direct naar inhoud van Artikel 6 Gemengd
Plan: Warmenhuizen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0441.BPWHZ2011-OH01

Artikel 6 Gemengd

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    • 1. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
      • een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
      • mantelzorg;
    • 2. maatschappelijke voorzieningen, die zijn genoemd in Bijlage 2;
    • 3. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
    • 4. detailhandel;
    • 5. een verkooppunt voor motorbrandstoffen, ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg";

waarbij de instandhouding en/of het herstel van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van gebouwen wordt nagestreefd, ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek";

met daaraan ondergeschikt:

  • b. groenvoorzieningen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. waterlopen en waterpartijen;
  • e. wegen, straten en paden;
  • f. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • g. tuinen, erven en terreinen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van de in 6.1 sub a. genoemde gebouwen en overkappingen, gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte van een gebouw zullen ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” aangegeven hoogte bedragen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' zal de bouwhoogte van een gebouw of overkapping ten hoogste de in de aanduiding aangegeven bouwhoogte bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een overkapping zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
6.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het (hoofd)gebouw ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
6.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie voor zelfstandige bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van volumineuze detailhandel, tenzij het een ondergeschikt bestanddeel van het assortiment betreft;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 6.3 sub c in die zin dat bijgebouwen bij een bedrijfswoning worden gebruikt ten behoeve van mantelzorg, mits:
    • 1. de hulpbehoevende(n) aan wie zorg wordt geboden daartoe over een indicatie van een bevoegde arts dan wel instelling beschikt;
    • 2. het karakter van het betreffende gebouw niet onevenredig wordt aangetast;
    • 3. het parkeren op eigen erf plaatsvindt en, indien dit niet mogelijk is, de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van het gebruik voor mantelzorg niet onevenredig toeneemt;
    • 4. binnen 3 maanden na beëindiging van de mantelzorg de voorzieningen worden verwijderd.
6.5 Omgevingsvergunning voor het slopen
6.5.1 Vergunningplicht

Ter plaatse van de aanduiding “karakteristiek” is voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden een omgevingsvergunning vereist:

  • het geheel of gedeeltelijk wijzigen van de karakteristieke hoofdvorm van een gebouw.
6.5.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 14.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
6.5.3 Voorwaarden

De in lid 14.5.1 genoemde omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend mits:

  • a. de karakteristieke hoofdvorm niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven;
  • c. het delen van gebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.
6.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • een bouwvlak wordt vergroot, mits:
    • 1. het gaat om een ondergeschikte uitbreiding;
    • 2. er sprake is van een bedrijfstechnisch aantoonbare noodzaak tot uitbreiding.