direct naar inhoud van 5.10 Cultuurhistorie en archeologie
Plan: Wonen Noord en Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0450.BPwonennoordcentru-VS01

5.10 Cultuurhistorie en archeologie

5.10.1 Regelgeving en beleid

Wet archeologische monumentenzorg

Op 1 september 2007 is de wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. Hiermee worden de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'.

Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.

Archeologische beleidsadvieskaart Uitgeest

De gemeente Uitgeest heeft een archeologische beleidsadvieskaart opgesteld, zodat inzicht is verkregen wat de bekende archeologische vindplaatsen zijn binnen de gemeente en wat men aan archeologische vindplaatsen kan verwachten. De gebieden zijn opgedeeld in verschillende categorieën met elk hun eigen beschermingsregime.

5.10.2 Analyse

De historische kern van Uitgeest heeft een hoge archeologische verwachtingswaarde, evenals het gebied tussen de Geesterweg en de Westergeest/Langebuurt. De achterpercelen op Westergeest/Langebuurt en de strook net ten westen van de Geesterweg valt in het gebied met een middelhoge verwachtingswaarde. Deze gronden maken deel uit van de hoge strandwal waarop al sinds lange tijd bewoning mogelijk was. De rest van het plangebied valt in een gebied met een lage of geen archeologische verwachtingswaarde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0450.BPwonennoordcentru-VS01_0008.jpg"

5.10.3 Conclusie

In het plangebied gelden verschillende verwachtingswaarden voor het aantreffen van archeologische sporen. In het bestemmingsplan wordt een dubbelbestemming voor elk van deze gebieden opgenomen. Dat betekent dat voorafgaand aan eventuele toekomstige werkzaamheden in deze delen van het plangebied een verkennend archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd door een hiertoe archeologisch gecertificeerd bureau. Voor de gebieden met een hoge verwachtingswaarde geldt dat hier vanaf werkzaamheden met een oppervlakte groter dan 100 m² een archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd. Bij een middelhoge verwachtingswaarde geldt een oppervlakte van 500 m² en voor gebieden met een lage verwachtingswaarde geldt een oppervlakte van 5.000 m² . Voor alle gebieden geldt dat werkzaamheden die niet dieper gaan dan 30 cm geen onderzoek hoeft te worden uitgevoerd. Ook voor de gebieden met geen verwachtingswaarde hoeft geen onderzoek uit te worden gevoerd.

Eventuele vondsten gedaan tijdens bijvoorbeeld de planuitvoering vallen wel onder de meldingsplicht zoals vastgelegd in artikel 53 van de Wet op de archeologische monumentenzorg.