direct naar inhoud van Artikel 9 Maatschappelijk
Plan: Bestemmingsplan Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0406.BPDORP2010-OH01

Artikel 9 Maatschappelijk

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. onderwijsdoeleinden;
  • b. sociaal-medische doeleinden;
  • c. sociaal- culturele doeleinden;
  • d. levensbeschouwelijke doeleinden;
  • e. kinderopvang;
  • f. verenigingen;
  • g. bijzondere woonvormen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - tandartsenpraktijk', uitsluitend voor een tandartsenpraktijk;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning': tevens een theater met bijbehorende voorzieningen, zoals ondergeschikte horeca;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', tevens voor cultuurhistorische waarden;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', tevens voor een dienstwoning;
  • l. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, verhardingen en water.
9.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

9.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • d. de dakhelling bedraagt niet minder dan 40 en niet meer dan 55 graden, met dien verstande dat hoofdgebouwen ook plat afgedekt mogen worden;
  • e. Indien er sprake is van een mansarde kap, kan de dakhelling afwijken van het bepaalde in lid 9.2.1 onder d;
  • f. de totale oppervlakte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' bedraagt de goothoogte, bouwhoogte en dakhelling niet meer dan de bestaande waarde.

9.2.2 Bijgebouwen
  • a. per bestemmingsvlak is buiten het bouwvlak ten hoogste één bijgebouw toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van een bijgebouw bedraagt ten hoogste 3 m;
  • c. de oppervlakte van een bijgebouw bedraagt ten hoogste 20m2.

9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel en buiten het bouwvlak bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 7,5 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.1onder b en c om een grotere bouwhoogte toe te staan voor de groepspraktijk aan de Meentweg, met dien verstande dat:

  • a. de grotere bouwhoogte niet mag leiden tot een afbreuk van het stedenbouwkundige beeld;
  • b. de bouwhoogte ten hoogste 9 meter bedraagt.
9.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 6' (Koningin Wilhelminaschool) wijzigen naar de bestemmingen 'Tuin', 'Verkeer - Verblijfsgebied' en 'Wonen', met dien verstande dat:

  • a. het aantal woningen ten hoogste 21 bedraagt;
  • b. op het terrein maximaal 2 hoofdgebouwen gerealiseerd mogen worden;
  • c. de goothoogte van het noordelijke hoofdgebouw niet meer dan 4,5 meter en de bouwhoogte niet meer dan 10,4 meter mag bedragen;
  • d. de goothoogte van het zuidelijke hoofdgebouw niet meer dan 4,5 meter en de bouwhoogte niet meer dan 9 meter mag bedragen;
  • e. de dakhelling van het noordelijke hoofdgebouw niet minder dan 40 en niet meer dan 55 graden mag bedragen;
  • f. de dakhelling van het zuidelijke hoofdgebouw niet minder dan 40 en niet meer dan 55 graden mag bedragen. Indien een mansardekap of een lessenaarsdak wordt gerealiseerd kan hiervan afgeweken worden;
  • g. de afstand van de hoofdgebouwen ten opzichte van de zijdelingse erfgrenzen niet minder dan 8 meter mag bedragen. Indien er elementen van het bestaande hoofdgebouw aan de noordzijde behouden blijven, dan kan van deze afstandsmaat afgeweken worden;
  • h. de tussenmaat tussen de hoofdgebouwen niet minder dan 15 meter mag bedragen;
  • i. een goede ontsluiting is gewaarborgd;
  • j. ten aanzien van het parkeren voldaan wordt aan de parkeernormen uit artikel 25.2;
  • k. wijziging uitsluitend is toegestaan indien dit vanuit het oogpunt van milieuhinder niet op belemmeringen stuit;
  • l. vooraf moet zijn aangetoond dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie;
  • m. het belang dat met de wijziging wordt gediend geen onevenredige afbreuk doet aan de gebruiksmogelijkheden van de in de nabijheid gelegen bestemmingen en functies.