Plan: | Bestemmingsplan Laapersboog |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0402.15bp01laapersboog-oh01 |
Ten tijde van de onderwijshuisvestingen kende het plangebied een verhard karakter bestaande uit bebouwing met bijbehorende speelplekken en parkeerplaatsen. De groene structuur wordt door de realisatie van bebouwing bestaande uit vrijstaande en twee-onder-één-kap woningen versterkt.
In de openbare ruimte dienen de bomen in de bocht van de Laapersboog, ter hoogte van het openbare parkeerterrein perceel Laapersveld 13, behouden te blijven. Dit is een nadrukkelijke wens van de omwonenden tijdens het participatietraject. In dit plantvak dient onderbeplanting te worden toegevoegd bestaande uit klimplanten en rododendrons.
In het plangebied wordt geen nieuw oppervlaktewater gerealiseerd.
Ecologische structuur
Het plangebied bevindt zich buiten de begrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur. Er hoeven geen verdere procedures in gang te worden gezet.
Figuur 6: Ligging Ecologische Hoofdstructuur (groen) en bestaand bebouwd gebied (rood).
Gebiedsbescherming
In de bestaande situatie van het plangebied is geen sprake van natuurwaarden die op basis van de Natuurbeschermingswet wettelijke bescherming genieten, De ontwikkeling van het plangebied is niet voorzien in of in de nabijheid van het beschermde gebied die niet primair bijdraagt aan de vergroting van de natuurwaarden. Er hoeven geen verdere procedures in gang te worden gezet.
Soortbescherming
De natuurwetgeving schrijft voor om, voorafgaand aan een ontwikkeling, een inschatting te maken van de natuurwaarden van het plangebied en mogelijke effecten hierop veroorzaakt door de voorgestane ontwikkelingen. Hiervoor is een quick-scan (Quick-scan Laapersveld 21&23, Grontmij, zie Bijlage 2) opgesteld. Uit de rapportage is gebleken dat er nader onderzoek dient te worden uitgevoerd naar vleermuizen.
In het nader onderzoek F&F Vleermuizen (zie Bijlage 3) is geconstateerd dat er in de omgeving vier zoogdiersoorten met een beschermde status van categorie 2 en/of 3 voorkomen. Uit onderzoek is bekend dat in het kilometerblok waarin het bouwplan ligt vijf soorten vleermuizen voorkomen, namelijk: Rosse vleermuis, Laatvlieger, Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis en Watervleermuis.
Met vrij grote zekerheid hebben geen van de vleermuizen een vaste verblijfplaats binnen het plangebied aan het Laapersveld. Uit voorzorg wordt echter voorgesteld om enkele maatregelen te nemen, die schade aan vleermuizen voorkomen. De maatregelen bestaan uit twee onderdelen, ten eerste het aanbieden van een geschikte alternatieve verblijfplaats en ten tweede het “vleermuisvriendelijk” slopen van de gebouwen. Als deze maatregelen worden uitgevoerd wordt de schade aan de eventueel voorkomende vleermuizen voorkomen c.q. opgeheven en hoeft in het kader van de Flora- en faunawet geen verklaring van geen bedenkingen (Vvgb) bij het Ministerie van LNV worden opgehaald. Voor de andere bedreigde soorten zijn met enkele eenvoudige en goedkope maatregelen oplossingen mogelijk. Gedacht kan worden aan nestkasten voor de huismus (Passer domesticus), gierzwaluw (Apus apus) of zwarte roodstaart (Phoenicurus ochruros). Deze soorten worden regelmatig binnen de bebouwde kom van Hilversum aangetroffen, de maatregelen kunnen dus een positief effect geven.
Inmiddels zijn de bestaande gebouwen geheel gesloopt en zijn passende maatregelen genomen om alternatieve verblijfplaatsen aan te bieden.