Plan: | buitengebied Oostzaan |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0431.BP2012003001-0401 |
In het milieubeleidsplan van de gemeente Oostzaan is een aantal ambities ten aanzien van milieuaspecten uitgesproken. De ambities worden hierna per thema behandeld.
Stimuleringsbeleid duurzame ontwikkeling
De gemeente Oostzaan stelt duurzame ontwikkeling centraal in haar beleid. Waar mogelijk stimuleert de gemeente initiatieven op het gebied van duurzame ontwikkeling. Voorbeelden hiervan zijn: toepassing van alternatieve motorbrandstoffen, milieuvriendelijke grondstoffen en duurzame elektriciteit. Het stimuleren en aanjagen van duurzame ontwikkeling vereist een programmatische aanpak. Niet alles kan in één keer en in een korte tijd worden veranderd. Daarom wordt jaarlijks een actieprogramma stimulering duurzame ontwikkeling opgesteld, waarin wordt geconcretiseerd welke projecten en taken worden uitgevoerd.
Verbeteren leefomgevingkwaliteit en gezondheid
De gemeente wil dat de milieu- en gezondheidsaspecten van ruimtelijke plannen, minimaal, in voldoende mate worden meegenomen.
Natuur
De ambitie is om de waardevolle natuur in Oostzaan zo goed mogelijk te beschermen. Hierbij zijn de wettelijke kaders leidend, maar de gemeente stimuleert ook de bescherming en versterking van (beschermde) natuur in de gemeente. Hierbij moet ook plaats zijn voor de boeren in het gebied, zolang dit geen gevaar oplevert voor de natuurwaarden.
Duurzaam bouwen
De gemeentelijke ambitie is dat duurzaam bouwen in de gemeente gemeengoed wordt.
Bodemkwaliteit
De aanwezige schone bodem in Oostzaan moet schoon blijven. Daarnaast is het van belang dat verontreinigde grond zo wordt beheerd dat de verontreiniging in de omgeving niet toeneemt. De aanwezige bodemverontreiniging mag niet leiden tot (humane) risico's.
Externe veiligheid
De risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen, op het gebied van vervoer van gevaarlijke stoffen en gebruik van deze stoffen binnen inrichtingen, worden tot een minimum beperkt. De uitvoering van de wettelijke kaders op het gebied van de Wet milieubeheer en de wetgeving op het gebied van het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn prioriteit.
Geluidhinder
De ambitie is om de geluidhinder niet toe te laten nemen.
Luchtkwaliteit en geurhinder
De ambitie is dat de luchtkwaliteit in de gemeente voldoet aan de normen die gesteld zijn in het Besluit luchtkwaliteit 2005 (inmiddels is dit opgenomen in de Wet milieubeheer), maar ook op het gebied van geur wordt de overlast beperkt
Omdat Oostzaan het ruimtelijk kwaliteitsbeleid vanuit verschillende wettelijke invalshoeken inzet (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Wet ruimtelijke ordening) is het zaak zorg te dragen voor een goede aansluiting tussen de verschillende instrumenten. Van elk instrument moet duidelijk zijn wat de reikwijdte is en hoe het verweven is met andere beleidsinstrumenten. In het kader van het nieuwe bestemmingsplan landelijk gebied is vooral de relatie met de welstandsnota en de handhavingnota van belang.
Inhoud en uitgangspunten Welstandsnota
De gemeenteraad heeft in juli 2004 de Welstandsnota Oostzaan vastgesteld. De nota geeft de kaders voor het welstandsbeleid. Hiermee worden bouwplannen getoetst aan redelijke eisen van welstand, om de fraaie leefomgeving te behouden en te versterken.
Niet voor elke gebied in Oostzaan gelden gelijke welstandseisen. Voor alle delen van Oostzaan is en een welstandsniveau vastgesteld. Het niveau geeft aan hoeveel welstandsaandacht de gemeente aan een gebied geeft, waarbij de niveaus variëren van bijzonder tot regulier. Het thema wordt bepaald door de bouwstijl of bouwperiode van de bebouwing.
Naast een gebiedsgericht welstandsniveau zijn er ook welstandscriteria opgesteld voor specifieke bouwwerken en veel voorkomende bouwplannen.
In het bestemmingsplan wordt het specifieke karakter van het gebied geregeld voor zover dit gaat om bebouwingsregels en gebruik. Het welstandsbeleid is hierop aanvullend en heeft betrekking op situering, massa en vorm, gevelkarakteristiek en detaillering, kleur en materiaalgebruik.
Relatie bestemmingsplan - welstand
Het bestemmingsplan regelt onder meer de functies van de gronden en het ruimtebeslag van bouw- en aanlegwerken binnen het plangebied.
Datgene wat door het bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, kan niet door de welstandcriteria worden tegengehouden. Wel kunnen welstandscriteria waar nodig de ruimte die het bestemmingsplan biedt invullen ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit.
Sinds 1 november 2003 is de watertoets wettelijk verankerd in het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro). Het Bro verplicht tot het opnemen van een beschrijving van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding in de toelichting van ruimtelijke plannen. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten.
In 2006 is het waterplan Oostzaan 2007-2016 vastgesteld. Het waterplan is opgesteld door de gemeente Oostzaan en het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
Het waterplan beschrijft de huidige en gewenste situatie van de volgende punten:
Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het van belang om water van het begin af aan mee te nemen in de planvorming. Om dat te waarborgen is de watertoets in het leven geroepen. Daarbij moet worden gedacht aan verschillende waterthema's, zoals waterkwantiteit, waterkwaliteit, waterkeringen, afvalwaterketen en beheer & onderhoud van nieuw oppervlaktewater. In het waterplan is een checklist opgenomen die het hoogheemraadschap gebruikt bij de watertoets.
Om in de nieuwe gebieden gezonde, robuuste watersystemen te realiseren zal al vanaf de start ruimte moeten worden ingeruimd voor voldoende water en oevers. Zo is het belangrijk dat er geen geïsoleerde of doodlopende watergangen worden gerealiseerd. Bij extra verharding zal compenserende waterberging moeten worden gerealiseerd. Ook bieden ruimtelijke ontwikkelingen kansen om bijvoorbeeld water meer zichtbaar te maken.
Vanuit het waterplan worden door het Hoogheemraadschap geschikte locaties voor baggerdepots gezocht. Het hoogheemraadschap verzorgt de inrichting, exploitatie en het beheer van nieuwe baggerdepots.
Het landelijk karakter, de natuur- en recreatieve waarden (het Oostzanerveld - veenweidegebied- en Het Twiske - recreatiegebied) maken Oostzaan tot een aantrekkelijke rustige en groene woongemeente. De gemeente wil dit karakter dan ook koesteren. Behoud van deze gebieden stelt grenzen aan de uitbreiding van Oostzaan. In de Strategische Visie kiest de gemeente voor uitbreiding voor zover nodig om in de groei van de eigen bevolking te kunnen voorzien tot een maximaal aantal inwoners van 10.000.
Nieuwbouwlocaties liggen niet voor het opscheppen in Oostzaan. Dit betekent dat groei hier en daar op gespannen voet komt te staan met de landschappelijke waarden. De gemeente gaat op zoek naar creatieve oplossingen om het landelijke karakter te behouden én mogelijkheden te creëren voor opvang van de bevolkingsgroei. Dit vraagt om duidelijke randvoorwaarden en het toezien op de naleving daarvan. Een van deze randvoorwaarden is dat de contouren niet zomaar worden losgelaten, maar dat de gemeente zoekt naar specifieke plekken die zich voor deze combinatie lenen. Naast de noodzaak van nieuwe plekken voor uitbreiding is deze zoekruimte een belangrijk middel om wisselgeld te kunnen genereren, dat kan worden gebruikt voor investeringen in betaalbare woningen voor jongeren en senioren.
De mogelijkheden daartoe zijn met de Nota Ruimte verbreed. Deze Nota geeft gemeenten op het platteland de mogelijkheid om in de woningbehoefte van de eigen bevolking te voorzien. De provincie Noord-Holland zit op dezelfde lijn en wil in gesprek met gemeenten om de kansen te bespreken en wil een rol spelen in het ontwikkelen van concepten, waarbij het landelijke beeld niet wordt aangetast door kleinschalige woningbouw.
Om duidelijk te maken hoe de gemeente Oostzaan de archeologie gaat beschermen, conform de uitgangspunten van de vernieuwde Monumentenwet 1998, is deze archeologienota geschreven.
Het behouden van vindplaatsen kan de gemeente volgens de nieuwe wet bereiken door op de kaart van het bestemmingsplan de gebieden aan te geven waar archeologische vindplaatsen te verwachten zijn. Deze gebieden zijn de zogenaamde 'archeologiegebieden' en moeten op de bestemmingsplankaart worden aangeduid met de code WR-A. Aan deze archeologiegebieden worden regels verbonden ter bescherming van de archeologische vindplaatsen.
Wanneer voor werkzaamheden, groter dan 100 m², in bovengenoemde archeologiegebieden omgevingsvergunning noodzakelijk is, kan de aanvrager van de vergunning door de gemeente worden verplicht maatregelen te treffen om een vindplaats te beschermen of op te graven.
In het buitengebied (de veenweiden) liggen de archeologische vindplaatsen, zoals middeleeuwse ontginningsboerderijen en molenplaatsen, wijd verspreid. De kans dat bij een ingreep van 100 m² een vindplaats wordt verstoord is daarom niet groot. Voor deze gebieden kan - gebaseerd op hetzelfde artikel 41a van de Monumentenwet 1988 - om deze reden een grotere ondergrens worden gehanteerd dan de 100 m² uit de wet. Voorgesteld wordt om voor deze gebieden een minimummaat van 2000 m² te hanteren.
Uit archeologisch onderzoek in diverse delen van Oostzaan blijkt dat archeologische sporen langs oude bewoningslinten en in oude bewoningskernen te verwachten zijn op een diepte van 50 cm op die plaatsen waar bebouwing heeft gestaan. Door het bebouwen en het bijbehorende grondgebruik is de bovenste 50 cm van de bodem verstoord, waardoor de archeologische vindplaatsen pas op 50 cm diepte beginnen. Daarom wordt voorgesteld om in de bestemmingsplannen voor de oude dorpskernen deze dieptemaat te gebruiken als maat, waarboven de bodem verstoord mag worden zonder de verplichting tot het treffen van maatregelen met betrekking tot archeologie.
In de weidegebieden is het normale grondgebruik vaak minder verstorend geweest dan in de bewoonde gebieden. Het is immers eeuwenlang grasland geweest waar weinig werd gegraven. Daarom wordt voorgesteld om in het buitengebied een dieptemaat van 30 cm te hanteren als maat, waarboven de grond verstoord mag worden zonder de verplichting maatregelen met betrekking tot archeologie te nemen.
Wanneer een bouwplan binnen de minimum oppervlaktemaat óf alleen maar binnen de minimum dieptemaat valt, hoeft er geen archeologisch onderzoek plaats te vinden. Navolgend schema biedt een overzicht van de verschillende waarden en bijbehorende oppervlakten en dieptematen.
Bestemming: | Grootte van de verstoring van oppervlak waarboven archeologie maatregelen verplicht zijn | Verstoringsdiepte waar beneden archeologie maatregelen verplicht zijn | Ligging |
Waarde archeologie WRA-1 | 100 m² | 50 cm | Oude bewoningslinten en kernen |
Waarde archeologie WRA-2 | 2.000 m² | 30 cm | Buitengebied |
Waarde archeologie WRA-3 | 50 m² | 30 cm | Rond oude kerken, bij de schans, bij molens en bij resten van middeleeuwse boerderijen in het veld |
In deze nota wordt beschreven dat de gemeente Oostzaan een wegbeherende taak heeft. Een taak die vooral gericht is op een goede bereikbaarheid van de erven en percelen die liggen binnen de bebouwde kom. Buiten de bebouwde kom is het Hoogheemraadschap verantwoordelijk voor het wegbeheer.
De nota vermeldt dat vrijwel alle wegen in de afgelopen decennia een breder gebruik hebben gekregen, terwijl het wegennet als zodanig niet in omvangrijke mate (in areaal) is uitgebreid. Om in de toekomst een goed wegbeheer te organiseren is het nodig om een analyse van de bestaande wegen te maken en om het gebruik van de wegen nader te beschouwen. Daarbij is, in de eerste plaats, een goede afstemming met de andere wegbeheerders in de regio van belang.
De gemeente Oostzaan heeft alleen erftoegangswegen in beheer. Deze zijn uitgesplitst in erftoegangswegen met een hoge status (type I) en met een lage status (type II). Deze wegen liggen zowel binnen als buiten de bebouwde kom. Ze ontsluiten vooral percelen en wijken. De wegen dragen zorg voor de afwikkeling van lokaal verkeer en voor de ontsluiting van lokaal verkeer van en naar gebiedsontsluitingswegen.
Uiterlijk en functioneren erf toegangswegen hoge status (type 1)
Dit zijn wegen die belangrijk zijn voor de afwikkeling van de verkeersstromen tussen woonkernen en gebiedsontsluitende wegen of voor de afwikkeling van vrachtverkeer. De intensiteiten liggen in de orde van 2.500 - 10.000 motor voertuigen per etmaal. De maximale intensiteitbelasting is 12.500 motorvoertuigen per etmaal. Dit cijfer wordt sterk beïnvloed door gebruiks- en omgevingsfactoren.
Bijvoorbeeld de verkeersonveiligheid neemt sterker toe bij verkeerstoename als er intensieve bebouwing langs een weg is. Bewoners langs een drukke weg ervaren bij verkeerstoename soms dat de kwaliteit van hun leefomgeving achteruit gaat.
Uiterlijk en functioneren erftoegangswegen lage status (type 2)
Dit zijn wegen die vooral ingericht zijn voor het lokale verkeer naar één of enkele erven of percelen. Vaak liggen deze wegen binnen een erf of een woonwijk. De intensiteiten liggen in de orde van 500 - 2.000 motorvoertuigen per etmaal. Deze wegen zijn daarmee tevens vaak geschikt voor gebruik als (recreatieve) fietsroutes. De maximale intensiteitbelasting is 4.000 motorvoertuigen per etmaal.
Deze notitie geeft aan waar en onder welke voorwaarden UMTS-en GSM masten in Oostzaan geplaatst mogen worden.
In deze visie is het Twiske gesplitst in 2 zones, namelijk zone 1 (het recreatieve deel) en zone 2 (het ecologische deel) Zie onderstaande afbeelding.
Zone 1: Zuidwestelijk deel van het Twiske
Dit deel van het gebied is door de aanwezigheid van natuur, cultuurhistorie, rust en ruimte uitermate geschikt voor recreatieve activiteiten. Dit geldt zowel voor het extensieve recreatief medegebruik als voor intensieve recreatievormen. Het gebied in het zuidwestelijk deel wordt nu al het hele jaar recreatief gebruikt en kent al een aantal bestaande recreatie en horeca-accommodaties, zoals Paviljoen Het Twiske, Jachthaven de Roemer, de bedrijvigheid in de nabijheid van de sportvelden en De Blauwe Poort.
De recreatievormen wandelen (met een hond), fietsen, skaten, sport en spel (bijv. avonturenspeelplaats, voetballen, frisbeen), zonnen, zwemmen, zeilen, kanoën en natuurbeleving wisselen elkaar nu al het hele jaar af. Ecologisch gezien is dit deel van het Twiske minder van betekenis en is er geen echte noodzaak dit extra te beschermen. Uitbreiding van bestaande bebouwing, voorzieningen en realisatie van nieuwe bebouwing of voorzieningen in dit deel van het Twiske zijn bespreekbaar. Hierbij kan zowel worden gedacht aan
De schaal en omvang van nieuwe of extra toe te laten bebouwing en/of voorzieningen wordt van geval tot geval beoordeeld. Geen enkel plan is immers gelijk en de plaatselijke omstandigheden zijn overal anders. Er zal altijd maatwerk geleverd moeten worden, waarbij afgewogen wordt of een initiatief toelaatbaar is. Verder is het belangrijk bij de beoordeling van nieuwe plannen of initiatieven vooraf goed te kijken of deze inpasbaar zijn in de omgeving en draagvlak hebben bij het gemeentebestuur en inwoners van Oostzaan. Het behoud en de bescherming van de rust en de ruimte in het gebied zijn hierbij belangrijke randvoorwaarden omdat het gehele gebied deel uitmaakt van het Nationaal Landschap Laag- Holland en ook door het Rijk en Europa is beschermd als Natura 2000 gebied in het kader van de Vogelrichtlijn. Om deze randvoorwaarden te borgen, zijn nieuwe voorzieningen en nieuwe activiteiten in het Twiske alleen toelaatbaar als deze:
Om te toetsen of aan deze voorwaarden wordt voldaan, moet voorafgaand aan de vergunningverlening van een nieuw initiatief op kosten en voor risico van de aanvrager een beeldkwaliteitplan en een natuurtoets worden overlegd. Beide documenten dienen te worden opgesteld door een deskundige.
Grootschalige voorzieningen, zoals de bouw van een bungalowpark, hotel- of congrescentrum, overdekt zwembad, theatergebouw, nieuwe cafe' s of restaurants, een overdekt speelparadijs of een water/kabelskibaan, zijn in ieder geval niet toegestaan/mogelijk.
Zone 2: Noordelijk deel van het Twiske
Het gaat om het gebied rondom de Stootersplas. De hoofdfunctie van dit gebied is natuur en agrarisch. Dit deel van het Twiske is ecologisch van grote betekenis en waarde omdat het een belangrijk overwinteringgebied voor watervogels, zoals smienten en roerdompen. Bescherming van de rust en de ruimte is dus een belangrijk uitgangspunt.
Behoud en bescherming van de rust en ruimte gaat in dit gebied boven het recreatief gebruik. Voorgesteld wordt in dit deel van het gebied alleen extensieve vormen van recreatie (zoals wandelen, fietsen etc.) toe te staan en nieuwe bebouwing en/of activiteiten uit te sluiten.
Proces beoordeling nieuwe aanvragen in het Twiske.
Bij nieuwe planinitiatieven in het Twiske, waarvoor een wijziging het bestemmingsplan nodig is, neemt de gemeenteraad voortaan vooraf eerst een principestandpunt in over de vraag of de ruimtelijke haalbaarheid van het initiatief kan/mag worden uitgewerkt. Hiermee wordt voorkomen dat aanvragers onnodig kosten moeten maken (voor het opstellen van bijvoorbeeld deskundigenrapporten) ingeval het plan op voorhand door de raad onbespreekbaar wordt geacht. Indien de raad heeft ingestemd, kan door de aanvrager een aanvraag omgevingvergunning worden ingediend en wordt de vergunning conform de geldende regels verder afgehandeld.
In de vorige paragrafen is het bestaande beleid beschreven. In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op een aantal belangrijke ontwikkelingen die momenteel gaande zijn en die de ruimtelijke ontwikkeling in het plangebied in de komende planperiode kunnen beïnvloeden,
Voor het Oostzanerveld wordt momenteel een nieuwe beheervisie opgesteld. Het betreft een herijking van het actieprogramma dat de raad in 2009 heeft vastgesteld. In de nieuwe visie wordt onder meer aangegeven welke percelen weiland het Oostzanerveld wel en niet goed worden beheerd en worden oplossingen aangedragen om verdere verruiging en verrommeling van het gebied tegen te gaan. Als start van het proces om te komen tot de nieuwe gebiedsvisie zijn in februari en maart 2012 besprekingen gehouden tussen vertegenwoordigers van de Stichting Vrienden van het Oostzanerveld,Vogelwacht Zaanstreek, OVER- gemeenten, Staatsbosbeheer, Dienst Landelijk Gebied en een paar ''grote'' boeren. Inmiddels is ook de de eigendom- en de beheersituatie in beeld gebracht In grote lijnen wordt het volgende geconcludeerd over de knelpunten en kansen in het beheer:
Oplossingen
Er zijn een aantal mogelijkheden om het (dreigende) beheerprobleem in het middenstuk van het Veld aan te pakken/op te lossen. Onderstaand wordt een overzicht geven van de te nemen maatregelen op de korte en de lange termijn.
Deze maatregelen kunnen niet worden opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan omdat deze in andere wetten en regels zijn geregeld.