Plan: | Bestemmingsplan Haven en Bedrijventerreinen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0406.BPHENB2010-VG01 |
Verdrag van Malta
Het Verdrag van Malta is in 1992 ondertekend en in 1995 in werking getreden. Doelstelling van het Verdrag van Malta is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen.
De inhoud van het Verdrag van Malta is neergelegd in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg die op 1 september 2007 van kracht is geworden en een wijziging van de Monumentenwet 1988 tot gevolg heeft gehad. Op grond van deze aangescherpte regelgeving stellen Rijk en provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken.
Het Rijk heeft deze beleidsuitgangspunten neergelegd in onder meer de Cultuurnota 2005-2008, de Nota Belvedère, de Vijfde Nota Ruimtelijke ordening 2000/2002, het Structuurschema Groene Ruimte 2, een brief van de Staatssecretaris van OC&W aan de Tweede Kamer van 17 april 2000, de herziene Monumentenwet 2006 en diverse publicaties van het Ministerie ven OC&W.
Beleidsnota archeologie Huizen (december 2009)
In dit document wordt beschreven op welke wijze de gemeente Huizen, naar aanleiding van de herziening van de Monumentenwet 1988, verantwoordelijkheid neemt voor het eigen bodemarchief. Met de wetsherziening is het voor gemeenten verplicht bij bodemingrepen van enige omvang het behoud van archeologische waarden af te wegen tegen andere belangen.
Analyse en conclusie
De kaart van het KennisInfrastructuur Cultuurhistorie (www.kich.nl/kich2005) en CHW-kaart (geo.zuid-holland.nl) laten zien dat het plangebied gelegen is binnen een 'wit' gebied, dit betekent dat er geen onderzoek gedaan is naar de eventuele archeologische waarde.
De ontwikkelings- en bewoningsgeschiedenis wordt per gebied beschreven. Daarna wordt voor ieder gebied de relatieve archeologische waarde bepaald. Op basis van deze waardebepalingen zijn de archeologiegebieden in één van de zes categorieën 'archeologisch waardevol gebied' ingedeeld. De categorieën kennen elk twee vrijstellingscriteria. Alleen indien beide criteria worden overschreden geldt de plicht tot het laten doen van archeologisch onderzoek. In de andere gevallen geldt vrijstelling van die plicht.
Op het plangebied zijn de volgende criteria van toepassing (zie figuur 4.2).
De tweede categorie
Beschrijving
Het betreft het deel van de terreinen die op de Archeologische verwachtingskaart in de kleur donkergeel (zie figuur 4.2) zijn aangegeven. Het esdek ten westen van de historische dorpskern genaamd De Eng en het esdek bij Oud Bussum. Esdekken bestaan uit dikke pakketten opgebrachte grond, die de vroegere bewoners vanaf de middeleeuwen op het land uitspreiden teneinde de bodem geschikt te maken voor jaar in jaar uit akkerbouw. Veelal werd hiervoor gedurende de wintermaanden van elders aangevoerde heideplaggen op de vloer van de veestallen gespreid, gewoonlijk waren dit schapenstallen. Deze pakketten werden op het land gebracht en werken als een beschermende laag voor de sporen van menselijk handelen en artefacten die in de bodem onder de opgebrachte grond aanwezig zijn. Omdat de plaggen van elders afkomstig waren, zijn eventuele aardewerkscherven en andere archeologische vondsten die nu in de esdekken worden aangetroffen van onbekende herkomst, maar waarschijnlijk wel uit de omgeving afkomstig zijn. Op het terrein met toponiem De Eng worden sporen van bewoning uit de ijzertijd verwacht.
Figuur 4.2 Archeologische verwachtingskaart Huizen
Ook onder het esdek van Oud-Bussum (met name het terrein met toponiem Oude Bussemerweg) worden sporen uit de ijzertijd verwacht.
Waardebepaling
In de ondergrond van de terreinen zijn sporen te verwachten van bewoning en van begrafenissen en grafrituelen.
Vrijstellingsgrens
Plangebieden die kleiner zijn dan een oppervlakte van 50 m² en waarbij grondroerende werkzaamheden niet dieper reiken dan 35 cm beneden het maaiveld, zijn vrijgesteld van de archeologische onderzoeksplicht.
Conclusie
Voor de stroken van de deelplanlocatie langs de sportvelden zijn geen nieuwe ontwikkelingen gepland en daarmee worden er geen archeologische waarden aangetast. Daarnaast zijn er binnen de onderliggende bestemmingen geen bouwwerken toegestaan die groter zijn dan 20 m². Er is hier verder geen archeologisch onderzoek nodig. Op de verbeelding wordt derhalve geen dubbelbestemming opgenomen.
De vijfde categorie
Het betreft het deel van de terreinen die op de Archeologische verwachtingskaart in de kleur blauw (zie figuur 4.2) zijn aangegeven.
Beschrijving
Dit deel van het grondgebied ligt in de noordwestelijke uitloper van een gebied met kustafzettingen van de vroegere Zuiderzee waar ook de Gelderse Vallei deel van uitmaakt. Van de middeleeuwen tot in de nieuwe tijd werd dit deel van het grondgebied van de gemeente Huizen gebruikt als hooiland (de maatlanden) omdat dit gebied te drassig was voor andere doeleinden. Deze strook lag in de uiterste noordoostelijke hoek van het gemeentelijk grondgebied. Aan de westzijde lag een betrekkelijk smalle strook die in gebruik was als weidegebied (de meenten). Hoewel het milieu met een hoge waterstand (watertrap II en III) gunstig is voor het bewaren van in de grond aanwezige archeologische resten, is de kans klein dat hier daadwerkelijk archeologische resten in de bodem te vinden zijn. De omstandigheden voor bewoning waren sedert de prehistorie tot in de 19e eeuw ongunstig.
Waardebepaling
Het overig grondgebied van de gemeente, buiten de voorafgaande archeologiegebieden, kan archeologische waarden bevatten, maar de ligging daarvan is nog onbekend. Er kunnen hier en daar zowel resten aanwezig zijn van prehistorische als van middeleeuwse of latere bewoning, waarvan de positie van tevoren niet of moeilijk is in te schatten.
Vrijstellingsgrens
Voor de overige 20e-eeuwse uitbreidingswijken, onder andere het bebouwde gebied op de lager gelegen zandgronden van de Meent en de Maatlanden van de gemeente Huizen, wordt een regulier archeologiebeleid gevoerd. De bedoeling hiervan is om slechts bij grotere plannen met de mogelijke aanwezigheid van archeologisch erfgoed rekening te houden. Ingeval van grondroerende werkzaamheden dieper dan 40 cm en een planomvang van meer dan 10.000 m2 dient met de aanwezigheid van archeologische waarden rekening te worden gehouden.
Conclusie
Voor de planontwikkeling op het Lucentterrein en voor de Oude Haven, 2e en 3e fase zullen grondroerende werkzaamheden dieper dan 40 cm worden uitgevoerd en de planomvang is meer dan 10.000 m² en daarmee dient rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van archeologische waarden. Er dient dan ook vooraf aan de planontwikkeling onderzoek gedaan te worden naar archeologische waarden van het plangebied. Op de verbeelding wordt een dubbelbestemming opgenomen voor deze categorie ter bescherming van eventueel voorkomende archeologische waarden.
De zesde categorie
Beschrijving
Dit betreft het deel van de terreinen die op de Archeologische verwachtingskaart in de kleur lichtblauw (zie figuur 4.2) zijn aangegeven. Het terrein wordt aan de westzijde begrensd door de Zuiderzee, aan de zuidzijde door de Huizermaatweg, aan de oostzijde door de gemeentegrens en aan de noordzijde begrensd door het IJsselmeer. De noordwestelijke hoek van dit terrein wordt begrensd door de Golfstroom aan de noordzijde, de Ambachtsweg aan de westzijde en de Kabelweg aan de zuidkant. Dat deel van de Oostermeent dat, voorafgaand aan de bebouwing in verband met de hoge grondwaterstand met een laag van 2 m zand is opgespoten geldt hetzelfde regime als de vijfde categorie, namelijk bij een planomvang van 10.000 m². Echter, de grondroerende werkzaamheden zijn tot een diepte van 2,2 m onder het maaiveld vrijgesteld van de archeologische onderzoeksplicht.
Conclusie
Binnen dit deelplangebied komen geen ontwikkelingen voor en daarmee worden er geen archeologische waarden aangetast. Er is hier verder geen archeologisch onderzoek nodig. Er wordt derhalve geen dubbelbestemming op de verbeelding opgenomen.