrepen gronden, voor zover zij onbebouwd blijven, anders te gebruiken of te laten gebruiken dan in overeenstemming met de in het plan aan die gronden gegeven bestemming.

14.1.2 In ieder geval verboden

Onverminderd het bepaalde in lid 14.1.1 is het in ieder geval verboden de gronden te gebruiken voor:

  • a. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  • b. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
  • c. het opslaan van gebruiksklare voer- en vaartuigen of onderdelen hiervan;
  • d. het storten, opslaan, opgeslagen houden of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen.
14.1.3 Van toepassingverklaring

Het bepaalde onder 14.1.2 is niet van toepassing op:

  • a. tijdelijke opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering of de handhaving van de in het plan aangewezen bestemming;
  • b. opslag in het kader van het normale onderhoud van gronden.

14.2 Gebruiksregels ten aanzien van bouwwerken
14.2.1 Verbod

Het is ingevolge artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening verboden bouwwerken anders te gebruiken of te laten gebruiken dan ten dienste van de in deze regels aan de bijbehorende grond gegeven bestemming.

14.2.2 In ieder geval verboden

Onverminderd het bepaalde in lid 14.2.1 is het in ieder geval verboden:

  • a. de recreatiewoningen te gebruiken voor beroeps- of bedrijfsmatige werk en/of opslagruimte;
  • b. de bebouwing als bedoeld in de artikel 3 (Gemengd) te gebruiken voor/als inrichting waarvoor het bouwen niet is toegestaan;
  • c. de bouwwerken te gebruiken voor/als seksinrichting;
  • d. de bouwwerken welke zijn opgericht na een door burgemeester en wethouders te verlenen ontheffing te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor de ontheffing is verleend.