direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch - Tuinderij
Plan: buitengebied Oostzaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0431.BP2012003001-0401

Artikel 3 Agrarisch - Tuinderij

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch - Tuinderij aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor tuinbouwdoeleinden, met de daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken en ander werken alsmede voor water.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1 mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen waaronder bij elk bedrijf ten hoogste één bedrijfswoning en daarbij behorende bijgebouwen,
  • b. andere bouwwerken, zoals pergola's, vlaggenmasten en erf- of perceelafscheidingen.
3.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 3.2.1 gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 50% van het bouwvlak;
  • c. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer dan 600 m³ bedragen;
  • d. de bedrijfswoning mag uitsluitend in de voorgevelrooilijn worden gebouwd.
  • e. de onderlinge afstand tussen de gebouwen bedraagt niet minder dan 4 m tenzij de gebouwen aaneen worden gebouwd;
  • f. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet maximaal 10 m bedragen;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte van kassen mag ten hoogste 500 m² bedragen;
  • h. de afstand tussen de kassen en de dichtsbijzijnde woning bedraagt minimaal 25 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 27 lid 27.1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel.

3.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat in een bouwvlak op gronden als bedoeld in lid 3.1 geen tuinderij meer is gevestigd, de bestemming te wijzigen in de bestemming Wonen , mits:

  • a. een vermindering van het bebouwde oppervlak door een netto-afname van bebouwing plaatsvindt;
  • b. binnen het bestemmingsvlak een bouwvlak wordt aangegeven;
  • c. het bepaalde in 17 (Wonen) is van overeenkomstige toepassing.
  • d. de in het gebied voorkomende waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • e. wordt voorzien in een kwalitatief zorgvuldige inpassing in het landschap, indien nodig geacht met behulp van het aanbrengen van beplanting;
  • f. er geen onevenredige hinder voor de omgeving ontstaat;
  • g. er geen onevenredige nadelige invloed ontstaat op de op de normale afwikkeling van het verkeer en in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
  • h. er, indien de wijziging nieuwvestiging van een geluidgevoelig object betreft, geen voorkeursgrenswaarde krachtens de Wet geluidhinder of maximaal toelaatbare geluidsbelasting krachtens het Besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart wordt overschreden;