direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal en regionaal beleid
Plan: Oude Kom Volendam
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0385.bpOudeKomVolendam-vg01

3.2 Provinciaal en regionaal beleid

3.2.1 Structuurvisie Noord-Holland 2040 Kwaliteit door veelzijdigheid

De Structuurvisie Noord-Holland 2040 'Kwaliteit door veelzijdigheid' is vastgesteld op 21 juni 2010 en op 3 november 2010 in werking getreden. Het nieuwe beleid is onderverdeeld in drie provinciale hoofdbelangen: ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. De provinciale sturing richt zich op bovenlokale en regionale belangen.

Voor voldoende en gedifferentieerde ruimte voor economische activiteiten stuurt de provincie met name aan om bestaande locaties te intensiveren en herstructureren, naast het zoeken naar nieuwe locaties voor bedrijven. Dit zijn locaties binnen 'bestaand bebouwd gebied'. Bereikbaarheid gaat een rol spelen in de locatiekeuze voor nieuwe ontwikkelingen, bijvoorbeeld werklocaties (duurzame bereikbaarheid).

Nieuwe ontwikkelingen buiten 'bestaand bebouwd gebied' beoordeelt de Provincie Noord-Holland op grond van het aantonen van nut en noodzaak, de mogelijkheden of onmogelijkheden voor verdichting of transformatie en de provinciale eisen aan ruimtelijke kwaliteit (o.a. het Beleidskader Landschap en Cultuurhistorie), maar ook op de (on)mogelijkheden van het faciliteren van de ontwikkeling vanuit het watersysteem. Op het gebied van cultuurhistorie zorgt de provincie dat ontwikkelingen die buiten bestaand bebouwd gebied tot stand moeten komen, plaatsvinden op basis van de karakteristieke eigenschappen (Landschaps-DNA) van de verschillende landschappen.

De provincie zet zich ook in om de biodiversiteit van de natuur te vergroten en het realiseren van zoveel mogelijk natuur. Kern van het natuurbeleid is de veiligstelling en de ontwikkeling van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) inclusief de verbindingszones en nationale parken, Natura 2000 gebieden en weidevogelleefgebieden. Verder staat het groen, met name rondom de steden, onder druk. De provincie vindt een goede toegankelijkheid van recreatief groen voor haar bewoners en bezoekers belangrijk, zowel voor de leefbaarheid als voor het vestigingsklimaat. In het algemeen zet de provincie zich in op het bevorderen van binnen- en buitenlands bezoek aan Noord-Holland. Ze zet in op het ontwikkelen van een compleet samenhangend netwerk van recreatieve verbindingen (wandelpaden, lange afstand wandelroutes, fietspaden, landelijke lange afstand fietsroutes, een regionaal fietsknooppuntennetwerk en tot slot het vaarwegennetwerk. In de landschappen die onderdeel uitmaken van de Metropool Amsterdam wordt ingezet op voldoende recreatiemogelijkheden en de bereikbaarheid hiervan.

De bescherming tegen overstroming en wateroverlast wordt gewaarborgd door het versterken van de waterkeringen en het aanwijzen van ruimte voor waterberging. Waterberging gebeurt voornamelijk fijnmazig, maar waar nodig wordt dit integraal aangepakt in combinatie met woningbouw, recreatie of natuur.

3.2.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie Noord-Holland

De Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie is vastgesteld op 21 juni 2010. Deze verordening schrijft voor waaraan de inhoud van (gemeentelijke) bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheerverordeningen moet voldoen. Het gaat hierbij vooral om de doorwerking van het in de provinciale structuurvisie vastgelegde beleid. De provinciale ruimtelijke verordening is daarvoor bij uitstek het aangewezen instrument om die doorwerking te realiseren via algemene regels omtrent de inhoud voor onder meer bestemmingsplannen. Ten aanzien van een aantal onderwerpen zijn algemene regels gesteld, die zich specifiek richten op de provincie ter verdere uitwerking en/of aanvulling in een provinciale verordening. Op deze manier komen rijksregels "getrapt" in bestemmingsplannen terecht.

Bij de provincie Noord-Holland gaat het met betrekking tot de ruimtelijke ordening om de volgende beleidsonderdelen:

  • bundeling van verstedelijking en locatiebeleid economische activiteiten;
  • rijksbufferzones;
  • ecologische hoofdstructuur;
  • nationale landschappen (waar onder de stelling van Amsterdam en Laag Holland);
  • het kunst fundament;
  • het regionaal watersysteem.

3.2.3 Archeologische Monumentenkaart (AMK) en Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW)

De provincie Noord-Holland heeft met het project 'Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Holland' de aanwezige cultuurhistorische waarden van Noord-Holland in kaart gebracht en voorzien van een aantal basisgegevens. Deze waardenkaart verdeelt de cultuurhistorische waarden in drie vakgebieden:

  • archeologische waarden: bodemsporen en vondsten uit vroegere tijden, van de prehistorie tot het recente verleden;
  • historisch-geografische waarden: de ontwikkeling van ruimtegebruik;
  • cultuurhistorische-(steden)bouwkundige waarden: zowel individuele gebouwen als stedenbouwkundige structuren.

De waardering van de geïnventariseerde cultuurhistorische kenmerken heeft plaatsgevonden op drie niveaus: 'zeer hoge waarde', 'hoge waarde' en 'van waarde'. De uitwerking hiervan, voor zover het gaat om de cultuurhistorische waarde binnen dit plangebied, heeft plaatsgevonden in artikel 17 en 18 van de planregels, zijnde 'Waarde - Archeologie 1 en 2'.

3.2.4 Leidraad Landschap en Cultuurhistorie

De Structuurvisie van de provincie Noord-Holland en de provinciale ruimtelijke verordening Noord-2009 zijn op 21 juni 2010 door Provinciale Staten (PS) vastgesteld. De Leidraad Landschap en Cultuurhistorie is een onderdeel van het uitvoeringsprogramma van de structuurvisie en beschrijft de kernkwaliteiten van de verschillende Noord-Hollandse landschappen. Gemeentelijke bestemmingsplannen die voorzien in nieuwe ontwikkelingen in het landelijke gebied dienen rekening te houden met deze karakteristieke eigenschappen.

Gemeenten zijn wettelijk verplicht om bij ruimtelijke ontwikkelingen voldoende rekening te houden met de te verwachte archeologische waarden en de bekende archeologische waarden (conform artikel 38a van de Monumentenwet). Onderhavig bestemmingsplan is overwegend conserverend van aard. Voor zover sprake is van een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling is in de planregels met onderhavig aspect rekening gehouden.


3.2.5 Provinciale monumenten

Binnen het plangebied bevinden zich op dit moment twee provinciale monumenten:

  • het Noordeinde, voor zover het de kadastrale percelen sectie D, met de nummers 12973, 12974, 12975, 13347, 13348, 13349, 13734, 13796, 13797, 13799, 13827, 13828, 13829, 13868 en 13869 omvat;
  • het Zuideinde, voor zover het de kadastrale percelen sectie D, met de nummers 12985, 12986, 13796 en 13797 omvat.

Deze monumenten hebben een gebiedsaanduiding 'provinciaal monument' uit de categorie overig van de SVBP 2012 op de verbeelding gekregen. Ook hier betreft het een signaleringsfunctie. In de planregels behoeft geen regeling te worden opgenomen, omdat de monumenten reeds beschermd worden via de Provinciale Monumentenverordening Noord-Holland 2005.

3.2.6 Regiovisie Waterland 2040 (Vitaal met karakter)

Voor de lange termijn heeft de regio een ontwikkelingskader tot 2040 opgesteld, de Regiovisie Waterland 2040. In deze visie staat behoud en zo mogelijk versterking van het kenmerkende authentieke karakter van de regio Waterland voorop, maar wel met de noodzakelijk sociaal-economische en infrastructurele impulsen om de kernen vitaal te houden en het gebied binnen de Metropoolregio Amsterdam bereikbaar te maken.

Naast maatregelen om het authentieke karakter van het landelijke gebied te bewaren vergt dat op vele locaties een forse inspanning in de kwaliteit van de leefomgeving, selectieve uitbreiding voor noodzakelijke sociaal-economische ontwikkelingen en duurzame oplossingen voor beheer en terugdringen van woon-werkverkeer. Op die manier ontstaat een duurzame, vitale regio met een herkenbaar eigen karakter. In de regiovisie zijn overigens verder geen nieuwe initiatieven beschreven, die een nadere uitwerking vragen in onderhavig bestemmingsplan.