Plan: | Hoofdwinkelcentrum |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0406.BPHWC2011-VG02 |
Beleid en normstelling
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in onderstaande tabel weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.
Tabel 4.10 Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk
stof | toetsing van | grenswaarde | geldig | ||
stikstofdioxide (NO2)1) | jaargemiddelde concentratie | 60 µg/m³ | 2010 tot en met 2014 | ||
jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | vanaf 2015 | |||
fijn stof (PM10)2) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | vanaf 11 juni 2011 | ||
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³ | vanaf 11 juni 2011 |
1) De toetsing van de grenswaarde voor de uurgemiddelde concentratie NO 2 is niet relevant aangezien er pas meer overschrijdingsuren dan het toegestane aantal van 18 per jaar zullen optreden als de jaargemiddelde concentratie NO 2 de waarde van 82 µg/m³ overschrijdt. Dit is nergens in Nederland het geval.
2) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).
Op grond van artikel 5.16 van de Wet milieubeheer (Wm) kunnen bestuursorganen bevoegdheden uitoefenen die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit zoals de vaststelling van een bestemmingsplan. Bij de uitoefening van deze bevoegdheden moet worden aangetoond dat wordt voldaan aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uit de Wm. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij ruimtelijke besluiten uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied en omgeving.
Besluit niet in betekenende mate (nibm)
In het Besluit nibm en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden twee situaties onderscheiden:
In de ruimtelijke ordening zijn de jaargemiddelde concentraties van stikstofdioxiden en fijn stof maatgevend. Specifieke situaties kunnen aanleiding geven tot het beoordelen van het effect op de concentratie van overige luchtverontreinigende stoffen. Voor parkeergarages geldt dat een verhoogde concentratie van benzeen voor kan komen als gevolg van het starten van auto's en als gevolg van parkeerbewegingen. Voor parkeergarages die zijn ontworpen conform NEN 2443 'Parkeren en stallen van personenauto's op terreinen en in garages' geldt echter dat er voldoende maatregelen zijn opgenomen in het ontwerp waarmee wordt voorkomen dat de concentratie benzeen lokaal sterk toeneemt. Na toepassing van de maatregelen conform de NEN (mechanische ventilatie) treedt er in geen geval een overschrijding van de jaargemiddelde grenswaarde op.
Onderzoek
De beoogde ontwikkeling van het hoofdwinkelcentrum heeft vanwege de verkeers- aantrekkende werking een effect op de luchtkwaliteit. Gelet op de omvang van de ontwikkeling is het in beginsel mogelijk dat het plan 'in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtkwaliteit, de bijdrage aan de luchtkwaliteit bedraagt mogelijk 3% of meer van de grenswaarden voor NO2 en PM10. Ten behoeve van het bestemmingsplan is daarom een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd door Witteveen+Bos (herberekening luchtkwaliteit, 10 oktober 2011). Dit onderzoek is opgenomen als bijlage 2 bij de toelichting. In het onderzoek zijn luchtkwaliteitsberekeningen uitgevoerd voor de Ceintuurbaan (twee wegvakken) en het Prins Bernardplein omdat dit maatgevende wegen zijn voor luchtkwaliteit in en in de omgeving van het plangebied. Uit het onderzoek blijkt dat langs deze maatgevende wegen na uitvoering van het plan ruimschoots, zowel in 2013 als in 2023, aan de grenswaarden voor NO2 en PM10 wordt voldaan.
De ondergrondse parkeergarage wordt uitgevoerd conform de vereisten uit NEN 2443 (mechanisch geventileerde parkeergarage) zodat een toetsing aan de jaargemiddelde grenswaarden voor benzeen achterwege kan blijven. Door Infomil (het kenniscentrum voor milieuwetgeving van de VNG en het IPO) wordt bevestigd dat in dergelijke gevallen een luchtkwaliteitsberekening voor benzeen, bij de ingang/uitgang van de parkeergarage, niet noodzakelijk is. Voor heel Nederland geldt dat de achtergrondconcentraties voor benzeen ruimschoots beneden de jaargemiddelde grenswaarde zijn gelegen.
Conclusie
Op grond van de resultaten van het luchtkwaliteitsonderzoek wordt geconcludeerd dat nabij de maatgevende wegen voor luchtkwaliteit wordt voldaan aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Omdat direct langs de weg wordt voldaan is dat ook op grotere afstand van de weg het geval, concentraties van verontreinigende stoffen nemen immers af naarmate de afstand tot de weg toeneemt. Geconcludeerd wordt dat de Wet milieubeheer, onderdeel luchtkwaliteit, de uitvoering van het plan niet in de weg staat.