direct naar inhoud van Artikel 5 Recreatie - Verblijfsrecreatie 1
Plan: Recreatieterreinen Harenkarspel
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0441.BPREC2009-OH01

Artikel 5 Recreatie - Verblijfsrecreatie 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. standplaatsen voor kampeermiddelen, waaronder niet begrepen stacaravans en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens;
  • b. beheerderswoningen en aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij beheerderswoningen, al dan niet in combinatie met een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis en/of mantelzorg;
  • c. gebouwen en overkappingen voor zover ten dienste van het recreatieterrein, ten behoeve van:
    • 1. dienstverlening, waaronder recepties;
    • 2. horecabedrijven categorie 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding "horeca";
    • 3. detailhandel;
    • 4. sport- en speeldoeleinden;
    • 5. groepsaccommodaties, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie";

al dan niet in combinatie met ruimten ten behoeve van sanitaire voorzieningen en onderhoud en beheer;

  • d. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    • 1. sanitaire voorzieningen;
    • 2. het onderhoud en het beheer;
  • e. sanitaire voorzieningen per standplaats voor een kampeermiddel;
  • f. trekkershutten, hooiberghutten en tenthuisjes;

met de daarbijbehorende:

  • g. tuinen, erven en terreinen;
  • h. sport- en speelterreinen;
  • i. wegen en paden, waarbij de toegang tot de terreinen uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer - toegang";
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. beplanting en bebossing;
  • l. water;
  • m. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Bebouwingsregeling

Voor het bouwen van bouwwerken geldt de volgende regel:

  • a. er zullen geen bouwwerken worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing";
  • b. er zullen geen gebouwen worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer - toegang".

5.2.2 Beheerderswoningen

Voor het bouwen van beheerderswoningen gelden de volgende regels:

  • a. een beheerderswoning zal uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - beheerderswoning";
  • b. de oppervlakte van een beheerderswoning zal ten hoogste 150 m² bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte van de beheerderswoning ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen;
  • c. de goothoogte van een beheerderswoning zal ten hoogste 4,50 m bedragen;
  • d. de dakhelling van een beheerderswoning zal ten minste 30º en ten hoogste 60° bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een beheerderswoning zal ten hoogste 10,00 m bedragen.

5.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij beheerderswoningen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij beheerderswoningen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 1,00 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de beheerderswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • b. de afstand van een bijgebouw of een overkapping tot de dichtstbijzijnde gevel van de beheerderswoning zal ten hoogste 30,00 m bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal per beheerderswoning ten hoogste 100 m² bedragen;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen en overkappingen zal per beheerderswoning ten hoogste 60 m² bedragen;
  • e. de goothoogte van een aan- of uitbouw, bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • f. de dakhelling van een aan- of uitbouw, bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 60° bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw, bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 6,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van een aangebouwd bijgebouw ten minste 1,00 m lager zal bedragen dan de bouwhoogte van de beheerderswoning.

5.2.4 Gebouwen en overkappingen lid 5.1. onder c

Voor het bouwen van de in lid 5.1. onder c genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd, waarbij de gebouwen ten behoeve van groepsaccommodaties en horeca uitsluitend zullen worden gebouwd respectievelijk binnen de bouwvlakken met de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie" of "horeca";
  • b. de goothoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 4,50 m bedragen;
  • c. de dakhelling van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 60º bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 12,00 m bedragen.

5.2.5 Gebouwen en overkappingen lid 5.1. onder d

Voor het bouwen van de in lid 5.1. onder d genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 4,50 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de gebouwen of overkappingen zal ten hoogste 12,00 m bedragen;
  • c. de dakhelling van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 60º bedragen.

5.2.6 Sanitaire voorzieningen per kampeermiddel

Voor het bouwen van sanitaire voorzieningen per kampeermiddel gelden de volgende regels:

  • a. per standplaats voor een kampeermiddel zal ten hoogste één sanitaire voorziening worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van een sanitaire voorziening zal ten hoogste 10 m² bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een sanitaire voorzieningen zal ten hoogste 3,00 m bedragen.

5.2.7 Trekkershutten, hooiberghutten en tenthuisjes

Voor het bouwen van trekkershutten, hooiberghutten en tenthuisjes gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak zullen ten hoogste 15 trekkershutten, hooiberghutten of tenthuisjes worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van een trekkershut, een hooiberghut of een tenthuisje zal ten hoogste 40 m² bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een trekkershut, een hooiberghut of een tenthuisje zal ten hoogste 6,00 m bedragen.

5.2.8 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 10,00 m bedragen.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, het straat- en bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de woonsituatie, worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 5.2.8. in die zin dat de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 15,00 m.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gebouwen en kampeermiddelen, met uitzondering van de beheerderswoningen, voor permanente bewoning;
  • b. het gebruik van gronden voor standplaatsen voor kampeermiddelen ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie uitgesloten - kampeermiddelen";
  • c. het gebruik van gronden voor standplaatsen voor kampeermiddelen zodanig dat het aantal standplaatsen meer dan 30 per hectare bedraagt;
  • d. het gebruik van gebouwen en kampeermiddelen voor de huisvesting van elders werkzaam zijnde seizoenarbeiders;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel anders dan ten behoeve van de recreanten van het betreffende recreatieterrein;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel indien de gezamenlijke winkelvloeroppervlakte meer dan 100 m² bedraagt;
  • g. het splitsen van een beheerderswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
  • h. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de beheerderswoning, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50 m²;
  • i. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij beheerderswoningen voor bewoning;
  • j. het gebruik van sanitaire voorzieningen bij een kampeermiddel anders dan ten behoeve van sanitair gebruik;
  • k. het verwijderen van terreinafschermende beplanting, anders dan in de vorm van normaal onderhoud.

5.5 Wijzigingsbevoegdheid
5.5.1 Wijziging gebouwen en overkappingen lid 5.1. onder c

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de omvang van een bouwvlak of de bouwvlakken wordt vergroot, al dan niet met inbegrip van een aanpassing van de aanduiding "horeca" of "specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie", mits:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de bouwvlakken per bestemmingsvlak, al dan niet met inbegrip van de aanduiding "horeca" of "specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie", met ten hoogste 20% wordt vergroot;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

5.5.2 Wijziging situering bouwvlakken

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de situering van bouwvlakken dan wel de bouwvlakken bij gelijkblijvende omvang worden aangepast, al dan niet met inbegrip van de aanduiding "horeca" of "specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie", mits:

  • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

5.5.3 Wijziging situering en/of omvang beheerderswoning

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de situering en/of de omvang van een bouwvlak of de bouwvlakken wordt vergroot, al dan niet met inbegrip van een aanpassing van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - beheerderswoning" wordt aangepast, mits:

  • a. de oppervlakte van de beheerderswoning ten hoogste 150 m² zal bedragen;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

5.5.4 Wijziging toegang

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat bij een verplaatsing van een bestaande toegang of de aanleg van een nieuwe toegang tot een recreatieterrein de aanduiding "specifieke vorm van verkeer - toegang" wordt verplaatst dan wel wordt aangebracht, mits:

  • geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.