Plan: | Buitengebied 2013 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0402.00bp00buitengeb-oh01 |
Het buitengebied van de gemeente Hilversum wordt gekenmerkt door de stuwwal met aangrenzend de uitspoelings- en dekzandvlakken, evenals het open veenweidegebied. De stuwwal is het resultaat van ijsstuwing in de voorlaatste ijstijd. De stuwwal wordt westelijk geflankeerd door geleidelijk dalende spoelzandvlakten die zijn ontstaan bij het smelten van het ijs. Naast watererosie trad winderosie op, waarmee de lage flanken van de stuwwal en op de spoelzandvlakten pakketten dekzand werden afgezet. Door de stijging van de zeespiegel in het Holoceen steeg de grondwaterstand en werd in de lagere gebieden veen gevormd. Door overstromingen is klei afgezet op veen- en zandgronden. Al voor de 14e eeuw is gestart met het ontginnen van het plangebied. De veengronden die ten westen van de stuwwal liggen, zijn door die ontginning vrijwel geheel verdwenen.
De ontginning van het plangebied werd in eerste instantie uitgevoerd door de Erfgooiers (inwoners van het Gooi). Deze ontginning werd gestart op de meest gunstige plekken. Met name gebieden op de overgang van hoog naar laag werden eerst in gebruik genomen, omdat hier diverse gebruiksmogelijkheden waren, zoals akkerbouw op een zone tegen een stuwwalhelling (niet te droog, niet te nat). Het bouwland lag bijeen in betrekkelijk grote complexen, essen of engen genoemd. De lager gelegen delen (Hilversumse Bovenmeent en Wijde Meent) waren vochtig tot nat en werden vooral gebruikt als gezamenlijke weidegronden. De hoger gelegen droge delen op de heuvelrug werden gekenmerkt als woeste gronden. Op deze gronden werden door de Erfgooiers de schapen geweid en werden heide, plaggen en turf gehaald. Het middelpunt van dit landbouwkundige systeem werd gevormd door de nederzettingen in de omgeving van Hilversum in de vorm van esdorpen. Het landbouwkundige systeem van meenten, engen en woeste gronden bleef lange tijd gehandhaafd, maar voor een toenemende bevolking bleek het systeem niet toereikend. De productie werd daarom meer en meer gericht op de productie van akkerbouwgewassen. Er volgde daarop verschillende ontginningspogingen.
In de omgeving van Hilversum zijn twee belangrijke bevolkingsgroepen te onderscheiden die een eigen wijze van ontginnen hadden, de Erfgooiers en de Loosdrechtse en Stichtse ontginners.Het afgelegen ontginningsgebied werd door de Gooiers eeuwenlang zeer wisselvallig en willekeurig gebruikt. Daarentegen waren de Loosdrechtse en Stichtse ontginners strak georganiseerd. Zij pachtten van de Gooiers in de veertiende eeuw een gebied dat net over de grens lag, Kerkelanden. De lange smalle Loosdrechtse veenkavels werden in dit gebied doorgetrokken. Een intensief gebruik volgde.
Later speelde ook de Amsterdamse kooplui een belangrijke rol in de ontginningsgeschiedenis. Zij wilden namelijk buitenplaatsen realiseren. De belangen van de Gooiers en de Amsterdamse kooplui conflicteerden. De Gooiers, die door het eeuwenlange gebruik meenden recht te hebben op gebruik van het terrein, wilden niet dat er ontgonnen zou worden. Na inspectie door een Utechts-Hollandse commissie en tussenkomst van de Staten werd bepaald dar het Eerste Blok zou mogen uitgroeien tot het latere 's Gravenland. In 1625 begon men met de ontginning van het Eerste Blok. In 1634 werd het gebied verkaveld en werden er door de Amsterdamse kooplui buitenplaatsen gerealiseerd. Waar eerst het accent op de landbouw en het vee lag, werd later het verblijf op de buitenplaatsen van belang. Parkbossen werden aangelegd. Rond 1650 was de ontginning van het Eerste Blok afgerond.
In 1665 werd de ontginning van het Tweede Blok gestart. Hierin werd structuur aangebracht door de oprichting van de Gooise Marken-organisatie. De ontginningswerkzaamheden werden echter al snel neergelegd. Stukken grond werden verkocht of verhuurd. De noordelijke kavels van dit blok werden in 1683 verkocht en door de eigenaar bebost. De bossen rond Hilversum zijn geen natuurlijke maar door de mens aangelegde bossen. Met name onder invloed van de markt is de samenstelling van de bossen in de loop van de tijd aan verandering onderhevig geweest.
Hilversum had het meest zuidelijke gedeelte van de kavels in het Tweede Blok in bezit. Hier werd door de armen de restjes van het turf afgegraven. Het Tweede Blok kwam in handen van Domeinen. De verkaveling die door Domeinen werd doorgezet week af van het eerdere 17e eeuwse varkavelingspatroon. In het noordelijk deel van het Tweede Blok zijn de kavelgrenzen van het 17e eeuwse verkavelingsplan nog waarneembaar, terwijl ten westen van het Tweede Blok de duidelijke signatuur van het 16de eeuwse Loosdrechtse ontginningsproces nog zichtbaar is. In de 20e eeuw is het Tweede Blok structureel nauwelijks veranderd. Het gebied kent een afwisseling van heiderestanten, weilanden, akkers, houtwallen, bos, geriefhout, greppels, lanen en sloten.
Natuur
Het buitengebied van Hilversum bestaat voor een groot deel uit natuurgebieden. Daarmee heeft het buitengebied een belangrijke rol in de regionale en nationale Ecologische Hoofdstructuur. Het buitengebied van de gemeente Hilversum vormt een verbindende schakel tussen de Utrechtse Heuvelrug en het Groene Hart/Vechtgebied. Op lokaal niveau zorgen de natuur- en bosterreinen voor een belangrijke natuurkern die belangrijke landschappelijke en in het bijzonder ecologische waarden vertegenwoordigt. De natuurgebieden in het plangebied zijn opgedeeld in veenweidegebieden, bos- en heideterreinen en landgoederen. In het plangebied zijn twee veenweidegebieden gelegen die een groot deel van het buitengebied overlappen, de Hilversumse Meent en Egelshoek (omgeving vliegveld). Verder liggen verspreid over het buitengebied 18 bos- en heideterreinen. De Bussummerheide, Westerheide en Westerveld aan de noord-oostelijke zijde van het buitengebied zijn daarvan het opvallendst, omdat dit het grootste aaneengesloten heidegebied van het Gooi vormt. De 7 landgoederen en buitenplaatsen, Bantam, Monnikenberg, De Uytwijck, Zwaluwenberg, Eindegooi, Hoorneboeg en Zonnestraal, hebben voor het buitengebied eveneens een bijzonder betekenis. De landgoederen die veelal nog in gebruik zijn, kennen karakteristieke landschappelijke structuren met tuinen, bossen en graslanden. In paragraaf 3.4.3 wordt nader ingegaan op de natuuraspecten in en rond het plangebied.
Landschappelijke kenmerken
Het landschap kenmerkt zich door de overgang van verschillende landschappen. De bosrijke Utrechtse Heuvelrug loopt over in een lager gelegen veenweidegebied met een open karakter. Openheid is een belangrijk landschapskenmerk en kan in de zin van zicht op structuren of zelfs bebouwing bijzonder zijn. Met betrekking tot het plangebied zijn de open gebieden van belang tegenover de beslotenheid van bossen en natuurgebieden.
Naast de landschappelijke kenmerken kent het plangebied oude verkavelingsstructuren die een beeld geven van de ontginningsgeschiedenis van het gebied. De waaiervorminge verkavelingsstructuur van de "ster van Loosdrecht", is het gevolg van een veenontginning. Deze opvallende verkaveling loopt door op het grondgebied van Hilversum. De verkavelingsstructuur geeft een goede weergave van de ontginningsgeschiedenis en wordt als landschappelijke- en cultuurhistorische waarde beschouwd. Hetzelfde geldt voor de stervormige structuur van 'doodwegen', waarbij de begraafplaats St. Janskerkhof in het midden ligt. Ook de Nieuwe Crailose weg, die beter bekend staat als "Gebed zonder eind", is een belangrijke cultuurhistorische en landschappelijke lijn.
Water heeft sturing gegeven aan de structuur van het landschap en de landschapswaarde. De waterhuishouding is sterk afhankelijk van de geomorfologie en de geologie. Het watersysteem in Hilversum is in grote lijnen te zien als een wisselwerking tussen de hoger gelegen heuvelrug en de lager gelegen veenweidegebieden. De heuvelrug fungeert grotendeels als een infiltratiegebied, waardoor het regenwater onderdeel gaat uitmaken van de grondwatervoorraad.
Op lager gelegen delen, zoals de veenweidegebieden komt het water als kwel aan de oppervlakte. Het kwelwater is van een bijzondere kwaliteit door een langdurig verblijf in het ondergrondse watersysteem. De voedselarme kwaliteit van het kwelwater leidt ertoe dat vegetaties ontstaan die een bijzondere ecologische waarde vertegenwoordigen. Naast kwaliteit is ook kwantiteit van belang. De afvoer van het water wordt gewaarborgd door watergangen. Op de heuvelrug zijn weinig watergangen aanwezig, omdat het water wegzakt in de grond. In de lager gelegen delen is de intensiteit aan watergangen hoger, met name in de Hilversumse Boven- en Ondermeent. Dit zijn dan ook gebieden die van nature zeer nat zijn. Middels bemaling wordt het gewenste grondwaterpeil bereikt. Rond de polders de Hilversumse Ondermeent en de Hilversumse Bovenmeent liggen enkele waterkeringen, waarbinnen het water wordt vastgehouden van de boezemwateren. In het boezemwater worden de polders afgewaterd. Het buitengebied vormt een essentiële schakel in de waterberging van het stedelijk gebied, aangezien in het stedelijk gebied onvoldoende waterberging aanwezig is. In de waterparagraaf van dit plan wordt hier nader op in gegaan.
Algemene karakteristiek
Het buitengebied bestaat uit vier van elkaar verschillende deelgebieden. Naast de verschillen in de deelgebieden zijn ook een aantal grotere en op stedelijk niveau continue lijnen (veelal straten) structurerend voor het plangebied. De spoorlijn Utrecht CS - Hilversum - Amsterdam is daarvan de belangrijkste.
Structurerende lijnen; noord - zuid
De spoorlijn Utrecht CS - Hilversum - Amsterdam loopt van zuid naar noord via de bebouwde kom van Hilversum. Zuidelijk is de spoorlijn ingesloten door de A27 en de Utrechtseweg (N417). Noordelijk wordt de spoorlijn geflankeerd door de Naarderweg.
De Utrechtseweg (N417) is structurerend op stedelijk niveau en ligt in het zuiden van het plangebied. De Utrechtseweg loopt evenredig aan de spoorlijn Utrecht CS - Hilversum - Amsterdam en is structurerend op stedelijk niveau. De breedte, de lengte en z'n continue omzoming met villa's op ruime bospercelen maken de Utrechtseweg een element van bijzondere betekenis.
De Naarderweg (N524) ligt in het noorden van het plangebied en is structurerend door de grote lengte en het continu doorlopende profiel met laanbeplanting. Evenwijdig aan de Naarderweg loopt de spoorlijn Utrecht CS - Hilversum - Amsterdam.
De rijksweg A27 ligt ten oosten van de kern Hilversum en is structurerend op landelijk niveau. De A27 verbindt knooppunt Sint Annabos (nabij Breda) en knooppunt Almere met elkaar. Ter hoogte van het plangebied is de rijksweg omrand door aaneengesloten boombeplanting.
Structurerende lijnen; oost - west
De Hilversumseweg (N525) verbindt de bebouwde kom van Hilversum met de rijksweg A1 in het noordoosten van het plangebied. De weg is structurerend op stedelijk niveau en heeft een ruim profiel, gekenmerkt door laanbeplanting.
De Noodweg ligt in het zuiden van het plangebied tussen de Utrechtseweg en Rading. De Noodweg structureert op stedelijk niveau en wordt gekenmerkt door zijn bosrijke omgeving.
Drie verschillende deelgebieden
In het plangebied liggen verschillende sportterreinen waar ondermeer tennis, voetbal, korfbal en golf beoefend wordt. De grootste concentratie van sporten bevindt zich aan de spoorlijn in het noorden van het plangebied in de zogeheten sportvallei Crailo. Verder ligt ten noorden van de Meent het sportpark Leagieskamp, in het Corversbos het sportpark Corverskuil en de schoolsportvelden Schuttersweg. Tegen de gemeentegrens aan de oostzijde van het plangebied ligt de Hilversumse Golfclub. Deze sportparken vormen samen het deelgebied sportparken. De aanwezige sportparken zijn van verschillende grootte en vormgeving en veelal in combinatie met geclusterde hoofd- en bijgebouwen. De aanwezige bebouwing heeft de functie van clubhuis, kantine, kantoor en/of kleedruimte.
In het buitengebied Hilversum liggen verschillende buitenplaatsen en landgoederen. Een landgoed is een terrein dat zowel gebruikt wordt om aangenaam te vertoeven als voor de productie van hout, landbouw of voor de veeteelt. In tegenstelling tot landgoederen dienen buitenplaatsen alleen om te verblijven. De verschillende landgoederen en buitenplaatsen in het buitengebied vormen samen het deelgebied Buitenplaatsen en Landgoederen. Hieronder worden ze in het kort omschreven:
Landgoed Bantam
Landgoed Bantam ligt aan de noordzijde van het plangebied deels in het plangebied. Het landhuis is niet meer aanwezig, maar er staat nog wel een voormalige dienstwoning. Het landgoed wordt getypeerd door een parkbos met siertuinen.
Landgoed Monnikenberg
Aan de oostzijde van het plangebied, boven de Hilversumse Golfclub ligt landgoed Monnikenberg. Op het landgoed is een villa aanwezig die dienst doet als klooster voor de Zusters Augustinus van Sint Monica van de Stads Gods. Verder zijn op het landgoed een boerderijcluster, een landhuis en een koetshuis aanwezig. Opgemerkt wordt dat dit landgoed geen onderdeel van het plangebied uitmaakt. Voor dit landgoed wordt een separaat bestemmingsplan opgesteld.
Buitenplaats Uytwijck
Buitenplaats Uytwijck ligt aan de zuidzijde van het plangebied tussen de Utrechtseweg en de spoorlijn. De buitenplaats bestaat uit verschillende tuinen. Het huis Uytwijck is niet meer aanwezig maar daarvoor in de plaats zijn drie villa's gebouwd. Verder liggen verspreid een aantal bijgebouwen in de buitenplaats.
Landgoed de Zwaluwenberg
Ten zuiden van de buitenplaats Uytwijck ligt landgoed de Zwaluwenberg. Aan de Utrechtseweg is een conciërgewoning gelegen. Het landhuis ligt op grote afstand van de Utrechtseweg. Zowel de conciërgewoning als het landhuis zijn gebouwd in Engelse landhuisstijl.
Buitenplaats Hoorneboeg
Hoorneboeg ligt op een heuvel en is door de hoogteverschillen en beukenlanen goed herkenbaar in het omringende (deels heide)landschap. De buitenplaats is circa 13 hectare groot. Op de buitenplaats staat een beschermde voormalige boerderij met naastgelegen gebouw uit de 19e eeuw. Enkele andere waardevolle elementen zijn het classicistische herenhuis uit het einde van de 19e eeuw en het woonhuis (tuinmanswoning) bij de moestuin en voormalige plantenkas. De oorspronkelijke villa is inmiddels afgebroken. Wel staan op de buitenplaats een herenhuis, een voormalige boerderij en een tuinmanswoning. Het herenhuis wordt tegenwoordig gebruikt als conferentiecentrum. Op de buitenplaats liggen tevens twee slaaphuizen.
Corvershof
De boerderij Corvershof ligt in het Corversbos op de grens met 's Gravenland. De boerderij maakt onderdeel uit van voormalig landgoed van Corver 't Hooft.
Einde Gooi
Ten westen van landgoed Zwaluwenberg ligt landgoed Einde Gooi. Het landgoed bevat bossen, akkers, weilanden en boomgaarden. Het heeft een parkachtig uiterlijk en op het landgoed ligt het landhuis/boerderij Einde Gooi en twee voormalige boerderijen.
Landgoed Zonnestraal
Landgoed Zonnestraal omvat het gehele terrein van het voormalige sanatorium Zonnestraal met alle daarop staande bebouwing zoals de villa Pampahoeve, het sanatoriumcomplex met hoofdgebouw en twee paviljoens, werkplaatsen en nazorgwoningen. De bouwstijl van de aanwezige bouwwerken is afwisselend. De villa heeft een houten opbouw met rieten kap, het sanatoriumcomplex bestaat uit een witgepleisterd betonskelet en verder staan er bakstenen complexen van twee lagen met een plat dak. Daarnaast zijn op het landgoed bunkerwoningen, een bestuurswoning en een dienstbodehuis aanwezig.
Het landelijk gebied is het laatste en grootste deelgebied. Het landelijk gebied van Hilversum is groen van karakter. Het gebied bestaat voor het overgrote deel uit een lichtglooiend terrein met zandgronden, heide en bos. Op enkele plekken is sprake van een sterk glooiend terrein. Ten westen van de Hilversumse Meent en in het uiterste zuidwesten van het plangebied begint het Hollandse veenweidelandschap. De bebouwing in dit deel van het buitengebied bestaat uit woonhuizen en boerderijen met bijgebouwen van wisselende vormgeving en kwaliteit. Grenzend aan het veenweilandschap ligt vliegveld Hilversum. Verder liggen in het plangebied: twee woonwagencentra, noodwoningen en een aantal militaire terreinen waaronder de Korporaal van Oudheusdenkazerne. Ten aanzien van het mobilisatiecomplex aan de Noodweg wordt opgemerkt dat dit terrein in dit bestemmingsplan nog bestemd wordt als zodanig, maar dat in de toekomst gedacht wordt aan een andere bestemming. Hiervoor wordt een toekomstvisie opgesteld.
De groenstructuur (en daarbij samenhangende verkeerstructuur) van het plangebied wordt bepaald door het karakter van de verschillende deelgebieden en de aangrenzende gebieden. Het buitengebied van Hilversum bestaat voor een groot deel uit natuurgebieden. Het ligt op de overgang van verschillende landschappen, namelijk de overgang van de Utrechtse Heuvelrug naar de veenweidegebieden. De heuvelrug kent een droog milieu met een besloten karakter van veel bos afgewisseld met heide.
Verder zijn veenweidegebieden aanwezig die zich centreren in het zuiden, zuidwesten en noordwesten van het plangebied. Veenweidegebieden kenmerken zich door openheid. De openheid is ook terug te vinden in de Hilversumse Bovenmeent. Hier vindt deels agrarisch gebruik plaats.
In de bos- en heidegebieden liggen meerdere landgoederen en buitenplaatsen. Alle landgoederen hebben bijzondere landschappelijke elementen. Op de landgoederen is sprake van ontworpen landschapstuinen en siertuinen waar assenstelsels zijn aangelegd.
Het plangebied kent een tweedeling wat betreft de waterstructuur. Op de hogere Utrechtse Heuvelrug zijn geen watergangen aanwezig, terwijl op de lager gelegen delen zoals de veenweidegebieden de intensiteit aan watergangen veel groter is. Met name in de Hilversumse Boven- en Ondermeent zijn de gebieden van nature zeer nat. Aan de oostzijde is een deel van de Laarder Wasmeren in het plangebied gelegen. Daarnaast zijn hier de vijvers bij Anna's Hoeve gelegen die dienen als waterberging. Verder ligt de Griendkade in de Hilversumse Bovenmeent aan weerszijden van de Melkmeent.
Aan de oostzijde van de Naarderweg ligt "de zanderij Crailoo" met eveneens een aantal waterpartijen. Verder liggen verspreid over het plangebied nog een aantal kleine waterpartijen.
De wegenstructuur in het plangebied laat zich als volgt omschrijven. De rijksweg A27 laat zich omschrijven als een stroomweg. De Utrechtseweg (N417), Naarderweg (N524), de Hilversumseweg (N525) en de Noodweg hebben een gebiedsontsluitende werking. Langs de Utrechtseweg, de Naarderweg, de Hilversumseweg en de noordzijde van de Noodweg zijn de verkeersfuncties gescheiden. Aan de zuidzijde van de Noodweg is sprake van gemengd verkeer. Als in- en uitvalswegen van Hilversum hebben de Utrechtseweg, Naarderweg en de Hilversumseweg ook een belangrijke verkeersfunctie, waarbij volledige scheiding van verkeerssoorten is toegepast.
Overige veel gebruikte wegen binnen het gebied zijn de Soestdijkerstraatweg (N415), de Weg Over Anna's Hoeve en de Franse Kampweg (N236).