direct naar inhoud van Artikel 30 Algemene bouwregels
Plan: Utrechtseweg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.15bp00utrechtseweg-oh01

Artikel 30 Algemene bouwregels

30.1 Ondergeschikte bouwdelen
  • a. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken met niet meer dan 1,50 meter wordt overschreden.
  • b. Een koekoek mag maximaal 1,00 meter uit de gevel gebouwd worden. Gesitueerd aan de voorgevel mag de koekoek een maximale lengte van 60% van de voorgevel hebben.
30.2 Dakopbouwen t.b.v. noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties

Dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties mogen niet hoger zijn dan 3,50 m en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw waarop zij worden geplaatst.

30.3 Vervangende maat

Voor de maten (goothoogte, bouwhoogte, vierkante meter, kubieke meter) van bestaande gebouwen (waaronder begrepen herbouw of verbouw van deze gebouwen dan wel uitbreiding van het bestaande gebouw binnen het betreffende bouwvlak) zoals deze bestonden op het tijdstip van ter inzage leggen van het ontwerp, voor zover deze ruimer zijn dan in deze regels is bepaald, geldt de bestaande maat als vervangende maat. Deze vervangende maat geldt niet als de bestaande gebouwen illegaal zijn gebouwd, dan wel niet in overeenstemming waren met het vorige bestemmingsplan. Deze regel geldt ook voor bestaande afstanden die op het tijdstip van ter inzage leggen van het ontwerp meer of minder waren voorgeschreven.

30.4 Waardevolle bebouwing
30.4.1 Bestemmingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' zijn bestemd voor de bescherming en het behoud van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing;

30.4.2 Bouwregels

In afwijking op het bepaalde in de bouwregels van onderliggend artikel bedragen de goot- en bouwhoogte en de oppervlakte van hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' niet meer dan de bestaande goot- en bouwhoogte en de oppervlakte;

30.4.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
  • a. Het is verboden op de in artikel 30.4.1 bedoelde gronden bouwwerken te slopen zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk van de burgemeester en wethouders.
  • b. De burgemeester en wethouders verlenen de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk, zoals bedoeld in artikel 30.4.3 onder a uitsluitend, indien het slopen:
    • 1. noodzakelijk is in verband met een onherroepelijke omgevingsvergunning voor het bouwen;
    • 2. delen betreft van een hoofdgebouw die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken en door het slopen geen aantasting plaatsvindt van de karakteristieke hoofdvorm van het hoofdgebouw.
  • c. Bij het voornemen tot het verlenen van de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 30.4.3 onder a vragen het bevoegd gezag de monumentencommissie van de gemeente Hilversum om advies.