Plan: | HMS-terrein |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0450.BPHMSterrein-VS01 |
Beleid/normstelling
Bij het aspect externe veiligheid dient naar verschillende activiteiten te worden gekeken, namelijk:
Bij externe veiligheid zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Hierbij is de risicocontour van 10-6 maatgevend voor nieuwe ontwikkelingen3.
Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval in een inrichting waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De normen voor het GR hebben zowel bij bedrijvigheid als bij vervoer een oriëntatiewaarde. Indien de oriëntatiewaarde voor het GR wordt overschreden, legt dit in het algemeen ook ruimtelijke beperkingen op aan een gebied buiten de PR 10-6-contour.
Bedrijvigheid
Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Voor het PR geldt volgens het Bevi een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op het niveau van 10-6 per jaar. Daarnaast bevat het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR rondom deze inrichtingen. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als buitenwettelijke oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties.
Vervoer gevaarlijke stoffen
In december 2009 is de aangepaste Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.
Vervoer gevaarlijke stoffen door leidingen
Voor ruimtelijke plannen in de omgeving van leidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd waren de volgende circulaires van toepassing:
Op grond van de circulaires golden voor nieuw te bouwen objecten toetsings- en bebouwingsafstanden. Momenteel (april 2010) is echter een nieuwe AMvB voor buisleidingen in voorbereiding. Met deze AMvB zal worden aangesloten bij de risiconormering uit het Bevi. Daarbij worden de huidige toetsings- en bebouwingsafstand vervangen door een afstand voor het plaatsgebonden risico en een afstand voor het invloedsgebied van het groepsrisico. Het ministerie van VROM adviseert met deze nieuwe normstelling rekening te houden. In dit bestemmingsplan is daarom van deze nieuwe normstelling uitgegaan.
Onderzoek/conclusie
De resultaten en conclusies in deze paragraaf zijn gebaseerd op het onderzoek externe veiligheid dat is uitgevoerd door DHV4 (bijlage 3), de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl), de Circulaire RVGS en informatie van de Gasunie.
Bedrijvigheid
Het spooremplacement in de omgeving van het plangebied valt sinds 1 juli 2007 onder het Bevi. Er zijn geen andere risicorelevante inrichtingen in de omgeving van het plangebied gelegen.
Uit onderzoek van DHV blijkt dat de PR 10-6-contour niet buiten de inrichting zelf ligt. Uit de uitgevoerde QRA blijkt dat de oriënterende waarde zowel in de huidige als in de toekomstige situatie niet overschreden wordt. Wel bedraagt het groepsrisico meer dan 0,1 maal de oriënterende waarde. Aangezien sprake is van een (zeer beperkte) toename van het groepsrisico als gevolg van de beoogde ontwikkeling, dient een verantwoording van het groepsrisico plaats te vinden. Deze verantwoording is opgenomen in het rapport van DHV (december 2009).
Vervoer gevaarlijke stoffen
Spoorlijn
In de directe omgeving van het plangebied ligt de spoorlijn Beverwijk-Uitgeest. Hierover vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Uit onderzoek van DHV blijkt dat het betreffende baanvak geen PR 10-6-contour heeft. Het groepsrisico bedraagt in de huidige en de beoogde situatie minder dan 0,1 maal de oriënterende waarde. Er is sprake van een verwaarloosbare toename van het GR als gevolg van de realisatie van het plan.
A9 en provinciale weg
Uit de berekeningen voor de A9 en de Circulaire RVGS blijkt dat zowel in de bestaande situatie als in de plansituatie geen sprake is van een groepsrisico. Voor de N203 wordt wel een groepsrisico berekend. Zowel in de bestaande situatie als in de plansituatie, bedraagt het groepsrisico minder dan 0,1 maal de oriënterende waarde.
Gasleiding W-571-10
Deze gasleiding heeft een uitwendige diameter van 4 inch en een ontwerpdruk van 40 bar en ligt voor een klein deel binnen het plangebied. De Gasunie heeft deze gasleiding onlangs ontmanteld en gedeeltelijk verwijderd. Alhoewel de functie is komen te vervallen, heeft de gasleiding nog steeds een actieve status. Voor deze leiding gelden daarom een PR 10-6-contour en een invloedsgebied voor het GR. De PR 10-6-risicocontour ligt niet buiten de leiding. Deze contour vormt daarom geen belemmering voor de realisatie van het bestemmingsplan. Het invloedsgebied voor het GR bedraagt 45 m (de 1 % letaliteitsgrens). Een deel van het plangebied ligt dus binnen het invloedsgebied. Binnen dit invloedsgebied ligt de 100% letaliteitsgrens –de zone waarin 100% van de aanwezigen komt te overlijden ingeval van een ongeval- 30 m van de leiding. De Gasunie geeft in haar brief van 8 september 2010 aan dat binnen dit gebied geen toename van het GR is. Aangezien dit gebied maatgevend is voor het GR zal er in het gehele invloedsgebied geen sprake zijn van een toename van het GR. Ook is in de huidige situatie geen overschrijding van de oriëntatiewaarde bekend. Binnen het invloedsgebied voor het GR is in de huidige situatie namelijk weinig bebouwing aanwezig. Een nadere verantwoording van het GR kan daarom achterwege blijven. Ook het GR als gevolg van deze leiding vormt daarom geen belemmering voor de realisatie van het bestemmingsplan.
Verantwoording toename groepsrisico
In het rapport van DHV is een verantwoording van het groepsrisico opgenomen. De gemeente vindt de geringe toename van het GR (in verband met de aanwezigheid van het emplacement) als gevolg van de beoogde ontwikkeling verantwoord. Er zijn voldoende vluchtmogelijkheden van de bron af richting de bestaande woonwijk. Tevens is de locatie bereikbaar voor hulpdiensten via de N203/A9. De zelfredzaamheid van bewoners in het gebied is voldoende: er worden geen woningen mogelijk gemaakt die specifiek bedoeld zijn voor minder redzame groeperingen (zoals ouderen).