direct naar inhoud van 6.3 Externe veiligheid
Plan: Haarlem 023
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.641386200-0002

6.3 Externe veiligheid

Normstelling en beleid

Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken4 en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Risicovolle inrichtingen

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking getreden. Met het besluit wordt beoogd een wettelijke grondslag te geven aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten 5. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.

Het Bevi bevat voor het GR geen grenswaarden; wel geldt binnen het invloedsgebied rondom de inrichting een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR (zie hieronder) geldt daarbij als buitenwettelijke oriëntatiewaarde.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

In augustus 2004 is de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen in de Staatscourant gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde.

Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht6. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.

Onderzoek en conclusie

Algemeen

Er is een onderzoek externe veiligheid uitgevoerd dat specifiek gericht is op de geprojecteerde VMBO-school7. De resultaten van dit onderzoek kunnen (gedeeltelijk) worden gebruikt worden om conclusies te trekken met betrekking tot het gehele plangebied.

Risicovolle inrichtingen

Uit gegevens van de Professionele Provinciale Risicokaart blijkt dat bij het Boerhaavebad gevaarlijke stoffen worden opgeslagen. Uit het onderzoek van AVIV blijkt echter dat de opslag van gevaarlijke stoffen bij het Boerhaavebad dusdanig beperkt is dat er geen plaatsgebonden of groepsrisico aanwezig is (de gemeente bevestigd dit). Het zwembad leidt daardoor niet tot beperkingen voor de ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied.

Tevens bevinden zich aan het Reinaldapad, ten noorden van Schipholweg, twee gasontvangststations van de Gasunie. Bij deze inrichtingen is een beperkte PR 10-6-contour aanwezig (25 m), die niet reikt tot het plangebied. Een relevant groepsrisico ten opzichte van deze inrichtingen is er niet. Derhalve hebben de gasontvangststations geen gevolgen voor de inrichting van het plangebied. Verder zijn er in het gebied of in de omgeving daarvan geen relevante risicovolle inrichtingen aanwezig.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Uit een telefonisch contact met Veiligheidsregio Kennemerland8 blijkt door en nabij het plangebied een tweetal routes te lopen waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De ene route loopt vanaf de Prins Bernhardlaan via de Schipholweg. De andere route loopt via de Prins Bernhardlaan en de Amerikaweg, om uiteindelijk via de Aziëweg aan te sluiten op de Europaweg. Over deze wegen worden in beperkte mate gevaarlijke stoffen vervoerd. Het gaat om de bevoorrading van een aantal benzinestations (ook lpg). Aangezien de wegen door en vlak langs het plangebied lopen, hebben zij mogelijk (beperkt) gevolgen voor het GR ter plaatse. Dit GR zal worden verantwoord in bijlage 2. Naar het Boerhaavebad (in het westelijk deel van het plangebied) vindt op beperkte schaal chloridetransport plaats (inschatting Veiligheidsregio Kennemerland: 1x per maand).

In de directe omgeving van het plangebied is verder geen sprake van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het water of het spoor. Op transport door leidingen wordt ingegaan in paragraaf 6.4.

Conclusie

In de omgeving van het plangebied vindt (beperkt) transport van gevaarlijke stoffen plaats. Het groepsrisico ter plaatse van het plangebied is verantwoord in bijlage 2.