direct naar inhoud van 3.2 Geologie en bodem
Plan: buitengebied Oostzaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0431.BP2012003001-0401

3.2 Geologie en bodem

Natuurkrachten zorgden er in het verre verleden voor dat de Hollandse bodem niet onder de zeespiegel verdween. Echter het land van West-Nederland zakte in een regelmatig tempo ten opzichte van de zeespiegel. Dit was een ideale groeisituatie voor de vorming van veen. Omstreeks het jaar 500 was Waterland dan ook een ontoegankelijk hoogveenmoeras. Via bestaande waterlopen kon men dit gebied binnenkomen. De eerste stap om te komen tot het ontginnen, was het bevaarbaar maken van de veenbeekjes. De volgende stap was het ontwateren van het veen door middel van het graven van sloten. De schijnbaar willekeurige verdeling van het land in duizenden en soms onpraktisch gevormde eilanden, ontstond uit pure noodzaak om veenverschuiving te voorkomen.

Oostzaan ontstond door het bebouwen van twee gouwen (riviertjes), te weten de Haal-gouw en de Zuideinde-Kerkbuurt-Noordeinde-De Heul-gouw. De beide gouwen liepen uit op een natuurlijke waterloop. De paden gelegen aan deze gouwen werden doorverbonden via een pad langs de natuurlijke waterloop. Deze doorverbinding sloot aan op een pad naar een buurt (Het Kalf) gelegen ten oosten van De Poel en de Zaan. Later verbond met De Haal-gouw met de Zuideinde-Kerkbuurt-Noordeinde-De Heul-gouw en zo verkreeg de kern zijn kenmerkende driehoek van verbindingspaden. Het Kalverpad liep langs een natuurlijke waterloop. De ondergrond bood weinig vastheid voor een begaanbaar pad. Rond 1600 kon men nauwelijks meer spreken van een verbindingsweg en is het pad buiten gebruik geraakt. De Heul werd daardoor een doodlopend pad. Door het buitengebruik raken van het Kalverpad verloor De Heul (als zeer belangrijk centrum voor handel en nijverheid) zijn centrale ligging binnen het stelsel van veenpaden. Bovendien ging door de invoering van regelmatige bemaling met molens in 1936 het waterpeil in Oostzaan omlaag. De sloten in de polders werden minder bevaarbaar en door de aanwezigheid van sluizen kon men niet langer vrij in en uit varen. Steeds meer schepen kregen een andere thuishaven en mede daardoor verloor De Heul zijn belangrijke status (het bewoonde gedeelte van de Heul was vroeger dan ook ongeveer tweemaal zo lang als tegenwoordig). Ook de doorverbinding van het Kalverpad naar de Noord-Haal ging verloren. Na het verval van De Heul werd de buurt rond de kerk, de Kerkbuurt, het centrum van Oostzaan.

De bodem van het Oostzanerveld bestaat uit een diep veenmospakket op afzettingen van zeeklei en fijne zanden. In het gebied heeft vrij veel kleinschalige vervening plaatsgevonden. De petgaten die als gevolg hiervan zijn ontstaan, zijn grotendeels weer verland.