direct naar inhoud van 4.2 Algemene uitgangspunten
Plan: buitengebied Oostzaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0431.BP2012003001-0401

4.2 Algemene uitgangspunten

Bij de opstelling van het bestemmingsplan worden de volgende uitgangspunten aangehouden:

  • a. Opzet bestemmingsplan
    Het vigerend (meest recente) planologisch regime en beleid van rijk, provincie en gemeente vormt het uitgangspunt voor het nieuw op te stellen bestemmingsplan. Het thema 'Behoud door ontwikkeling' staat hierbij centraal. Daar waar het binnen het provinciale en rijksbeleid mogelijk is, worden in dit bestemmingsplan te voorziene ontwikkelingen mogelijk gemaakt via een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid.
  • b. Inpassing nieuwe wetgeving en beleid
    De vigerende bestemmingsplannen zijn weliswaar uitgangspunt, maar de plansystematiek kan niet altijd direct overgenomen worden. Dit heeft enerzijds te maken met veranderde wetgeving over bestemmingsplannen en anderzijds met nieuw beleid.

Nieuwe wetgeving
Nieuwe wetgeving over bestemmingsplannen betreft:

  • de Wet ruimtelijke ordening (Wro): de per 1 juli 2008 in werking getreden Wro heeft tot gevolg dat bepaalde procedures en bepalingen veranderd zijn. Het bestemmingsplan wordt hierop aangepast. Het kan ook betekenen dat bepaalde procedures of bepalingen niet meer in het bestemmingsplan opgenomen hoeven te worden, omdat die al geregeld zijn in de Wro;
  • het Besluit ruimtelijke ordening (Bro): in het Bro is een aantal bepalingen opgenomen die 1 op 1 overgenomen dienen te worden in het bestemmingsplan, zoals regels ten aanzien van de wijze van meten, de slot- en overgangsregels en de anti-dubbeltelregel;
  • de RO Standaarden 2008: dit is een set standaarden die onder andere voorschrijft hoe ruimtelijke plannen vormgegeven moeten worden. Zo is in één van de standaarden, de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008, bepaalt welke benamingen en kleuren gebruikt moet worden voor bestemmingen (bijvoorbeeld de bestemmingsterm Woondoeleinden moet 'Wonen' worden en heeft altijd een gele kleur), hoe aanduidingen en maatvoeringen eruit moeten zien,etc.
  • de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo): het bestemmingsplan moet aangepast worden aan de procedures en terminologie van de Wabo. Zo wordt niet meer gesproken van "ontheffingsregels", maar van "afwijkingsregels".

Nieuw beleid
Daarnaast is er nieuw beleid verschenen dat zijn vertaling naar het bestemmingsplan moet krijgen. Te denken valt aan onder andere aan de Provinciale ruimtelijke verordening, structuurvisie en de Beleidsnotitie aanleg paardenbakken Laag-Hollland. Dit beleid krijgt, voor zover ruimtelijk relevant, zijn uitwerking in het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied. Het nieuwe bestemmingsplan voldoet volledig aan de laatste wettelijke eisen over bestemmingsplannen.

  • c. Modernisering Monumentenzorg
    De nieuwe rijksbeleidslijn Modernisering Monumentenzorg is vastgesteld. Dit betekent onder andere dat er soepelere regels gaan gelden voor vergunningsvrij bouwen in beschermde dorps- en stadsgezichten en dat er een verplichting komt om in bestemmingsplannen aandacht te schenken aan cultuurhistorie. Het Besluit omgevingsrecht respectievelijk het Besluit ruimtelijke ordening zullen hierop aangepast worden. Deze treden naar verwachting op 1 januari 2012 in werking. De gewijzigde wetgeving verplicht iedere gemeente de aanwezige cultuurhistorische waarden in beeld te brengen en in het bestemmingsplan de bescherming van de waarden te garanderen. Zodra er meer duidelijkheid is over de aanpassing van beide Besluiten, zal dat verwerkt worden in het bestemmingsplan.
    Vooralsnog kan de nieuwe rijksbeleidslijn Modernisering Monumentenzorg nog niet vertaald worden naar het bestemmingsplan. Dit gebeurt, zodra er meer duidelijkheid is over de aanpassing van de relevante besluiten.

  • d. Procedures beperken
    De gemeente Oostzaan wil het aantal projectprocedures of bestemmingsplanherzieningen zoveel mogelijk beperken. Dat is klantvriendelijker en voorkomt een onnodige belasting van de ambtelijke capaciteit. Daarom wordt ervoor gekozen om zoveel mogelijk direct c.q. bij recht toe te staan en daarnaast zo veel mogelijk binnenplanse afwijkingsmogelijkheden, nadere eisen, e.d. op te nemen.