direct naar inhoud van Artikel 6 Recreatie - Verblijfsrecreatie 2
Plan: Recreatieterreinen Harenkarspel
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0441.BPREC2009-OH01

Artikel 6 Recreatie - Verblijfsrecreatie 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatieverblijven, waaronder recreatiewoningen, stacaravans, chalets, hooiberghutten en naar de aard daarmee gelijk te stellen recreatieverblijven;
  • b. beheerderswoningen en aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij beheerderswoningen, al dan niet in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis en/of mantelzorg;
  • c. gebouwen en overkappingen voor zover ten dienste van het recreatieterrein, ten behoeve van:
    • 1. dienstverlening, waaronder recepties;
    • 2. horecabedrijven categorie 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding "horeca";
    • 3. detailhandel;
    • 4. sport- en speeldoeleinden;
    • 5. recreatieappartementen, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - recreatieappartementen";

al dan niet in combinatie met ruimten ten behoeve van sanitaire voorzieningen en onderhoud en beheer;

  • d. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    • 1. sanitaire voorzieningen;
    • 2. het onderhoud en het beheer;
  • e. vrijstaande bergingen bij recreatieverblijven;
  • f. groepsaccommodaties;
  • g. standplaatsen voor kampeermiddelen, inclusief sanitaire voorzieningen per kampeermiddel, ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein";
  • h. dagrecreatie, ter plaatse van de aanduiding "dagrecreatie";

met de daarbijbehorende:

  • i. tuinen, erven en terreinen;
  • j. sport- en speelterreinen;
  • k. wegen en paden, waarbij de toegang tot de terreinen uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer - toegang";
  • l. parkeervoorzieningen;
  • m. beplanting en bebossing;
  • n. water;
  • o. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Bebouwingsregeling

Voor het bouwen van bouwwerken geldt de volgende regel:

  • a. per bestemmingsvlak zal ten hoogste 1/3 deel van het bestemmingsvlak worden bebouwd.
  • b. er zullen geen bouwwerken worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing";
  • c. er zullen geen gebouwen worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer - toegang";
  • d. er zullen geen gebouwen worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding uitgesloten - gebouwen".
6.2.2 Recreatieverblijven

Voor het bouwen van de in lid 6.1. onder a genoemde bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een recreatieverblijf zal ten hoogste 100 m² bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen;
  • b. de inhoud van een recreatieverblijf zal ten hoogste 250 m³ bedragen, tenzij de bestaande inhoud meer bedraagt, in welk geval de inhoud ten hoogste de bestaande inhoud zal bedragen
  • c. de goothoogte van een recreatieverblijf zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een recreatieverblijf zal ten hoogste 6,00 m bedragen, waarbij een tweede bouwlaag in de kap is toegestaan;
  • e. de onderlinge afstand tussen recreatieverblijven zal ten minste 5,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt, in welk geval de onderlinge afstand ten minste de bestaande afstand zal bedragen;
  • f. de afstand tot de perceelgrens zal ten minste 2,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt, in welk geval de afstand tot de perceelgrens ten minste de bestaande afstand zal bedragen.

6.2.3 Beheerderswoningen

Voor het bouwen van beheerderswoningen gelden de volgende regels:

  • a. een beheerderswoning zal uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - beheerderswoning";
  • b. de oppervlakte van een beheerderswoning zal ten hoogste 150 m² bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte van de beheerderswoning ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen;
  • c. de goothoogte van een beheerderswoning zal ten hoogste 4,50 m bedragen;
  • d. de dakhelling van een beheerderswoning zal ten minste 30º en ten hoogste 60° bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een beheerderswoning zal ten hoogste 10,00 m bedragen.

6.2.4 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij beheerderswoningen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij beheerderswoningen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 1,00 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de beheerderswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • b. de afstand van een bijgebouw of een overkapping tot de dichtstbijzijnde gevel van de beheerderswoning zal ten hoogste 30,00 m bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal per beheerderswoning ten hoogste 100 m² bedragen;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen en overkappingen zal per beheerderswoning ten hoogste 60 m² bedragen;
  • e. de goothoogte van een aan- of uitbouw, bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • f. de dakhelling van een aan- of uitbouw, bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 60° bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw, bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 6,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van een aangebouwd bijgebouw ten minste 1,00 m lager zal bedragen dan de bouwhoogte van de beheerderswoning.

6.2.5 Gebouwen en overkappingen lid 6.1. onder c

Voor het bouwen van de in lid 6.1. onder c genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd, waarbij de gebouwen ten behoeve van horeca of recreatieappartementen uitsluitend zullen worden gebouwd binnen de bouwvlakken respectievelijk met de aanduiding "horeca" of "specifieke vorm van recreatie - recreatieappartementen";
  • b. de recreatieappartementen zullen uitsluitend op de verdieping worden gebouwd;
  • c. de goothoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 4,50 m bedragen;
  • d. de dakhelling van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 70º bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 12,00 m bedragen.

6.2.6 Gebouwen en overkappingen lid 6.1. onder d

Voor het bouwen van de in lid 6.1. onder d genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 4,50 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de gebouwen of overkappingen zal ten hoogste 12,00 m bedragen;
  • c. de dakhelling van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 60º bedragen.

6.2.7 Vrijstaande bergingen

Voor het bouwen van vrijstaande bergingen bij recreatieverblijven gelden de volgende regels:

  • a. per recreatieverblijf zal ten hoogste één vrijstaande berging worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van een vrijstaande berging zal ten hoogste 8,00 m² bedragen;
  • c. de oppervlakte van het dak van een vrijstaande berging zal ten hoogste 10,00 m² bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een vrijstaande berging zal ten hoogste 3,00 m bedragen.

6.2.8 Groepsaccommodaties

Voor het bouwen van groepsaccommodaties gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van groepsaccommodaties zal per bestemmingsvlak ten hoogste 1.000 m² bedragen;
  • b. de oppervlakte van een groepsaccommodatie zal ten hoogste 250 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van een groepsaccommodatie zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
  • d. de dakhelling van een groepsaccommodatie zal ten hoogste 60º bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een groepsaccommodatie zal ten hoogste 8,00 m bedragen;
  • f. de onderlinge afstand tussen groepsaccommodaties zal ten minste 5,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt, in welk geval de onderlinge afstand ten minste de bestaande afstand zal bedragen;
  • g. de afstand tot de perceelgrens zal ten minste 2,00 m bedragen, tenzij de bestaande afstand minder bedraagt, in welk geval de afstand tot de perceelgrens ten minste de bestaande afstand zal bedragen.

6.2.9 Sanitaire voorzieningen per kampeermiddel

Voor het bouwen van sanitaire voorzieningen per kampeermiddel gelden de volgende regels:

  • a. per standplaats voor een kampeermiddel zal ten hoogste één sanitaire voorziening worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van een sanitaire voorziening zal ten hoogste 10 m² bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een sanitaire voorzieningen zal ten hoogste 3,00 m bedragen.

6.2.10 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 10,00 m bedragen.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de woonsituatie, worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 6.2.2. onder b in die zin dat de inhoud van een recreatieverblijf ten hoogste 350 m³ zal bedragen;
  • b. het bepaalde in lid 6.2.2. onder c in die zin dat de goothoogte van een recreatieverblijf ten hoogste 4,50 m zal bedragen;
  • c. het bepaalde in lid 6.2.2. onder e in die zin dat de onderlinge afstand tussen recreatieverblijven minder dan 5,00 m bedraagt en toestaan dat recreatieverblijven geschakeld worden gebouwd, waarbij per afwijking ten hoogste 4 recreatieverblijven geschakeld gebouwd zullen worden;
  • d. het bepaalde in lid 6.2.10. in die zin dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 15,00 m.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen, met uitzondering van beheerderswoningen, voor permanente bewoning;
  • b. het gebruik van gebouwen en kampeermiddelen voor de huisvesting van elders werkzaam zijnde seizoenarbeiders;
  • c. het splitsen van een beheerderswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de beheerderswoning, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m²;
  • e. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij beheerderswoningen voor bewoning;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel anders dan ten behoeve van de recreanten van het betreffende recreatieterrein;
  • g. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel indien de gezamenlijke winkelvloeroppervlakte meer dan 100 m² bedraagt;
  • h. het gebruik van sanitaire voorzieningen bij een kampeermiddel anders dan ten behoeve van sanitair gebruik;
  • i. het verwijderen van terrein afschermende beplanting, anders dan in de vorm van normaal onderhoud.

6.5 Wijzigingsbevoegdheid
6.5.1 Wijziging gebouwen en overkappingen lid 6.1. onder c

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de omvang van een bouwvlak of de bouwvlakken wordt vergroot, al dan niet met inbegrip van een aanpassing van de aanduiding "horeca", mits:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de bouwvlakken per bestemmingsvlak, al dan niet met inbegrip van de aanduiding "horeca", met ten hoogste 20% wordt vergroot;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

6.5.2 Wijziging situering bouwvlakken

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de situering van een bouwvlak dan wel de bouwvlakken bij gelijkblijvende omvang worden aangepast, al dan niet met inbegrip van de aanduiding "horeca", mits:

  • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

6.5.3 Wijziging situering en/of omvang beheerderswoning

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de situering en/of de omvang van een bouwvlak of de bouwvlakken wordt vergroot, al dan niet met inbegrip van een aanpassing van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - beheerderswoning" wordt aangepast, mits:

  • a. de oppervlakte van de beheerderswoning ten hoogste 150 m² zal bedragen;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

6.5.4 Wijziging toegang

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat bij een verplaatsing van een bestaande toegang of de aanleg van een nieuwe toegang tot een recreatieterrein de aanduiding "specifieke vorm van verkeer - toegang" wordt verplaatst dan wel wordt aangebracht, mits:

  • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.