Plan: | Bestemmingsplan Binnenstad |
---|---|
Status: | goedgekeurd |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0405.BPBinnenstad-OH01 |
19. 1.
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Tuin - Binnentuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. binnentuinen;
met de daarbijbehorende:
b. gebouwen, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - gebouw’
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
waarbij het behoud van de in bijlage 4 en 5 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht uitgangspunt is.
19. 2.
Bouwregels
19. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a. er zal ten hoogste één gebouw worden gebouwd;
b. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
c. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
19. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
b. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
19. 3.
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a. de in bijlage 4 en 5 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht;
b. de woonsituatie;
c. de verkeerssituatie;
d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
19. 4. Aanlegvergunningen
19. 4. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijk vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
- het verwijderen of aanbrengen van beplanting.
19. 4. 2. Het in lid 19.4.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
19. 4. 3. De in lid 19.4.1. bedoelde vergunning wordt uitsluitend verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ruimtelijke waarden van de binnentuin.