Plan: | Bestemmingsplan Media Park |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0402.05bp00mediapark-oh01 |
Het westelijke deel en een gedeelte van het zuidelijke deel van het plangebeid zijn aangewezen als beschermde stads- en dorpsgezicht. Het beschermde stads- en dorpsgezicht is aangewezen door het ministerie van VROM en het ministerie van OCenW. Het betreft groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn vanwege hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang, dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde, en in welke groepen zich één of meerdere monumenten bevinden.
In het plangebied bevinden zich waardevolle objecten, bouwkundige monumenten, dan wel waardevolle bouwwerken. Hieronder volgt een beschrijving daarvan.
Objecten
Het Dievenpaadje
In het verlengde van de Hoge Naarderweg loopt door het plangebied een historisch voetpad, dat bekend staat als het ´Dievenpaadje´. Een deel van het pad is de afgelopen tijd verloren gegaan als gevolg van de bouw van het Media Park. Het Dievenpaadje komt daarom nu uit bij het Heksenweitje, waar het langs de hekken van het Media Park doorloopt tot de kruising Domeinweg-Hoge Naarderweg. Het Dievenpaadje ontleent zijn naam aan het feit, dat vroeger langs deze route verdachten naar de rechtbank in Naarden werden gebracht.
Monumenten
Potentiële monumenten
Als uitvloeisel van de inventarisatie van gemeentelijke monumenten is een lijst opgesteld van potentiële gemeentelijke monumenten. Hiervoor is de procedure inmiddels gestart (februari 2009).
Het betreft de volgende objecten:
Dit royale pand, oorspronkelijk het centrale gebouw van herstellingsoord ´Heideheuvel´, is gebouwd tussen 1875 en 1880, naar een ontwerp van de Hilversumse architect J. de Groot. Het herstellingsoord voor (van ziektes herstellende) meisjes en vrouwen werd gebouwd in opdracht van de vereniging Het Witte Kruis, dat in 1875 was opgericht op initiatief van dr. J. Penn en dr. J.F. van Hengel van N.V. Herstellingsoord De Trompenberg. Het huis is gebouwd in een voor de bouwtijd gangbare eclectische bouwstijl. De hoektorentjes en de kantelen, die oorspronkelijk de gevels bekroonden, zijn lang geleden verdwenen en tevens zijn de gevels ontdaan van de meeste andere decoratieve onderdelen. Een grote met het oude gebouw verbonden uitbreiding, ontworpen door C. de Groot, is gerealiseerd in de jaren '20.
Het pand, nu eigendom van de NOS, is in 2006 geheel gerenoveerd. Het biedt onderdak aan de Media Academie.
Het houten paviljoen is gebouwd in 1929 als lokaal voor het nuttigen van alcoholvrije dranken. Het is gesticht in opdracht van de destijds in Hilversum actieve Volksbond tegen Drankmisbruik. Het paviljoen, gebouwd naar een ontwerp van de Hilversumse architect J. Kuiler, heeft de stilistische kenmerken van de destijds gangbare, aan de Amsterdamse school verwante, expressionistische architectuur. Het aan het kruispunt Mies Bouwman Boulevard - Witte Kruislaan gesitueerde lokaal heeft nog steeds een horecafunctie.
Het gebouw van de Wereldomroep is in feite een samenstelling van bouwdelen met een min of meer eigen karakter en functie. De eerste ontwerptekeningen voor het gebouw dateren al van 1949. Het omroepgebouw verrees uiteindelijk in de jaren 1957-1961 aan de rand van het villapark Trompenberg, een onderdeel van het noordwestelijke villagebied. Het betreft een ontwerp van de architecten J.H. van den Broek en J.B. Bakema en hun medewerker H.B.J. Lops. Het studio-complex, met studio's in een zogenaamde doos-in-doos constructie, is gebouwd in een voor de bouwtijd karakteristieke, zakelijke bouwstijl. De in 1981 door "Architectengemeenschap" Van den Broek en Bakema ontworpen uitbreiding is min of meer een verlenging van het centrale hoofd-volume. Bij het gebouw ligt een rechthoekige koelvijver, die dient voor de koeling van de airconditioning en als bluswaterbassin.
Al in 1952 lagen er de eerste ontwerpen voor een Muziekpaviljoen op het Media Park, dat toen nog de naam Radio-City had. Het Muziekpaviljoen is uiteindelijk gebouwd in de jaren 1962-1966, naar ontwerp van de architect P.J. Elling. Het bestond uit een muziekbibliotheek en een fonotheek die door middel van een tussenlid met elkaar zijn verbonden en aanvankelijk werden vergezeld van een ook door Elling ontworpen energiecentrum. Deze functies zijn inmiddels verhuisd naar het naastgelegen nieuwe gebouw van het Instituut voor Beeld en Geluid. De studio's in de gebouwen waren oorspronkelijk geconstrueerd volgens het zogenaamde doos-in-doos principe en hadden een eigen fundering. Opdrachtgever tot de bouw van het paviljoen was de na de Tweede Wereldoorlog opgerichte Nederlandse Radio Unie.
Het studiocomplex, naar een ontwerp van architect J. van der Zee, is in de jaren 1961 t/m 1970 in twee fasen tot stand gekomen. In de eindsituatie bevatte dit voor Nederland unieke gebouw zes studio´s, waarvan in 1970 de eerste twee werden omgebouwd voor kleurentelevisie. Het zeer functionalistische ontwerp kenmerkt zich door een sober en grootschalig exterieur en een op het eerste gezicht complex, maar logistiek gezien, ingenieus interieur. De jonge leeftijd van dit object maakt dat een onderzoek naar een eventuele monumentenstatus (nog) niet aan de orde is.
Algemeen
In 1992 is het zogenoemde "Verdrag van Malta" door de Europese lidstaten (waaronder Nederland) aangenomen. Het Verdrag is gericht op bescherming en behoud van het archeologisch erfgoed in de lidstaten. Het Verdrag is in Nederland verwerkt in de Monumentenwet 1988 in het hoofdstuk V.
De kernpunten van die wet zijn:
De gemeente is bevoegd gezag, en verantwoordelijk voor het opstellen van een zogenaamde archeologische verwachtingskaart. Hierop staat aangegeven welke archeologische beschermde monumenten, bekende waarden, en welke archeologische verwachtingen in Hilversum aanwezig zijn. De kaart is in 2005 vervaardigd door het Archeologisch Centrum van de Vrije Universiteit.
De lichte groene gebieden vertegenwoordigen een middelhooge vewachting. De donkergroene gebeiden een hoge verwachting.
Plangebied Media Park
Volgens de archeologische verwachtingskaart is aan het plangebied een deels hoge, deels middelhoge verwachting toegekend. In het plangebied liggen tevens enkele vindplaatsen.
In hoofdstuk 5.6 wordt nader ingegaan op de gevallen waarin archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd en aan welke eisen het onderzoek moet voldoen.