direct naar inhoud van 3.8 Landbouw
Plan: buitengebied Oostzaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0431.BP2012003001-0401

3.8 Landbouw

Het buitengebied van Oostzaan bestaat voor een groot deel uit natuur en uit agrarisch gebied. Het overgrote deel van de agrarische bedrijven in Oostzaan zijn veehouderijen.

De gemeente Oostzaan telt op dit moment 17 veehouderijen, waarvan er vier volwaardig zijn en de rest deeltijdbedrijf. In de meeste gevallen worden koeien en schapen gehouden. Op enkele veehouderijen worden ook paarden, geiten of vleesrundvee gehouden. In de gehele gemeente worden bedrijfsmatig geen varkens of pluimvee gehouden.

Vanaf 2010 is de Standaardopbrengst (SO) in gebruik als criterium om de omvang en specialisatiegraad vast te stellen. De definitie van de SO is afgeleid van die van de Standard Output die vanaf dat jaar in Europese statistieken wordt gebruik. Voorheen werd de omvang van het bedrijf uitgedrukt in Nederlandse Grootte Eenheid. Bij een omvang van 20 NGE werd in het algemeen aangenomen dat het bedrijf volwaardig was. In dit bestemmingsplan wordt uitgegaan van NGE omdat de omvang van de huidige bedrijven nog niet in SO zijn uitgedrukt.

Paardenbedrijven
Ten opzichte van een paar jaren geleden is duidelijk een toename van het aantal paarden waar te nemen. Waarschijnlijk zullen de maatschappelijke ontwikkelingen die ten grondslag liggen aan de toenemende populariteit van de paardensport nog meerdere jaren voortduren. Het is dan ook te verwachten dat de vraag naar de mogelijkheden voor het houden en berijden van paarden blijft toenemen.

De paardenhouderij kan grofweg in vier verschillende typen worden onderscheiden

Particuliere of hobby paardenhouder met 1-5 paarden
De particuliere paardenhouder heeft een woonhuis in het buitengebied of aan de rand van de stad of dorp. De woning is vaak een voormalige agrarische bedrijfswoning met maximaal 2 hectare weiland. Vaak is er een kleine stal achter de woning bij het weiland, of zijn oude (vee)stallen geschikt gemaakt voor het houden van paarden. Soms is er een paddock of een rijbak gemaakt.

Pensionstalling, veelal (voormalig) agrarisch bedrijf
Een groot aantal agrariërs heeft zich gedeeltelijk of volledig gericht op het bieden van pensionstalling voor paarden van derden. Deze (voormalige) agrarische bedrijven maken gebruik van de bestaande afrasteringen en omgebouwde veestallen. Er is beschikking over veel grond. De voorzieningen, zoals een rijbak, worden ingepast op het bouwblok. Vooral het aantal pensionstallen in het buitengebied is de laatste jaren aanzienlijk toegenomen. Deze pensionstallen voorzien in de vraag naar stalling voor paarden van particulieren die hierin zelf niet kunnen voorzien. De bezoekers zijn dan ook voornamelijk de eigenaren van de pensionpaarden.

Manege
Maneges zijn vaak grote complexen met omvangrijke stallen en één of twee binnenrijhallen. Vrijwel altijd is er een verlichte buitenbak, soms een springweide en een stapmolen. Op het eigen perceel kan in de parkeerbehoefte worden voorzien. Dit is noodzakelijk omdat er in verhouding met andere vormen van paardenhouderij relatief veel bezoekers komen.

Zowel de pensionstalling als de manege kunnen gezien worden als gebruiksgerichte paardenhouderij. Deze zijn vooral gericht op het rijden met paarden door ruiter/amazone. Het betreft hier bedrijven met een lokale binding.

Fokkerij
Bij deze puur agrarische vorm van paardenhouderij beschikken de bedrijven over veel grond en grote stallen. Hier leven een groot aantal paarden. Vaak wordt er ook gebruik gemaakt van een binnenrijhal. Een dergelijk bedrijf trekt in de regel weinig bezoekers. Een fokkerij kan gezien worden als productiegerichte paardenhouderij waar hoofdzaak handelingen worden verricht die gericht zijn op het voortbrengen, africhten, trainen en verhandelen van paarden.

Paardenbakken
In de gemeente Oostzaan zijn bij een aantal woningen en/of agrarische bedrijven paardenbakken met bijbehorende voorzieningen gerealiseerd. Het merendeel van de paardenbakken vinden we in het buitengebied, bij de lintbebouwing aan De Heul, De Haal en Zuideinde. Hierbij gaat het uitsluitend om gebruiksgerichte activiteiten, welke uitsluitend gericht zijn op het rijden met paarden.

Andere functies in vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing (vervolgfuncties bij bedrijfsbeeindiging)
De laatste decennia neemt het aantal agrarische bedrijven in Nederland met 2 à 3% per jaar af. De vrijkomende bebouwing is voor een grote diversiteit aan functies aantrekkelijk. Deze aantrekkingskracht heeft verschillende oorzaken:

  • Vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen zijn vaak geschikt voor niet-agrarische bedrijfsactiviteiten, recreatie of horeca;
  • goedkope vestigingslocatie (vergeleken met bijvoorbeeld bedrijventerreinen);
  • ligging in de directe nabijheid van grootstedelijke agglomeraties;
  • situering in een landschappelijke en cultuurhistorisch interessante omgeving met de mogelijkheid van landelijk wonen;
  • veel meer ruimte ('vrijheid') en minder milieubelemmeringen dan in stedelijke gebieden.

In het verleden is gebleken dat er zich allerlei ongewenste functies vestigen, wanneer adequaat beleid en instrumentarium ontbreken. Aantasting van landschaps- en cultuurhistorische waarden, het aantrekken van veel verkeer over wegen die daarvoor niet geschikt zijn en parkeer- en milieuproblemen kunnen het gevolg zijn. Bovendien ontstaat er al snel strijd met het restrictief beleid van Rijk en provincie. Om dergelijke effecten te beheersen of voorkomen, is beleidsvorming en juridische verankering ervan nodig.

Verbrede of multifunctionele landbouw(nevenfuncties)
Onder verbrede landbouw worden agrarische bedrijven verstaan, die naast hun agrarische productietak andere activiteiten uitvoeren, ook wel 'nevenfuncties' genoemd. Een ander veel gebruikt begrip dat hier nauw verband mee houdt, is multifunctionele landbouw. Binnen dat begrip is de koppeling van die andere activiteit aan het agrarisch bedrijf en het maatschappelijk doel dat wordt beoogd (het dichter bijeenbrengen van platteland en maatschappij) van belang. Denk bijvoorbeeld aan agrarisch natuurbeheer, zorg, agrarische kinderopvang, verkoop van streekproducten en recreatie. Bij het begrip verbrede landbouw is de koppeling met het agrarisch bedrijf en de maatschappij niet per se noodzakelijk. Zo wordt een agrariër die als andere activiteit een hoveniersbedrijf heeft, wel als verbrede landbouw gezien, maar valt niet onder dit begrip.Bij toetsing van vestiging van nieuwe nevenfuncties in agrarische bebouwing zijn de volgende voorwaarden van belang:

  • de nevenfunctie moet gelieerd zijn aan het buitengebied;
  • er moet sprake zijn van een geringe verkeersaantrekkende werking;
  • de nevenfunctie moet bijdragen aan de instandhouding agrarische bedrijfsvoering;
  • er moet sprake zijn van landschappelijke inpassing.