direct naar inhoud van 5.5 Duurzaamheid en leefbaarheid
Plan: Bestemmingsplan Media Park
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.05bp00mediapark-oh01

5.5 Duurzaamheid en leefbaarheid

5.5.1 Duurzaamheid

Duurzaam bouwen staat voor het ontwikkelen en beheren van de gebouwde omgeving met respect voor mens en milieu, en is daarmee een integraal onderdeel van de kwaliteit van de gebouwde omgeving. Dit betekent dat de gezondheids- en milieuaspecten in alle fasen van de inrichting van de gebouwde omgeving, de bouw en het gebruik (inclusief sloop) aandacht dienen te krijgen. Hierbij wordt gestreefd naar een duurzame (stedelijke) ontwikkeling die leidt tot een extensiever energieverbruik/lage milieubelasting, integraal ketenbeheer en behoud/versterking van de kwaliteit van de gebouwde omgeving (ruimtelijke kwaliteit). Duurzaam bouwen betekent ook dat de gerealiseerde kwaliteit in de toekomst wordt gehandhaafd, zodat ook toekomstige generaties daarin delen.

Bij duurzaam bouwen vormt energiebesparing een belangrijk item. Hierbij valt te denken aan compacte bouwvormen, gunstige lichttoetreding en een zongerichte verkaveling. Ook belangrijk is waterbesparing, die bijvoorbeeld kan worden bereikt door het installeren van waterbesparende voorzieningen.

In paragraaf 3.5 is al aangegeven hoe in de bestaande situatie rekening gehouden wordt met duurzaamheid. Dat wordt in de nieuwe situatie gecontinueerd en waar mogelijk uitgebreid. Ook in de waterparagraaf (in bijlage) wordt ingegaan op duurzaamheid (waterbesparing e.d.).

5.5.2 Leefbaarheid

Geluid

Op grond van de Wet geluidhinder dient te worden voldaan aan bepaalde geluidsnormen als het plangebied is gelegen binnen een zone van een weg, een spoorweg of een industrieterrein waarop grote geluidsproducenten zijn gevestigd dan wel gevestigd kunnen worden.

Voor de geluidonderzoeken (en ook de luchtkwalitetisonderzoeken; zie bij luchtkwaliteit) is gebruik gemaakt van het verkeersprognosemodel (zie paragraaf 5.3). Dit model geeft een beeld van de verkeerssituatie in de bestaande situatie en biedt ook een plausibele doorkijk naar het prognosejaar 2020. Het state-of-the-art model is opgesteld op basis van de huidige kennis en inzichten en is gevalideerd aan de hand van tellingen, volgens de gebruikelijke en in Nederland geaccepteerde methoden. Voor de toekomstige situatie (2020) is uitgangspunt geweest de uitvoering van de maatregelen zoals genoemd in het Integraal Bereikbaarheidsplan Hilversum e.o. (IBP). Tevens is rekening gehouden met alle bekende beleidsontwikkelingen en bouwplannen, in Hilversum en in de buurgemeentes.

In het model wordt voor de jaren tussen 2004 en 2020 uitgegaan van een groei van circa 1,5% per jaar. Deze groei is de som van autonome groei en de groei die het gevolg is van landelijke ruimtelijke ontwikkelingen, maar exclusief de lokale ruimtelijke ontwikkelingen. De mate van de autonome groei is afgeleid van in Nederland gangbare, door Rijkswaterstaat geaccepteerde modellen. Daarnaast wordt in het prognosemodel rekening gehouden met 10% doorgaand verkeer. Aanvullend zijn de lokale ruimtelijke ontwikkelingen in het model verwerkt.

Ook voor de milieuonderzoeken is gebruik gemaakt van verkeerstellingen. Daarbij is per wegtype een percentage vrachtverkeer bepaald, dit op basis van een groot aantal telpunten. Voor de buitenring (inclusief de Johannes Geradtsweg) is hiervoor een percentage van 6% vastgesteld. Dit percentage is afgeleid uit tellingen van het daadwerkelijk gemeten aandeel vrachtverkeer op verschillende locaties op de ring. Voor de modelbenadering voldoet deze aanpak.

Extra verkeer door uitbreiding Media Park.

In het uitgevoerde onderzoek is uitgegaan van een uitbreiding van het Media Park met 170.000 m² bvo, zoals opgenomen in het SPvE. Die uitbreiding genereert ongeveer 12.200 motorvoertuigen per werkdag, wat is weergegeven in onderstaande tabel.

  2004   2020   Verschil  
Ingang noord   700   6.200   + 5.500  
Ingang zuid   6.900   13.600   + 6.700  
Totaal   7.800   19.900   +12.200  

Op grond van de Wet geluidhinder dient bij de vaststelling van een bestemmingsplan te worden voldaan aan bepaalde geluidsnormen als het plangebied is gelegen binnen een zone van een weg, een spoorweg of een industrieterrein waarop grote geluidsproducenten zijn gevestigd dan wel gevestigd kunnen worden. Omdat het bestemmingsplan Media Park niet de gelegenheid biedt tot het vestigen van grote geluidsproducenten, zijn de regels voor een gezoneerd industrieterrein niet aan de orde. Binnen het plangebied zijn wel zoneplichtige wegen en een zoneplichtige spoorweg gelegen.

Wegverkeerslawaai

In de Wet geluidhinder wordt onderscheid gemaakt tussen zogeheten nieuwe situaties, bestaande situaties en reconstructies. Van een nieuwe situatie wordt gesproken als er binnen een zone van een weg nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen (woningen, scholen en zorginrichtingen) mogelijk worden gemaakt. Van een bestaande situatie is sprake als er een weg en woningen aanwezig zijn en de geluidsbelasting, gerekend in 1986, hoger was dan 60 dB(A). De wet schrijft voor dat deze situaties, in de vorm van een saneringsprogramma, worden aangemeld bij de minister van VROM. Van een reconstructie wordt gesproken als er een verandering aan de weg plaatsvindt waardoor de geluidsbelasting toeneemt met 2 dB of meer. Hieronder worden deze verschillende situaties toegespitst op het plangebied van dit bestemmingsplan.

De Wet geluidhinder gaat ervan uit dat langs alle wegen zones liggen waarbij getoetst moet worden aan de in de wet genoemde normen. Hiervan zijn uitgezonderd wegen die zijn gelegen binnen een als woonerf aangeduid gebied en wegen waarvoor een maximum-snelheid van 30 km per uur geldt. Binnen bedoelde zones dienen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB, tenzij -op basis van een door burgemeester en wethouders verleende ontheffing- een hogere geluidsbelasting is toegelaten (tot een maximum van 68 dB). Deze ontheffing dient verkregen te zijn op het moment dat het bestemmingsplan door de gemeenteraad wordt vastgesteld (dit geldt met name voor de geprojecteerde woningen aan de Hoge Naarderweg).

In het gebied van het bestemmingsplan Media Park liggen de volgende gezoneerde wegen:

  • Witte Kruislaan;
  • Lage Naarderweg;
  • Mies Bouwmanboulevard;
  • Sumatralaan;
  • Insulindelaan;
  • Godelindeweg.

Gevolgen uitbreiding Media Park op bestaande woningen

Langs de toegangswegen van en naar het Media Park zijn met akoestisch rekenmodellen (Standaardrekenmethoden I en II) op 12 waarneempunten (gelegen op de gevels van woningen) de geluidsbelastingen bepaald (bijlage 12).

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.05bp00mediapark-oh01_0017.png"

Figuur Waarneempunten toegangswegen Media Park (uit: akoestisch onderzoek Goudapp

Blijkens het onderzoek neemt de geluidsbelasting op alle wegen in de toekomstige situatie toe met maximaal 1 dB (afgerond) ten opzichte van de autonome situatie. Dit houdt in dat voor deze wegen het begrip "gevolgen elders" in de zin van de Wet geluidhinder niet aan de orde is. Nader onderzoek naar geluidbeperkende maatregelen bij bestaande woningen kan daarom achterwege blijven.

Reconstructies

In het belang van een betere ontsluiting van het plangebied zijn de kruispunten Mies Bouwmanboulevard/Witte Kruislaan, Insulindelaan/Sumatralaan en de rotonde Joost den Draaier reeds aangepast.

Een reconstructie is in het kader van de Wet geluidhinder pas relevant als door de reconstructie de geluidsbelasting op de gevels van woningen met meer dan 2 dB toeneemt. Is dat het geval, dan is de reconstructie alleen toegestaan als burgemeester en wethouders hiervoor een ontheffing verlenen. De toename mag op een enkele uitzondering na niet meer dan 5 dB bedragen. Om te kunnen bepalen of de toename niet meer dan 2 dB bedraagt, is het nodig dat eerst wordt vastgesteld wat de hoogst toelaatbare geluidsbelasting is in de bestaande situatie. Voor de aanleg en veranderingen van de kruispunten en wegen zijn, voor de reconstructies in het kader van de Wet geluidhinder, reeds de benodigde akoestische onderzoeken uitgevoerd. Het bestemmingsplan voorziet verder niet in het veranderen of aanleggen van "nieuwe" wegen.

Spoorweglawaai

Geluidszones zijn ook vastgesteld voor het bepalen van de invloed van spoorweglawaai. Volgens het Besluit geluidhinder heeft de zone langs de spoorlijn Hilversum - Amsterdam een breedte van 300 meter. Binnen deze zone dienen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen getoetst te worden aan de in voormeld besluit genoemde normen. De voorkeursgrenswaarde voor woningen bedraagt 55 dB en de maximale ontheffingswaarde 68 dB. Het bestemmingsplan Media Park voorziet in twee nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen. De (twee) langs de Hoge Naarderweg geprojecteerde woningen vallen niet binnen de zone van 300 meter. Gelet daarop is het Besluit geluidhinder hierop niet van toepassing en is een akoestisch onderzoek naar de geluidsbelasting door railverkeer niet aan de orde.

Lucht

De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vastgelegd in de Wet Luchtkwaliteit. Op 15 november 2007 is een nieuw wettelijk stelsel voor luchtkwaliteitseisen van kracht geworden. De hoofdlijnen van de nieuwe regeling zijn te vinden in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. De regelgeving is uitgewerkt in Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB's) en Ministeriële Regelingen. Daarmee zijn het Besluit Luchtkwaliteit 2005 (Blk 2005), de Regeling Saldering luchtkwaliteit, het Meet- en rekenvoorschrift bevoegdheden luchtkwaliteit 2005 en de Meetregeling luchtkwaliteit vervallen.

In juni 2008 is de nieuwe Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (2008/50/EG) van kracht geworden. Deze richtlijn biedt de mogelijkheid om uitstel en vrijstelling aan te vragen voor zover (nog) niet wordt voldaan aan bepaalde normen. Dit wordt derogatie genoemd. Voor PM10 (fijn stof) is onder voorwaarden vrijstelling mogelijk tot medio 2011 en voor NO2 uitstel tot 1 januari 2015. Om voor derogatie in aanmerking te komen, moet de lidstaat bij de Europese Commissie een luchtkwaliteitsplan indienen. Dat plan moet duidelijk maken op welke manier alsnog, binnen de derogatietermijnen, aan de normen zal worden voldaan. Nederland heeft dat gedaan via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Per 1 augustus 2009 is het NSL in werking getreden. Het NSL is erop gericht dat in 2010, maar uiterlijk medio 2011, wordt voldaan aan de PM10-norm. Voor NO2 is uitgegaan van uitstel tot 1 januari 2015, waarbij relevant is dat de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie NO2 (40 µg/m³) pas in 2010 van kracht wordt.

In relatie tot de beoogde uitbreiding van het Media Park heeft het bureau Goudappel Coffeng onderzoek gedaan naar de gevolgen hiervan voor de luchtkwaliteit (bijlage 13). In het onderzoek is uitgegaan van een uitbreiding van het Media Park met 170.000 m² bvo.

De uitbreiding van het Media Park is in het kader van het NSL aangemeld als IBM (In betekenende mate)-project (IB-nr. 728). Omdat het Media Park is aangemeld is als IBM-project is, is een afzonderlijk onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van de beoogde ontwikkeling van het Media Park op de luchtkwaliteit. In het onderzoek is getoetst aan de grenswaarden zoals vermeld in de Wet luchtkwaliteit.

In het luchtkwaliteitsonderzoek is nagegaan, wat de gevolgen zijn van het uitbreiden van het Media Park op de luchtkwaliteit in de omgeving. Daartoe zijn langs de toegangswegen van en naar het Media Park 12 waarneempunten opgesteld. De resultaten hiervan zijn berekend met behulp van het door het ministerie van VROM beschikbaar gestelde CAR-II-model.

In het onderzoek zijn de volgende zes situaties in beeld gebracht:

  • huidige situatie 2007;
  • faseringssituatie 2010;
  • plansituatie 2013;
  • plansituatie 2015;
  • autonome situatie 2020;
  • plansituatie 2020.

Op wegvakniveau is de luchtkwaliteit getoetst aan de volgende drie normen:

  • grenswaarde jaargemiddelde concentratie NO2 (40 µg/m3);
  • grenswaarde jaargemiddelde concentratie PM10 (40 µg/m3);
  • aantal dagen overschrijding grenswaarde 24-uursgemiddelde concentratie PM10 (maximaal 35 dagen).

De overige in de Wet luchtkwaliteit genoemde stoffen benaderen in Hilversum nergens de grens-waarden, laat staan dat die grenswaarden worden overschreden. Om die reden zijn deze stoffen niet nader geanalyseerd, zij het dat de onderzoeksresultaten wel zijn te vinden in de bijlage van de rapportage.

Conclusies luchtkwaliteit

Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden geconcludeerd dat in de bestaande situatie de grenswaarde van de jaargemiddelde concentratie van NO2 (40 µg/m3) op één onderzoekslocatie wordt overschreden, en wel langs de Larenseweg. De grenswaarde van de jaargemiddelde concentratie PM10 en de norm voor het aantal overschrijdingen van de grenswaarde van de 24-uurs gemiddelde concentratie van PM10 blijkt nergens te worden overschreden. Met name als gevolg van reeds ingezet en voorgenomen Europees en nationaal beleid zijn in de prognosesituaties de concentraties lager dan in de bestaande situatie. Gelet daarop zal in de toekomstige situaties geen sprake zijn van overschrijding van de grenswaarden.

In de prognoses voor 2020 liggen de concentraties ver beneden de grenswaarden. De bijdrage van de ontwikkeling van het Media Park is voor de situatie 2020 onderzocht. Daaruit blijkt dat de beoogde ontwikkelingen ertoe leiden dat de concentraties NO2 tussen de 0,1 µg/m3 en 1,7 µg/m3 toenemen. De totale concentraties liggen echter beneden de grenswaarden. De toename van de concentraties PM10 die het gevolg is van de ontwikkeling van het Media Park zijn kleiner en bedragen maximaal 0,4 µg/m3. Het aantal dagen met een overschrijding van de 24-uursgemiddelde concentratie van PM10 neemt met ten hoogste één dag toe. Voor NO2 ligt de toename boven de (tijdelijke) grens van 1% (0,4 µg/m3), zodat het niet als een NIBM-project kan worden gekwalificeerd. Omdat overschrijding van de grenswaarden niet aan de orde is, is dit echter niet van belang.

De toename van de ontwikkeling van het Media Park zijn voor de concentraties van PM10 kleiner en bedragen maximaal 0,5 µg/m3. Het aantal dagen met een overschrijding van de grenswaarde van PM10 neemt met ten hoogste één dag toe.

De concentraties van benzeen, zwaveldioxide, koolmonoxide en benzo(a)pyreen liggen ruim beneden de grens- en richtwaarden.

Al met al kan worden gesteld dat, blijkens de onderzoeksresultaten, de beoogde ontwikkeling van het Media Park niet tot gevolg heeft dat in de onderzochte jaren de grenswaarden zoals genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) worden overschreden. Dit betekent dat de ontwikkeling van het Media Park voldoet aan het gestelde in artikel 5.16, lid 1, onder a, van de Wet milieubeheer.