Plan: | Oorgat e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0385.bpOorgatEO-vg01 |
Bedrijf (artikel 3)
Deze bestemming is toegewezen aan de bestaande bedrijven en nutsvoorzieningen. Bebouwing is toegestaan binnen de bouwvlakken volgens de op de verbeelding opgenomen bouwregels. Buiten het bouwvlak is 50 m² aan bijbehorende bouwwerken toegestaan, daarnaast is ruimte voor verharding, ontsluiting, opslag, parkeren, manoeuvreren, laden en lossen e.d. In deze regeling is gebruik gemaakt van de zoneringmethodiek ‘gebieden met functiemenging’ conform de VNG-publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ (2009), om de potentiële milieubelasting van bedrijven naar hun omgeving binnen aanvaardbare normen te houden.
Bedrijven in de categorie A en B zijn toegestaan, zoals die voorkomen in de bijlage ‘Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging’. Dit zijn de zgn. lichte(re) bedrijven, die voor wat betreft mogelijke geluidproductie, verkeersaantrekkende werking, gevaar, stof e.d. in de nabijheid van woningen kunnen worden geplaatst. Het aannemings- en molenmakersbedrijf op het perceel Oorgat 3 en het sloop-, transport- en handelsbedrijf op het perceel Oorgat 6 komen niet voor in de 'Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging'. Deze bedrijven zijn toegestaan door middel van het opnemen van een specifieke functieaanduiding.
Voor bedrijfsfuncties, die niet in de ‘Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging’ worden genoemd, maar die qua milieubelasting goed vergelijkbaar zijn met categorie B bedrijven, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van bovengenoemde planregel. Door middel van een specifiek milieurapport zal in een dergelijk geval (vooraf en zeker bij twijfel) moeten worden aangetoond, dat het bewuste bedrijf 6 voldoet aan maximaal categorie B. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de planregels voor bedrijven uit ten hoogste één categorie hoger, mits het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de toegelaten categorieën.
Groen (artikel 4)
Binnen deze bestemming zijn de grotere groenelementen opgenomen, zoals de oevers langs het Oorgat en de dijktaluds. Ook is in artikel 13 de dubbelbestemming ‘Waterstaat-Waterkering’ opgenomen. Binnen de bestemming ‘Groen’ zijn ten behoeve van de flexibiliteit ook wandelpaden, ondergeschikte parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen en water mogelijk. Door middel van een specifieke aanduiding is het gedeelte van het dijklichaam, dat als provinciaal monument te boek staat, nader aangeduid.
Maatschappelijk (artikel 5)
De culturele en maatschappelijke functies binnen het plangebied zijn aangewezen als ‘Maatschappelijk’. Binnen het bouwvlak mag worden gebouwd conform de regels zoals die staan opgenomen op de verbeelding. Buiten het bouwvlak is 50 m² aan bijbehorende bouwwerken toegestaan, daarnaast is ruimte voor parkeer-, groen- en speelvoorzieningen, alsmede voor erven en open terreinen.
Recreatie - Volkstuin (artikel 6)
Deze bestemming geldt voor het volkstuinencomplex gelegen achter de woningen aan het Oorgat. De regelingen ten aanzien van de bebouwing zijn vrij ruim gehanteerd en komen overeen met de regelingen zoals die zijn opgenomen in het bestemmingsplan ‘Nieuw-Volendam’.
Tuin (artikel 7)
De bestemming ‘Tuin’ is in ieder geval op gronden aan de voorzijde van de woningen gelegd. Op deze gronden aan de voorzijde van de woning mogen geen gebouwen worden gebouwd, maar uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals vlaggenmasten.
Binnen het plangebied zijn de meeste woningen dicht aan de weg gesitueerd, om welke reden er voor is gekozen geen bouwmogelijkheid voor een erker op te nemen.7 In de beoogde situatie waarin wel voldoende afstand bestaat tot de weg, is doorgaans sprake van een stedenbouwkundige eenheid waardoor een erker aldaar niet gewenst is.8 Uit oogpunt van het behoud van de ruimtelijke kwaliteit wordt ‘de voorkant’ in het algemeen als meer kwetsbaar aangemerkt, zodat de planregels voor het bouwen aan de ‘achterkant’ overwegend ruimer geformuleerd zijn. Dit past in de ‘voor- en achterkantbenadering’ van het ‘vergunningvrij bouwen’.In de regel is er voor gekozen om de tuinen naast de woningen als 'Tuin' te bestemmen, teneinde de meer open structuur te behouden.
Verkeer - Verblijfsgebied (artikel 8)
De wegen in het plangebied hebben de bestemming ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ gekregen. Op deze gronden mogen abri’s, bushaltes, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd. De wegen hebben zowel een verblijfsfunctie als een verkeersfunctie.
Water (artikel 9)
De in het plangebied voorkomende watergangen en waterpartijen zijn als ‘Water’ aangewezen. De sluis als waterstaatkundig werk heeft een specifieke functieaanduiding gekregen. Door middel van een specifieke aanduiding en een planregel is de sluis, dat als provinciaal monument te boek staat, tevens nader aangeduid.
Wonen (artikel 10)
Dit artikel regelt de voornamelijk bestaande woningen en de daarbij behorende erven. De gedetailleerde woonbestemming heeft een bouwvlak, waarin het hoofdgebouw is toegestaan. Aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn ondergebracht onder het begrip ‘bijbehorende bouwwerken’9 en mogen worden gebouwd zowel binnen als buiten het bouwvlak. De gezamenlijke oppervlakte hiervan, buiten het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 50% van het achtererfgebied (zij- en achtertuin) tot een maximum van 50 m².
Aan-huis-verbonden beroepen worden bij recht toegestaan tot een oppervlakte van maximaal 20 m², mits voldaan wordt aan een beperkt aantal voorwaarden. Eventueel kan ten behoeve van specifieke situaties worden afgeweken van de planregels voor een aan-huis-verbonden beroep tot een maximale oppervlakte van 35 m².
In de jurisprudentie is uitgemaakt, dat de uitoefening van vrije beroepen in overeenstemming is met de functie wonen. Vrije beroepen vallen zonder discussie dan ook onder de definitie ´aan-huis-verbonden beroep´ van dit bestemmingsplan.
Onder de definitie van ´aan-huis-verbonden beroep´ is expliciet aangegeven dat de uitoefening van horeca- en detailhandelactiviteiten of consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten niet onder deze definitie vallen. Onder een aan-huis-verbonden bedrijf wordt vervolgens wel consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten verstaan. Dit zijn ondermeer de schoonheidsspecialisten, de kapsalons, de nagelstudio´s, manicure, pedicure en sportmasseur en hiermee gelijk te stellen activiteiten.
Aan-huis-verbonden bedrijven zijn uitsluitend mogelijk via de afwijkingsregels, tot een maximale oppervlakte van 20m², met inachtneming van ondermeer de volgende criteria:
Het bestemmingsplan, het welstands- en het monumentenbeleid vormen met elkaar het gemeentelijke beleidskader om monumenten, beeldbepalende panden te beschermen. In het bestemmingsplan krijgen de zgn. rijksmonumenten een specifieke bouwaanduiding ‘Rijksmonument’. Binnen het plangebied bevinden zich twee rijksmonumenten, te weten: Oorgat 1 en Oorgat 84. Ook hier betreft het een signaleringsfunctie. In de planregels behoeft geen regeling te worden opgenomen. De betreffende panden zijn reeds beschermd via de Monumentenwet 1988.
Waarde - Archeologie (artikel 11)
Op zowel de Archeologische Monumentenkaart (AMK) als de Cultuurhistorische Waardekaart (CHW) van de provincie Noord-Holland maakt (een groot deel van) het plangebied deel uit van een archeologisch monument van hoge archeologische waarden (AMK: monumentnummer 14649). Het gaat hierbij om de historische kern van Edam, zoals vastgesteld op basis van kaartmateriaal uit de eerste helft van de 19deeeuw.Ter bescherming van deze toegekende archeologische waarde is een zgn. dubbelbestemming conform de SVBP 2008 noodzakelijk. Zowel op de verbeelding als in de planregels is dit tot uitdrukking gebracht.Centraal uitgangspunt daarbij is dat bouwinitiatieven eerst mogelijk zijn, nadat op basis van voldoende onderzoek is aangetoond dat mogelijke archeologische waarden niet worden teniet gedaan en/of voldoende zeker worden gesteld.
Waarde - Edams-Volendams erfgoed (artikel 12)
De Erfgoedverordening Gemeente Edam-Volendam 2010 is de wettelijke basis voor het zgn. Edams-Volendams erfgoed. In bedoelde Erfgoedverordening Gemeente Edam-Volendam 2010 wordt een koppeling gemaakt met het bestemmingsplan. De panden of objecten met de aanduiding ´karakteristiek waardevol bouwwerk´, ´beeldbepalend bouwwerk´, ´stolp´, ´waardevol cultuurhistorisch element´ of ´cultuurhistorisch attentiegebied´, worden in deze erfgoedverordening nader gedefinieerd en ingedeeld. Voorts dienen zij als gemeentelijk monument te worden aangemerkt, voor zover zij op de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan zijn aangemerkt als objecten om onder de beschermende werking van de planregels te worden gebracht.
Ter uitvoering van die systematiek is het bestemmingsplan dus het instrument dat wordt gebruikt om de (gemeentelijke) monumenten en beeldbepalende panden daadwerkelijk te beschermen.
Door het opnemen van een dubbelbestemming 'Waarde - Edams-Volendams erfgoed' wordt deze bescherming via de planregels nader ingevuld wat qua bouw- en gebruiksmogelijkheden is toegestaan. Voor de bouwwerken die op de verbeelding onder deze dubbelbestemming zijn gebracht is een cultuurhistorisch rapport opgesteld, waarin deze bescherming nader is gerechtvaardigd gemotiveerd. Binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Edams-Volendams erfgoed' is in lijn met de eerder aangehaalde erfgoedverordening een aantal verschillende beschermingsgradaties opgenomen, te weten:
In de planregels wordt verwezen naar de rapporten, die de gekozen bescherming nader motiveren en toelichten. Binnen het plangebied van onderhavig bestemmingsplan zijn Oorgat 2, Oorgat 38 en Zeevangszeedijk 9/9a aangeduid als 'karakteristiek waardevol bouwwerk' en is Oorgat 12 aangeduid als 'stolp'.