direct naar inhoud van Artikel 25 Wonen
Plan: Bestemmingsplan Binnenstad
Status: goedgekeurd
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0405.BPBinnenstad-OH01

Artikel 25 Wonen

 

25. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor:

1.    een aan-huis-verbonden beroep of consumentverzorgende bedrijfsactiviteit;

2.    dienstverlening, ter plaatse van de aanduiding ‘dienstverlening’;

3.    opslagdoeleinden voorzover het de eerste bouwlaag betreft, ter plaatse van de aanduiding ‘opslag’;

b.    aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;

c.    tuinen en erven;

d.    (half)ondergrondse parkeervoorzieningen, ter plaatse van de aanduiding ‘parkeergarage;’

met de daarbijbehorende:

e.    nutsvoorzieningen;

f.     bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

waarbij het behoud van de in bijlage 4 en 5 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht uitgangspunt is.

25. 2.    Bouwregels

25. 2. 1. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

a.    als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;

b.    een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

c.    de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw zal niet worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding ‘onderdoorgang’;

d.    indien een gevellijn is aangegeven, zal de voorgevel van een gebouw in de gevellijn worden gebouwd;

e.    tussen twee dwars op de gevellijn gelegen bouw- c.q. maatvoeringsgrenzen zal over de diepte van het maatvoeringsvlak één pand worden gebouwd;

f.     ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ mag de bouwhoogte van een hoofdgebouw ten hoogste de in de aanduiding aangegeven bouwhoogte bedragen;

g.    ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ mag de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw ten hoogste de in de aanduiding aangegeven goot- en bouwhoogte bedragen;

h.    de onderlinge goothoogte en bouwhoogte van naast elkaar gelegen hoofdgebouwen zal ten minste 0,20 m van elkaar verschillen, tenzij de bestaande onderlinge goot- en bouwhoogte minder bedraagt dan wel gelijk is aan elkaar, in welk geval de bestaande situatie geldt;

i.      indien ter plaatse de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ van toepassing is, zal een hoofdgebouw voorzien zijn van een kap, waarbij de bestaande kapconstructie en kapvorm gehandhaafd dient te blijven.

25. 2. 2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

a.    de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 50% van de oppervlakte van het buiten het bouwvlak gelegen deel van het bouwperceel bedragen;

b.    de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 50 m² bedragen;

c.    de goothoogte van een aan- of uitbouw of een aan het hoofdgebouw gebouwde overkapping zal ten hoogste gelijk zijn aan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;

d.    de goothoogte van een bijgebouw of een niet aan het hoofdgebouw gebouwde overkapping mag niet meer dan 3,00 m bedragen;

e.    de bouwhoogte van een bijgebouw of een niet aan het hoofdgebouw gebouwde overkapping mag niet meer dan 5,00 m bedragen.

25. 2. 3. Voor het bouwen van (half)ondergrondse parkeervoorzieningen gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van halfondergrondse parkeervoorzieningen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;

b.    de verticale diepte van een gebouw zal ten hoogste 10,00 m bedragen.

25. 2. 4. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw ten hoogste 1,00 m zal bedragen;

b.    de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

25. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a.    de in bijlage 4 en 5 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht;

b.    de woonsituatie;

c.    de verkeerssituatie;

d.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouw­werken.

25. 4.    Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, ontheffing verlenen van:

a.    het bepaalde in lid 25.2.1. sub b en toestaan dat een hoofdgebouw buiten het bouwvlak wordt gebouwd tot ten hoogste 3,00 m vanaf de bouwgrens;

b.    het bepaalde in lid 25.2.1. sub h en toestaan dat de onderlinge goothoogte en bouwhoogte van naast elkaar gelegen hoofdgebouwen wordt verkleind dan wel gelijk is;

c.    het bepaalde in lid 25.2.1. sub i en toestaan dat wordt afgeweken van de kapconstructie en/of kapvorm dan wel een hoofdgebouw gedeeltelijk wordt voorzien van een plat dak.

25. 5.    Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;

b.    het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;

c.    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een consumentverzorgende bedrijfsactiviteit zodanig dat:

1.    het uiterlijk van de betreffende woning wordt aangetast;

2.    de maximale bedrijfsvloeroppervlakte (met inbegrip van aan- en uitbouwen en bijgebouwen) meer dan 20 m² bedraagt;

3.    de activiteit niet wordt uitgeoefend door in ieder geval één van de bewoners van de woning;

4.    er sprake is van detailhandels- en/of horeca-activiteiten;

5.    de activiteit een zodanige verkeersaantrekkende werking heeft dat verkeersoverlast of verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeervoorzieningen, noodzakelijk zijn;

6.    onevenredige afbreuk plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

7.    het woongenot en de privacy van omwonenden onevenredig wordt geschaad;

8.    de activiteiten vergunnings- dan wel meldingsplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;

d.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel, horecadoeleinden en/of bedrijfsdoeleinden anders dan in de vorm van een aan-huis-verbonden beroep of consumentverzorgende bedrijfsactiviteit, met uitzondering van de functies die worden geboden binnen de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘dienstverlening’ of ‘opslag’.

25. 6.    Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de in bijlage 4 en 5 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeerssituatie, en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, ontheffing verlenen van:

-       het bepaalde in lid 25.5. sub a onder 1 en toestaan dat een woonhuis gebruikt wordt voor meer dan één woning.