Plan: | Oude Kom Volendam |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0385.bpOudeKomVolendam-vg01 |
De Provincie Noord-Holland heeft met het project 'Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Holland' de aanwezige cultuurhistorische waarden van Noord-Holland in kaart gebracht en voorzien van een aantal basisgegevens.
Deze waardenkaart verdeelt de cultuurhistorische waarden in drie onderdelen:
De waardering van de geïnventariseerde cultuurhistorische kenmerken heeft plaatsgevonden op drie niveaus: 'zeer hoge waarde', 'hoge waarde' en 'van waarde'. Een gedeelte van het plangebied valt onder de historische dorpskern van Volendam, die als gebied met 'hoge waarde' op de cultuurhistorische waardenkaart is aangegeven.
Door de gemeente is in samenwerking met Steunpunt Cultureel Erfgoed Noord-Holland (SCENH) een beleidsnota archeologie opgesteld. In deze beleidsnota valt een gedeelte van het plangebied (het Noordeinde, de historische kern en het Zuideinde) onder categorie 2. Voor deze categorie geldt dat bij grondroerende werkzaamheden in plannen met een oppervlakte van 50 m2 of groter, die dieper reiken dan 40 cm beneden het maaiveld, er rekening gehouden dient te worden met de aanwezigheid van archeologische waarden.
In de rest van het plangebied geldt categorie 4. Hier dient bij grondroerende werkzaamheden in plannen met een oppervlakte van 2.500 m2 of groter, die dieper reiken dan 40 cm beneden het maaiveld, rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van archeologische waarden. In de planregels zal met dit aspect rekening worden gehouden, door hiervoor een verbodsbepaling, ontheffingsmogelijk en/of een onderzoekverplichting op te nemen.
Door ADC ArcheoProjecten is in 2010 een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor een gedeelte van het plangebied. Uit dit onderzoek is het volgende naar voren gekomen. In de periode IJzertijd tot en met de Vroege Middeleeuwen maakte het plangebied deel uit van een uitgestrekt veenmoeras. Of in deze periode bewoning op het veen plaats vond is onzeker. In de Romeinse tijd ontstond het Almere, de voorloper van de Zuiderzee, dat zich met name in de Middeleeuwen sterk uitbreidde. In deze periode werd begonnen met de ontginning van het veen, wat tot een daling van het maaiveld leidde. Hierdoor werd het veen kwetsbaar voor overstromingen en vond ondanks de aanleg van dijken veel landverlies plaats, onder andere ter plaatse van de monding van het veenstroompje de Ee of IJe.
In 1357 werd de monding van het riviertje, de Voor IJe, door de aanleg van de 'Vollendam' afgesloten van de Zuiderzee. Nabij deze dam vestigden zich enkele boeren en vissers; hier ligt dan ook de oude kern van Volendam, waar een redelijke tot grote kans op de aanwezigheid van archeologische waarden van toepassing is.
Tevens ontstond achter de dam een binnenmeer, het Volendammer Meer, dat in 1633 werd drooggelegd. Tot aan de aanleg van de huidige woonwijk in 1950 had dit gebied rondom de oude kern een hoofdzakelijk agrarisch grondgebruik. Afgezien van ontginningssloten zijn daar geen sporen te verwachten. Eventuele molenplaatsen zijn er ook niet te verwachten, want die bevonden zich langs de ringdijk. Bovendien bestaat hier een gerede kans dat door het opbrengen van een zandpakket en door bouwactiviteiten eventuele resten verloren zijn gegaan. Om bovenstaande redenen wordt de kans op de aanwezigheid van archeologische waarden zeer klein geacht.
Vorenstaande conclusies zijn in overeenstemming met de eerder door het Steunpunt Cultureel Erfgoed Noord-Holland (SCENH) opgestelde beleidsnota archeologie.
Viertiende eeuwse spuisluis
Op 15 januari 2011 ArcheoPro een archeologisch-geofysisch onderzoek uitgevoerd op de Havendijk in Volendam om inzicht te verkrijgen in de mogelijke ligging van resten van een 14e eeuwse spuisluis. Hiertoe is allereerst een bureauonderzoek uitgevoerd waarbij diverse historische kaarten bestudeerd zijn. Uit de resultaten hiervan blijkt dat de noordrand van het onderzoeksgebied de meest waarschijnlijke lokatie voor de spuisluis vormt.
Vervolgens is een geofysisch onderzoek uitgevoerd waarbij diepe en ondiepe EM metingen zijn verricht alsmede een bodemradaronderzoek. De resultaten van elk van deze metingen hebben ter hoogte van de lokatie waarop volgens de historische kaarten de spuisluis zou moeten liggen, meetafwijkingen opgeleverd die niet verklaard kunnen worden aan de hand van de aanwezigheid van wegverharding, kabels, leidingen en bebouwing. Het ligt derhalve voor de hand dat de hier gemeten afwijkingen veroorzaakt worden door resten van de spuisluis.