Plan: | Sint Pancras 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0416.BPSP2012-va01 |
Langedijk ligt in het oostelijk deel van de polder Geestmerambacht. De Geestmerambacht bestond voor de ontginning uit een drassige wildernis met meren en moerasbos, met daardoorheen een stelsel van veenriviertjes. In de 9e en 10e eeuw vonden veenontginningen plaats, waarvoor aanvankelijk vanaf de strandwallen oost-west gerichte sloten werden gegraven. Ten tijde van de zee-inbraken in de 10e tot en met de 12 eeuw raakte het gebied echter weer grotendeels ontvolkt door overstromingen. Alleen de strandwal waarop Sint Pancras ligt en een klein eiland met daarop Oudkarspel bleven droog. Deze dorpen hebben dan ook de oudste bewoningsgeschiedenis in Langedijk.
Nadat de zee zich weer had teruggetrokken werd vanuit de Abdij Egmond een begin gemaakt met bedijkingen. Tussen Oudkarspel en Vronen (later Sint-Pancras) was geen verkeer mogelijk door het moerasgebied, mede daarom werd de langedijk aangelegd. Bovendien bood deze dijk bescherming tegen het water van de Heerhugowaard. De dijk dateert waarschijnlijk uit het midden van de 11e eeuw. Langs de relatief veilige dijk werden vissershutten en boerderijen gebouwd. Daarbij werd een strokenverkaveling toegepast: iedere kolonist kreeg een even breed stuk land, dat vanaf de dijk kon worden ontgonnen en waarvan de lengte al dan niet was bepaald. Zo ontstonden zeer lange smalle kavels, gescheiden door sloten. Deze sloten hadden aanvankelijk voornamelijk een functie voor de afwatering; later werden ze ook als vaarweg benut.
Op de meren in de omgeving vond visserij plaats. In de 16e en 17e eeuw werden de meren in de omgeving drooggelegd en verloor de visserij als bestaansbron aan betekenis. Vanaf de 15e eeuw vond in de omgeving van de Langedijk in toenemende mate tuinbouw plaats, zij het dat (tot het uitbreken van de veepest in de 18e eeuw) veeteelt de belangrijkste bestaansbron bleef. Vanaf 1887 werden de tuinbouwproducten geveild in 's werelds eerste veiling in Broek op Langedijk.
De tuinbouw vond grotendeels plaats in het gebied aan de westkant van de Langedijk in de "vaarpolder" het Geestmerambacht. Deze polder was alleen per schuit bereikbaar. Doordat bagger uit de sloten als bemesting werd gebruikt, werden de sloten steeds breder en de kavels steeds smaller. De ruilverkaveling in de periode van 1968 tot 1979 maakte een eind aan de vaarpolder. Bij de ruilverkaveling werden sloten gedempt met zand dat werd gewonnen uit de recreatieplas Geestmerambacht. Het gebied werd ontsloten met wegen en het waterpeil werd verlaagd.
Ten opzichte van de dijkdorpen neemt Sint Pancras een aparte plek in door de afwijkende ondergrond en gebruik, aangezien Sint Pancras anders dan de vijf andere dorpen van Langedijk (Oudkarspel, Noord- en Zuid-Scharwoude, Broek op Langedijk en Koedijk) op een uitloper van de strandwal gebouwd is en dus al van oudsher een hogere ligging heeft.
De eerste bebouwing van Sint Pancras vond plaats rond de oude Geest en zette zich later voort als eenzijdige (westelijk) lintbebouwing langs de Benedenweg in de richting van Alkmaar en vervolgens langs de Twuyverweg. De Bovenweg en Benedenweg waren destijds niet meer dan een zandpad tussen Langedijk en Alkmaar. In latere eeuwen is ook langs deze wegen bebouwing tot stand gekomen. De ontwikkeling van de tuinbouw in de 19e eeuw leidde onder meer tot verdichting van de bouw aan de Bovenweg en de Benedenweg.
In de 20e eeuw zijn vervolgens aan de oostzijde van de Bovenweg diverse woonbuurten gerealiseerd.