direct naar inhoud van Artikel 10 Gemengd - 3
Plan: Bestemmingsplan Haven en Bedrijventerreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0406.BPHENB2010-VG01

Artikel 10 Gemengd - 3

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. watersport en scheepvaart gerelateerde bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  • b. nautische en toeristische detailhandelsactiviteiten, waaronder begrepen kunst en nijverheid alsmede watersport en scheepvaart gerelateerde detailhandel en dienstverlening;
  • c. ter plaatse van de aanduiding “kantoor” tevens voor kantoren;
  • d. recreatieve voorzieningen uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'Cultuur, Sport en Recreatie';
  • e. wellness-faciliteiten;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning' tevens voor culturele voorzieningen uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'Cultuur, Sport en Recreatie';
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'horeca'; tevens voor horecabedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • h. een wachtruimte ten behoeve van een veerdienst;
  • i. ten hoogste twee bedrijfswoningen;
  • j. voorzieningen ten behoeve van de waterbeheersing, oeverbeheer en afbakening;
  • k. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en verhardingen.

10.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

10.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • d. de inhoud van een bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen, bedraagt ten hoogste 500 m³.

10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten en antennes bedraagt ten hoogste 7,5 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

10.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken:

  • a. van het bepaalde in lid 10.2.1 onder a voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van het stallen van fietsen, met dien verstande dat:
    • 1. binnen de bebouwingsgrenzen geen redelijke bouwmogelijkheden aanwezig zijn;
    • 2. de gebouwen zoveel mogelijk worden voorzien met transparante wanden;
    • 3. de bouwhoogte ten hoogste 3 m bedraagt;
  • b. van het bepaalde in lid 10.2.2 onder a om een bouwhoogte van erfafscheidingen van ten hoogste 2,5 m toe te laten, met dien verstande dat de hogere bouwhoogte noodzakelijk is voor een adequate afscherming van het terrein;
  • c. van het bepaalde in lid 10.2.2 onder b om een bouwhoogte van erfafscheidingen van ten hoogste 3 m toe te laten, met dien verstande dat de hogere bouwhoogte noodzakelijk is voor een adequate afscherming van het terrein;
  • d. van het bepaalde in lid 10.2.2 onder c om ten behoeve van een antennemast een hogere bouwhoogte toe te laten, met dien verstande dat de noodzaak van de hogere bouwhoogte dient te zijn aangetoond.

10.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • c. seksinrichtingen zijn niet toegestaan;
  • d. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • e. volumineuze detailhandel is niet toegestaan;
  • f. permanente en recreatieve bewoning is, behoudens ter plaatse van de bedrijfswoningen, niet toegestaan;
  • g. opslag van goederen is buiten het bouwvlak niet toegestaan;
  • h. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 5 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan.

10.5 Afwijken van de gebruiksregels

Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 10.1 onder a:

  • a. om watersport en scheepvaart gerelateerde bedrijven uit ten hoogste twee categorieën hoger dan in lid 10.1 onder a genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorie, zoals in lid 10.1 onder a genoemd;
  • b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorie, zoals in lid 10.1 onder a genoemd.
10.6 Wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van kantoren

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat de aanduiding “kantoor” kan worden toegevoegd mits de aanduiding “kantoor” elders binnen de bestemming Gemengd-3 wordt verwijderd zodat de totale oppervlakte aan bouwvlakken mede bestemd voor kantoren niet toeneemt.