Plan: | Landelijk Gebied Weesp |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0457.BP0200LG-oh01 |
A. Zuidelijke Vechtoever
Dit gebied wordt globaal gevormd door de smalle schil die (direct aansluitend op De Klomp) wordt begrensd door de Vecht en de Utrechtseweg.
Afbeelding 3.3. Deelgebied Zuidelijke Vechtoever
De Utrechtseweg ligt op het dijklichaam van de zuidelijke Vechtoever. Aan de noordzijde van de dijk vestigden zich vooral ambachtelijke bedrijven, zoals molens voor hout- en meelverwerking, wasserij en een zand- en grindhandel en dergelijke. Deze vestigingen hingen samen met het karakter van dit deel van de Utrechtseweg als onderdeel van de in vroeger tijden belangrijke handelsroute tussen Amsterdam en Utrecht en met de gunstige vestigingsplaatsfactoren (ligging aan vaarwater en nabij de woonkern). Aan de zuidzijde van de dijk vestigden zich agrarische bedrijven met hun weidegronden aansluitend in zuidelijke richting in de Aetsveldsepolder.
Voor de afsluiting van de Zuiderzee (1932) liepen de Vechtoevers regelmatig onder water, waardoor een typische moerasvegetatie ontstond. Door afsluiting van de Zuiderzee en door andere waterbeheersingsmaatregelen, zoals het aanbrengen van beschoeiingen, is het waterpeil al gedurende een groot aantal jaren betrekkelijk stabiel. De oorspronkelijke moerasvegetatie is niet meer aanwezig; de oevers zijn vrijwel overal verland. In samenhang hiermee ontstond in dit gebied villabebouwing. Ook in recentere jaren is de druk op het gebied toegenomen in samenhang met de uitbreiding van het stedelijke gebied van Weesp in zuidoostelijke richting (woongebieden Zuid I, Zuid II en De Klomp): een groot deel van de nog onbebouwde terreinen werd gecultiveerd en in gebruik genomen als moestuin of boomgaard.
Op dit moment wordt een groot deel van het gebied ingenomen door overwegend vrijstaande woonbebouwing. In het gebied komen, met uitzondering van een strookje oever ter hoogte van de Lage Klompweg, geen plaatsen voor waar de oever vrij toegankelijk is, omdat de oevergronden in particulier eigendom zijn. Op een groot aantal plaatsen (zowel in tuinen als erven van de woningen als op onbebouwde terreinen) komt boombeplanting voor, die voornamelijk bestaat uit elzen, wilgen, veldiepen, vlieren en populieren. Aan de oever langs de Utrechtseweg zijn overwegend solitair 9 woonschepen afgemeerd. Het aantal ligplaatsen is stabiel.
Concluderend kan worden gesteld dat de ontwikkelingen langs dit deel van de Utrechtseweg hebben geleid tot het ontstaan van een menging van functies. Er is dan ook sprake van een overgangsgebied tussen het stedelijke en landelijke gebied, waarin het aantal stedelijke functies domineert. Hierdoor onderscheidt het gebied zich van het overige landelijke gebied van de gemeente. Ook ruimtelijk gezien is er een duidelijk onderscheid vanwege het overwegend gesloten karakter. Dit hangt samen met de aanwezige bebouwing en boombeplanting. Vooral de beplanting bepaalt in hoge mate de ruimtelijke kwaliteit. Ook vanaf de Vecht manifesteert het overgangsgebied zich als een sterk samenhangende ruimtelijke eenheid met een overwegend gesloten karakter.
Binnen het overwegend gesloten karakter van het gebied is vervolgens een onderscheid te maken in 'dicht' en 'minder dicht' (verkavelingsritme). Ook deze afwisseling is bepalend voor de verschijningsvorm en kwaliteit van het overgangsgebied.
B. Tussen Utrechtseweg en Gooilandseweg
Afbeelding 3.4. Deelgebied Tussen Utrechtseweg en Gooilandseweg
Globaal genomen gaat het hier om het gebied ten zuiden van de Utrechtseweg tot de Gooilandseweg. In oostelijke richting wordt de begrenzing gevormd door de Lage Klompweg. Hoewel er enige 'uitstralingseffecten' zijn uit het nabijgelegen stedelijke gebied (een voormalig bedrijfspand en de begraafplaats Carspelhof) heeft dit gebied een agrarische en een woonfunctie. Al bij de beschrijving van deelgebied A werd gemeld dat zich ten zuiden van de dijk (Utrechtseweg) agrarische bedrijven vestigden, met hun weidegronden aansluitend in zuidelijke richting in de Aetsveldsepolder. Diverse voormalige agrarische bedrijven in dit gebied hebben inmiddels hoofdzakelijk een woonfunctie gekregen.
Door de opkomst van het gemotoriseerde verkeer ontstond de behoefte aan een vervangende route buiten de kern van Weesp om. Rond 1930 werd daarom de Gooilandseweg aangelegd. Voor de hier gevestigde rundveehouderijbedrijven had dit tot gevolg dat ze werden afgesneden van hun graslanden (barrière), een probleem dat zich bij toenemende verkeersintensiteiten steeds nijpender doet voelen. Mede in samenhang met de relatief geringe omvang van de aansluitend gelegen graslanden, is de agrarische functie van dit gebied verschoven van zuiver productiegebied (weidegrond) naar een soort agrarisch 'restgebied' (erf, jongvee, kuilgrasopslag e.d.).
Afgezien van de omstandigheid dat de Gooilandseweg een barrière vormt voor de agrarische bedrijven, is er tevens sprake van een aantasting van de ruimtelijke kwaliteit van dit gebied. Deze weg ligt immers vlak bij de agrarische bedrijfsbebouwing. Hierdoor is er vaak sprake van zicht op minder fraaie 'achterkanten' van bedrijfserven met kuilgras en materiaalopslag. De omvorming van de agrarische functie naar een woonfunctie heeft hier een positief effect op.
C. Tussen Vechtoever en Gooilandseweg, ten oosten van de Lage Klompweg
Afbeelding 3.5. Deelgebied Tussen Vechtoever en Gooilandseweg, ten oosten van de Lage Klompweg
Dit gebied vormt het deel van het plangebied ten noorden van de Gooilandseweg en ten oosten van de Lage Klompweg. Het grootste deel van de begrenzing wordt gevormd door de Vecht en de Gooilandseweg. Het overgrote deel van dit gebied bestaat uit weidegronden die als productiegebied in gebruik zijn bij agrarische bedrijven. Op het punt waar de Utrechtseweg overgaat in de Lage Klompweg, ontstond langs de gelijknamige weg de buurtschap De Horn. Op dit moment bestaat deze bebouwingsconcentratie uit ongeveer veertig burgerwoningen en twee agrarische bedrijven.
Er is een groot aantal woonschepen aan De Horn afgemeerd. Het gaat hier om 44 woonschepen; vooral in het oostelijke deel van De Horn, in de Vechtbocht, is sprake van een hoge concentratie. De schepen vormen hier een aaneengesloten lint. Een groot deel van deze woonschepen is slechts te voet bereikbaar. Langs de kade zijn op enkele plekken geconcentreerde parkeervoorzieningen. Een belangrijk deel van de Vechtoever in dit deelgebied bestaat nog uit oeverlanden met oeverbegroeiing en rietkragen. Daar waar woonschepen zijn afgemeerd zijn de oevers in gebruik als tuinen en bijbehorende erven.
Ruimtelijk gezien is er in dit deelgebied sprake van een contrast tussen de nagenoeg geheel gesloten bebouwingsconcentratie en het open weidegebied. Als gevolg van de aanwezige woonschepen is het visuele contact met de Vecht en het achterliggende landschap voor een belangrijk deel verdwenen.
D. Aetsveldsepolder ten zuiden van de Gooilandseweg
Afbeelding 3.6. Deelgebied Aetsveldsepolder ten zuiden van de Gooilandseweg
Op diverse percelen vindt een nieuwe functie plaats. Binnen het agrarisch perceel langs de Vecht en Aetsveldseweg komen enkele burgerwoningen voor. Een twintigtal woonschepen in de Vecht vormt een aaneengesloten lint dat het zicht op het water en het weidelandschap vrijwel onmogelijk maakt. Ook hier zijn problemen met bereikbaarheid en parkeren.
De laatste decennia is Weesp naar het zuiden gegroeid. De wijk Aetsveld heeft de grote maat van de polder verder verkleind. In mindere mate geldt dit ook voor het zwembad en de daaraan gekoppelde overige (voorgenomen) recreatieve voorzieningen.
De grenzen van de Aetsveldsepolder werden bepaald door de Vecht in het oosten en het Gein in het westen (zie kaart 2). Reeds in de vorige eeuw was deze begrenzing niet meer als zodanig ervaarbaar vanwege de doorsnijding door het Amsterdam-Rijnkanaal. De grote open maat van de Aetsveldsepolder werd aanzienlijk verkleind. Het Amsterdam-Rijnkanaal vormt nu de zeer duidelijke westelijke begrenzing van het plangebied. Langs het kanaal heeft een recreatieve ontwikkeling plaats gevonden: het zwembad, volkstuincomplex en de golfbaan zijn langs het kanaal gesitueerd, in de oksel van de Gooilandseweg en het Amsterdam-Rijnkanaal. De fietsverbinding naar Nigtevecht is eveneens gekoppeld aan de kanaaldijk.
Vrijwel het gehele gebied is in gebruik als grasland bij in de polder gevestigde rundveehouderijen. In dit deelgebied zijn 2 agrarische bedrijven waarbij intensieve veehouderij als neventak (niet-grondgebonden) aanwezig is. Het betreft een perceel aan de Kanaaldijk Oost en een perceel aan de Lage Klompweg. Het bedrijf aan de lage Klompweg mag bedrijfsgebouwen hebben met een oppervlak van 180 m2 en het bedrijf aan de Kanaaldijk Oost 120 m2. Uit inventarisatie blijkt dat dit overeenkomt met de daadwerkelijk aanwezige bebouwing. Zo is er een kinderopvang bij een agrarisch bedrijf alsmede een zorgboederij.
Direct ten zuiden van dit deelgebied bevindt zich het voormalig fort Hinderdam, waarvan het schootsveld over het plangebied reikt. Binnen dit deelgebied bevinden zich ook een aantal (voormalige) bunkers.
De Gooilandseweg werd in de dertiger jaren (van de 20e eeuw) aangelegd. De bijbehorende bomenrijen onttrekken, gezien vanuit de polder, de Vechtoever aan het zicht. De ruimtelijke knelpunten zijn in dit deelgebied gering.
E. Nieuwe Keverdijkse polder
Afbeelding 3.7. Deelgebied Nieuwe Keverdijkse polder
Het gebied wordt begrensd door de Vecht in het westen en zuiden, de gemeentegrens in het noorden en in het oosten het Naardermeer. Deze polder bestaat voornamelijk uit open weidegebied met hoofdzakelijk agrarische bebouwing langs de randen. In het deel oostelijk van de Keverdijk en in stroken langs de Vecht is sprake van een (onregelmatige) blokverkaveling. In het resterende overgrote deel is sprake van een strokenverkaveling. Duidelijk zijn nog de verschillen in richting van de verkaveling zichtbaar. Zowel in de noordwestelijke als in noordoostelijke richting is sprake van visuele verbindingen over de Vecht met de achterliggende Bloemendalerpolder en de polders in de gemeente Muiden. In het oosten nemen de natuurwaarden toe. Richting het westen liggen meer verstorende elementen, waaronder een hoogspanningsleiding, de spoorlijn Amsterdam - Hilversum - Flevoland. Vooral door de spoorlijnen is de van oorsprong landschappelijke eenheid van de polder versnipperd geraakt. In het meest westelijke deel van de polder ligt langs de Lange Muiderweg een nagenoeg aaneengesloten lint van 66 woonschepen. Ook liggen aan de Lange Muiderweg en de 's-Gravelandseweg enkele kassencomplexen van tuinbouwbedrijven.
Aan de zuidzijde van dit deelgebied ligt het fort Uitermeer, een verdedigingswerk van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam. Het torenfort en het kruitmagazijn, de kazematten, de ophaalbrug over de 's Gravelandsevaart tezamen een groot aantal boerderijen en woonhuizen langs de Vecht zijn van belangrijke cultuurhistorische waarden en deels ook als monument geregistreerd.
F. Heintjesrak- en Broekpolder
Afbeelding 3.8. Deelgebied Heintjesrak- en Broekpolder
De polder wordt begrensd door de Dammerweg en de Gooilandseweg en in het zuiden de Ankeveense Plassen. Deze polder bestaat grotendeels uit een vrij gaaf, open weidegebied met in hoofdzaak agrarische bebouwing langs de oost- en westrand. In het noordoostelijk deel is sprake van een blokverkaveling en in de rest van de polder een strokenverkaveling. Centraal in de polder vormt de nog herkenbare veenstrookbedding de grens tussen de verkavelingsrichtingen. Deze bedding vormde vóór 1915 tevens de grens tussen de Heintjesrakpolder en de Broekpolder. In het zuiden vormen de moerassen van de Ankeveense Plassen een fraaie begrenzing. En in noordwestelijke richting is sprake van visuele verbinding over de Vecht met de achterliggende Aetsveldsepolder. Aan de Dammerweg is, nabij de Zanderijsluis een achttal woonschepen gesitueerd.
Op basis van de gemeentelijke inventarisatie is in dit deelgebied 1 bedrijf bekend waar intensieve veehouderij als nevenactiviteit aanwezig is. Het betreft een perceel aan de Gooilandseweg.
In het uiterste zuidwesten van dit deelgebied ligt de Spiegelpolderplas, een voormalige zandwinning. Het water in de Spiegelpolderplas is aangesloten op de Vecht door middel van een schutsluisje, waar tegenwoordig de recreatievaart gebruik van maakt.