direct naar inhoud van Artikel 16 Maatschappelijk
Plan: Bestemmingsplan Binnenstad
Status: goedgekeurd
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0405.BPBinnenstad-OH01

Artikel 16 Maatschappelijk

 

16. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    gebouwen ten behoeve van:

1.    sociaal-/culturele doeleinden;

2.    sociaal-/medische doeleinden;

3.    doeleinden van openbare dienstverlening;

4.    religieuze doeleinden;

5.    onderwijsdoeleinden;

6.    doeleinden van sport en recreatie;

7.    horecabedrijven categorie 3;

8.    horecabedrijven categorie 1.1, ter plaatse van de aanduiding ‘horeca van categorie 1.1’, al dan niet in combinatie met een hotel, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van horeca - hotel’;

9.    horecabedrijven categorie 2.2, ter plaatse van de aanduiding ‘horeca van categorie 2.2’;

10.  dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;

11.  bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;

12.  het wonen in combinatie met culturele doeleinden en/of dienstverlenende bedrijven en/of instellingen, ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’;

b.    aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;

c.    tuinen, erven en terreinen;

met de daarbijbehorende:

d.    tuinen, erven en terreinen;

e.    parkeervoorzieningen;

f.     groenvoorzieningen;

g.    nutsvoorzieningen;

h.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

waarbij het behoud van de in bijlage 4 en 5 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht uitgangspunt is.

16. 2.    Bouwregels

16. 2. 1. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

a.    als hoofdgebouw mogen uitsluitend de in lid 16.1. sub a genoemde gebouwen worden gebouwd;

b.    een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

c.    indien een gevellijn is aangegeven, zal de voorgevel van een gebouw in de gevellijn worden gebouwd;

d.    ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage (%)’, mag het bebouwingspercentage van het bouwvlak, ten hoogste het in de aanduiding aangegeven percentage bedragen;

e.    ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ mag de bouwhoogte van een hoofdgebouw ten hoogste de in de aanduiding aangegeven bouwhoogte bedragen;

f.     ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ mag de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw ten hoogste de in de aanduiding aangegeven goot- en bouwhoogte bedragen;

g.    indien ter plaatse de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ van toepassing is, zal een hoofdgebouw voorzien zijn van een kap, waarbij de bestaande kapconstructie en kapvorm gehandhaafd dient te blijven.

16. 2. 2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

a.    de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 50 m² bedragen;

b.    de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 50% van de oppervlakte van het buiten het bouwvlak gelegen deel van het bouwperceel bedragen;

c.    de goothoogte van een aan- of uitbouw of een aan het hoofdgebouw gebouwde overkapping zal ten hoogste gelijk zijn aan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;

d.    de goothoogte van een bijgebouw of een niet aan het hoofdgebouw gebouwde overkapping mag niet meer dan 3,00 m bedragen;

e.    de bouwhoogte van een bijgebouw of een niet aan het hoofdgebouw gebouwde overkapping mag niet meer dan 5,00 m bedragen.

16. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw ten hoogste 1,00 m zal bedragen;

b.    de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

16. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a.    de in bijlage 4 en 5 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht;

b.    de woonsituatie;

c.    de milieusituatie;

d.    de verkeerssituatie;

e.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouw­werken.

16. 4.    Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de in bijlage 4 en 5 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, ontheffing verlenen van:

-       het bepaalde in lid 16.2.1. sub g en toestaan dat wordt afgeweken van de kapconstructie en/of kapvorm dan wel een gebouw gedeeltelijk wordt voorzien van een plat dak.

16. 5.    Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horeca categorie 3, zodanig dat de horecavloeroppervlakte per bedrijf meer bedraagt dan 10% van de verkoopvloeroppervlakte van het bedrijf, tenzij de bestaande horecavloeroppervlakte meer bedraagt, in welk geval de bestaande oppervlakte geldt;

b.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van zelfstandige detailhandel.