direct naar inhoud van 2.3 Ruimtelijke structuur
Plan: Nieuwstad
Plannummer: BP1080004
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.BP1080004-0003

2.3 Ruimtelijke structuur

De huidige stedenbouwkundige structuur van het gebied is een samenstelling van een aantal deelstructuren die in de loop der eeuwen zijn aangelegd. Deze deelstructuren verschillen wat betreft bebouwing, schaalgrootte en functies.

Bebouwing

De binnenstad, waar Nieuwstad onder valt, is een zeer dichtbebouwd gebied, waar kleinschalige elementen, voornamelijk winkels, horecapanden en woningen, worden afgewisseld door grote, soms solitair geplaatste elementen, zoals kerken en kantoren. Ook de meeste binnenterreinen zijn volgebouwd, hoewel er in het kader van de stadsvernieuwing hier en daar binnenterreinen opengebroken zijn. De aaneengesloten bouwblokken bestaan uit afzonderlijke panden die haaks op de as van de straat gesitueerd zijn en in een strakke rooilijn staan.

Doordat de panden direct aan de straat gelegen zijn, heeft het gebied, zoals een binnenstad betaamt, een stenig, stedelijk karakter. Voortuinen ontbreken nagenoeg. Bijgebouwen, waaronder achterhuizen en aanbouwen, zijn aan de achterzijde, op de binnenterreinen gerealiseerd. Het Kenaupark en de Bolwerken wijken af van het hierboven beschreven bebouwingspatroon. De bebouwing bestaat hier uit solitaire, vrij gesitueerde grote volumes in een groene setting.

De bouwhoogte in de binnenstad bedraagt twee à drie bouwlagen met kap. In de gedeelten waar veel gewoond wordt, zijn de volumes lager en kleiner. De bebouwing in de binnenstad is over een periode van eeuwen tot stand gekomen, waardoor er een complete menging en rijke schakering van detaillering, kleur- en materiaalgebruik is ontstaan. Middeleeuwse panden staan naast recente invullingen en zeventiende-eeuwse panden kunnen een moderne winkelpui op de begane grond hebben. Langs de hoofdwegen en parken heeft de bebouwing een statiger karakter dan in de overige straten.

Een groot deel van de bebouwing in de binnenstad is opgetrokken in baksteen in verschillende maten en kleuren. In de zeventiende-eeuwse uitleg komen meer wit gepleisterde gevels voor. Panden onderscheiden zich vooral door de verschillen in detaillering boven de vensterpartijen. Daken, met name varianten op het zadel- en schilddak, worden gedekt met pannen, lei, dakleer of ander materiaal. De historische bebouwing is verticaal geleed, terwijl de meer eigentijdse panden een horizontale gevelgeleding kennen. De kwaliteit van bebouwing, met name van winkelpanden, komt vaak in het nauw door functiewijziging of -aanpassing. De relatie tussen onder- en bovenpui raakt in een dergelijke situatie vaak zoek.

Gridpatroon

Van groot belang voor de ontwikkeling van de ruimtelijke structuur van Haarlem is de ligging op de noord-zuid lopende strandwal en deze zet ook in Nieuwstad voort. Het oorspronkelijke stratenplan van Salomon de Bray bestaat uit twee noord-zuid verbindingen en de dwars daarop aangelegde brede grachten. De oude structuurbepalende noord-zuidassen de Kruisweg en de Jansweg vormen nog steeds de belangrijkste functioneel-ruimtelijke relaties in Nieuwstad en de rest van de noordelijke binnenstad naar de Grote Markt. Zij vormen met andere woorden de verbinding tussen de 'nieuwe en de oude stad'.

Het resterende oppervlakte is bebouwd met rechthoekige gesloten bouwblokken in een orthogonaal gridpatroon. De Bray's orthogonale grid vormt nog steeds het geraamte van Nieuwstad.

afbeelding "i_NL.IMRO.0392.BP1080004-0003_0006.png"

Afbeelding 2.5 Het orthogonaal gridpatroon van S. de Bray vanaf 1671

De aanleg van de spoorlijn en de bouw van het station in combinatie met de inmiddels gedempte Parklaan (voormalig Achter Nieuwe Gracht) en de Nieuwe Gracht hebben de oost-west oriëntatie van het gebied echter het primaat gegeven boven de noord-zuid oriëntatie.

Groene gordel

De groene gordel in Nieuwstad is een bijna ononderbroken ring van plantsoenen, parken en bomenrijen. Het spoor doorsnijdt de noordelijk gelegen Bolwerken en de zuidelijke groenstructuur, die loopt van het Kenau- naar het Ripperdapark.

De overloop van het Kenaupark naar de Bolwerken is meer vloeiend terwijl het aan de oostkant gelegen Ripperdapark een afsluiting van de groenstructuur is. De Bolwerken zijn uitgegroeid tot een intensief gebruikte ontsluitingsweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0392.BP1080004-0003_0007.png"

Afbeelding 2.6 Nieuwstad circa 1904

Groen en water

Het meeste groen in het plangebied is cultuurhistorisch waardevol, de Bolwerken en het Kenaupark zijn monumentale stadsparken. Een ring van water en groen (de Bolwerken tezamen met Ripperdapark, Parklaan, Kenaupark) vormen een schil van hoogwaardige openbare ruimte om het plangebied heen. Als voormalig bastiongebied telt Nieuwstad heel wat bruggen (circa 12). De brede groene berm aan de Parklaan valt onder de noemer 'kijkgroen'.

De hoofdbomenstructuur loopt langs de Bolwerken, de Kinderhuissingel, Nieuwe Gracht en het Spaarne. Daarnaast zijn er monumentale (landelijk of plaatselijk), aankomende monumentale en waardevolle bomen verspreid door het plangebied te vinden (waar onder op de Meester Lottelaan, Florapark en Floraplein). Meer hierover is te lezen in de Haarlemse Monumentale Bomenlijst 2009, waarin de toewijzing, definitie en de daarmee samenhangende criteria van de bomen terug te vinden zijn. De bescherming van de bomen is geregeld in de Bomenverordening. Nieuwstad heeft veel monumentale bomen, circa 85 stuks. De monumentale bomen staan verspreid over het Bolwerken park, Kenaupark en Ripperdapark.

Het Spaarne maakt deel uit van de recreatieve hoofdstructuur van Haarlem. De andere wateren in het plangebied (Nieuwe Gracht, Kloppersingel, Bolwerken) behoren tot de verbindingen voor de kleine recreatievaart.

Verkeer

Een groot deel van het plangebied is in belangrijk mate ingericht ten behoeve van infrastructuur (wegen en spoor) en wordt hierdoor beleefd als versteend met het verkeer als bepalend voor de sfeer.

De verkeersstructuur van de Haarlemse binnenstad is zo ingericht dat het doorgaande verkeer van de auto's zoveel mogelijk om het centrum heen wordt geleid. Deze wegen vormen de binnenstadstangent. De Bolwerken maken deel uit van deze binnenstadstangent. Daarnaast maken deze wegen deel uit van de hoofdaanrijroutes van de hulpdiensten.

Vanaf het station Haarlem vormt de Zuidtangent een hoogwaardige openbaar vervoerverbinding (vrije busbaan) tussen Amsterdam Zuidoost, Amstelveen, Schiphol, Hoofddorp en Haarlem. Het gebied rondom station Haarlem is een verkeersknooppunt waar verschillende soorten weggebruikers bij elkaar komen. De Kruisweg is een veel belopen en 'befietste' route van het station naar de binnenstad. In het kader van de herontwikkeling van het Stationsplein en omgeving is de indeling van de infrastructuur gewijzigd en de omgeving meer autoluw gemaakt. De verkeerskluwen rondom NS-station Haarlem zijn ontward door de verschillende verkeerssoorten te scheiden. Door deze ontwarring ontstaat er duidelijkheid voor de buspassagier, meer ruimte voor de voetganger, een comfortabele en logische fietsroute van en naar het stadshart. Iedere zijde van het station heeft zijn eigen prioriteit in verkeersafwikkeling: aan de noordzijde van het Kennermerplein de auto; aan de oostzijde via de Jansweg de bus en aan de westzijde via de Kruisweg de voetganger en de fietser.

De route Kruisstraat- Kruisweg, de zogenaamde rode loper, wordt een langzaamverkeersroute van noord naar zuid door de stad en wordt primair bestemd voor langzaam verkeer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0392.BP1080004-0003_0008.png"

Afbeelding 2.7 Herinrichting stationsplein

Aan de voorzijde van het station, aan de westkant van het plein, aansluitend op de 'rode loper' in de Kruisweg (nieuwe c.q. verbeterde fietsinfrastructuur) is een ondergrondse fietsparkeergarage aangelegd. Aan de achterzijde van het station, op het Kennemerplein is een bovengrondse fietsenstalling gepland. Doelstelling is in totaal circa 7.000 fietsparkeerplaatsen te realiseren.