direct naar inhoud van Bijlage 1 Waterparagraaf
Plan: Wonen Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0450.10BPWonenZuid-VS01

Bijlage 1 Waterparagraaf

B1.1 Inleiding

Het is wettelijk verplicht een watertoets uit te voeren bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en nieuwe ruimtelijke plannen. Dit is een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over de beoogde ontwikkeling. De watertoets heeft als doel het voorkomen van negatieve effecten die nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk hebben op het duurzame waterbeheer. Hiertoe dient de waterbeheerder deze paragraaf goed te keuren alvorens het plan wordt vastgesteld.

In het plangebied is het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier verantwoordelijk voor het waterbeheer. Daarnaast is de gemeente Uitgeest verantwoordelijk voor de riolering. Hieronder wordt ingegaan op de relevante beleidskaders. Daarna worden de huidige waterrelevante situatie en de effecten van de beoogde ontwikkelingen per waterrelevant aspect beschreven.

B1.2 Beleid duurzaam waterbeheer

Europees beleid

De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is sinds 2000 van kracht en schrijft voor dat in 2015 alle waterlichamen een 'goede ecologische toestand' (GET) hebben en voor sterk veranderde/kunstmatige wateren dat deze een 'goed ecologisch potentieel' (GEP) moeten hebben bereikt. De chemische toestand moet voor alle waterlichamen (natuurlijk en kunstmatig) in 2015 goed zijn.

Nationaal beleid

Het Rijk, de provincies, de gemeenten en de Unie van Waterschappen hebben op 25 juni 2008 een geactualiseerde versie van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW-Actueel) ondertekend. Hierin zijn afspraken vastgelegd voor een duurzame en klimaatbestendige waterhuishouding in Nederland. In de afgelopen vijf jaar is een groot deel van de gemaakte afspraken in het oorspronkelijke NBW inmiddels uitgevoerd. De NBW-partijen gaan nu gezamenlijk verder met de uitvoering van de nieuwe afspraken in het akkoord, onder meer over klimaatveranderingen, de stedelijke wateropgave en de ontwikkelingen in woningbouw en infrastructuur. Ook is er meer aandacht voor de implementatie van de Kaderrichtlijn Water. Het NBW heeft tot doel om in de periode tot 2015 de waterhuishouding in Nederland op orde te brengen en te houden en te anticiperen op klimaatverandering.

De Nationale Handreiking Watertoets 3 is in juli 2009 vastgesteld. Door de komst van de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening klopte de informatie in handreiking 2 niet meer. Deze handreiking is, ten opzichte van de Handreiking Watertoets 2, aangepast aan en aangevuld met de nieuwste inzichten en ontwikkelingen die zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan. De belangrijkste wijzigingen zijn de aanpassingen aan de evaluatie watertoets 2006, de Wet ruimtelijke ordening (1 juli 2008) en het ontwerp Nationaal Waterplan. De Handreiking Watertoetsproces 3 geeft een algemene beschrijving van het gedachtegoed achter het watertoetsproces, de wettelijke verankering, de verschillende rollen en producten in het licht van de vernieuwde wetgeving en beleidsafspraken.

Het Nationaal Waterplan 2010 is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande Nota's Waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van het wetsvoorstel Waterwet. Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Belangrijke onderdelen van het Nationaal Waterplan zijn het nieuwe beleid op het gebied van waterveiligheid, het beleid voor het IJsselmeergebied, het Noordzeebeleid en de Stroomgebiedbeheerplannen op grond van de KRW. Tevens bevat het Nationaal Waterplan een eerste beleidsmatige uitwerking van de kabinetsreactie op het advies van de Deltacommissie.

De Waterwet is op 22 december 2009 in werking getreden. Deze wet heeft negen waterrelevante wetten samengevoegd (de Wet Verontreiniging Oppervlaktewater, Wet Verontreiniging Zeewater, Grondwaterwet, Wet Droogmakerijen en Indijkingen, Wet op de Waterkering, Wet Beheer Rijkswaterstaatwerken, Wrakkenwet en Waterstaatswet). Daarnaast wordt de regeling waterbodems uit de Wet Bodembescherming opgenomen in de nieuwe Waterwet. Het wetsvoorstel regelt niet alles. Bepaalde onderwerpen dienen nader uitgewerkt te worden in onderliggende regelgeving: het Waterbesluit (algemene maatregel van bestuur), de Waterregeling (een ministeriële regeling) of in de verordeningen van waterschappen en provincies.

Provinciaal beleid

In het provinciale Waterhuishoudingsplan Noord-Holland 2006-2010 'Bewust omgaan met water' is uitgewerkt dat inwoners en bedrijven te allen tijde optimaal beschermd zijn tegen overstromingen en wateroverlast. Uiterlijk in 2015 moet het watersysteem op orde zijn zodat het in staat is om de neerslaghoeveelheden op te vangen, daarbij mag de waterkwaliteit niet meer verslechteren. Het plan beschrijft op hoofdlijnen de eisen die de functies van oppervlaktewater en grondgebruiksfuncties stellen aan het waterbeheer.

Dit jaar is de inspraakprocedure van het Provinciaal waterplan 2010-2015 in gang gezet. Dit waterplan biedt waterbeheerders in Noord-Holland een ondersteuning bij en versterking van de uitvoering van het waterbeleid.

Beleid waterbeheerder

In het Waterbeheersplan 2010-2015 beschrijft het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier de doelstellingen voor de periode 2010-2015 voor de drie kerntaken: veiligheid tegen overstromingen, droge voeten en schoon water. Hiermee wil het hoogheemraadschap anticiperen op de voorspelde extra wateroverlast, droogte en het verhoogde overstromingsrisico en het bewerkstelligen van een betere waterkwaliteit.

De Keur van het Waterschap is een vastgestelde verordening waar gedoogplichten, geboden en verboden in staan. In dit kader is het van belang te weten dat langs hoofd- en overige watergangen een zone ligt van respectievelijk 5 m en 2 m ter bescherming van het profiel en onderhoud. Ook langs waterkeringen ligt een (variabele) zone voor bescherming en onderhoud van de waterkeringen, voor het realiseren van bouwwerken en het uitvoeren van werken binnen deze zone dient ontheffing van de Keur te worden aangevraagd.

Gemeentelijk waterbeleid

De gemeenten Beverwijk, Heemskerk en Uitgeest hebben gezamenlijk het Waterplan 2008-2012 opgesteld. Vanwege de ruimtelijk interacties is er gekozen om één waterplan te maken voor het gehele stroomgebied, waar deze drie gemeenten in liggen. Hierin worden de gebiedsspecifieke knelpunten per gemeente beschreven. Daarnaast zijn integrale waterhuishoudkundige visies en ambities op lange termijn en de daarbij horende doelstellingen op korte termijn beschreven. De hieruit volgende maatregelen zullen binnen de planperiode worden uitgevoerd.

B1.3 Huidige situatie

Het plangebied is opgedeeld in twee gebieden, De Kleis en Waldijk. Het maaiveld in De Kleis varieert van 0 m tot 1 m NAP en het maaiveld in Waldijk en het omringende poldergebied varieert van -1 tot 0 m NAP.

Veiligheid en waterkeringen

In het plangebied bevinden zich geen primaire of secundaire waterkeringen.

Waterkwantiteit

Het plangebied ligt in twee polders. De Kleis ligt in de polder 'De Zien' en Waldijk ligt in de 'Uitgeester- en Heemskerkerpolder'. Binnen De Zien is een wateropgave van in totaal 11 ha, waarvan 6ha binnen De Kleis. Het Hoogheemraadschap is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de hoofdwatergangen en de gemeente voor de secundaire watergangen in het gebied. Gemeente en Hoogheemraadschap zoeken samen naar een locatie voor deze waterbergingsopgave.

Waterkwaliteit en ecologie

Aan de zuidzijde van de Waldijk ligt de Tolvaart die binnen de KRW als waterlichaam is aangemerkt. Dit waterlichaam heeft de KRW-status “kunstmatig” meegekregen en is ingedeeld als het doeltype M3- Gebufferde (regionale) kanalen. Het waterlichaam voldoet niet aan de ecologische parameters van een goed ecologisch potentieel (GEP-norm). Daarnaast is ook het fosfaatgehalte in de huidige situatie te hoog. De verwachting is dat het waterlichaam ook in 2015 nog niet aan alle GEP-normen voldoet. Het streven is het waterlichaam ten minste een klasse verbeterd te hebben. Om dit te bereiken wordt onder andere gezocht naar locaties binnen of grenzend aan het waterlichaam om 4,3 km natuurvriendelijke oevers te realiseren.

Ten zuiden van het plangebied loopt een Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). In Waldijk zijn de secundaire watergangen ingericht met natuurvriendelijke oevers.

Afvalwater en riolering

Er is een gescheiden rioolstelsel aangelegd in De Kleis en een verbeterd gescheiden rioolstelsel in Waldijk.

B1.4 Toekomstige situatie

Het bestemmingsplan is consoliderend van aard en er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.

Veiligheid en waterkering

Er worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die gevolgen hebben voor de waterveiligheid in de omgeving.

Waterkwantiteit

Er wordt geen extra verhard oppervlak aangelegd en derhalve is geen watercompensatie benodigd. Voor het eventueel onttrekken van grondwater ten behoeve van de aanleg geldt een provinciale vergunning aanvraagplicht.

Waterkwaliteit en ecologie

Bij alle bouwactiviteiten dient gebruik gemaakt te worden van duurzame bouwmaterialen (dus geen zink, koper, lood en PAK's-houdende materialen) die niet uitlogen, of worden de te gebruiken bouwmaterialen voorzien van een coating om uitloging tegen te gaan.

Afvalwater en riolering

Alle woningen zijn aangesloten op de gemeentelijke (verbeterd) gescheiden rioolstelsels.

Beheer en onderhoud watergangen

Voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem dient bij het Hoogheemraadschap op basis van de Keur een watervergunning te worden aangevraagd. Dit geldt bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van water naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder toestemming van het Hoogheemraadschap gebouwd en opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit van het profiel en/of veiligheid wordt aangetast, de aan- en/of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de Keur. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.

B1.5 Conclusie

Met in achtneming van het bovenstaande, kan geconcludeerd worden dat het bestemmingsplan geen negatieve gevolgen heeft voor de waterhuishouding. Hiermee voldoen de ontwikkelingen aan de doelstellingen van duurzaam waterbeheer.