Plan: | Bedrijventerreinen Diemen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0384.BPbedrijventerrein-VG01 |
Het streven naar een veilig, gezond en duurzaam waterbeheer staat landelijk in de belangstelling. De thema's 'water in de stad' en 'water als ordenend principe' zijn als speerpunten aangegeven in het landelijk beleid, dat is beschreven in de Vierde Nota Waterhuishouding (ministerie van V&W), de Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw (WB21), de Handreiking Watertoets (ministerie van VROM) en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).
Op Europees niveau wordt gewerkt aan de Kaderrichtlijn Water (KRW). De KRW streeft naar duurzame en robuuste watersystemen. Basisprincipes van het nationaal (WB21) en Europees (KRW) beleid zijn: meer ruimte voor water, voorkomen van afwenteling van de waterproblematiek in ruimte of tijd en 'stand still' situatie (géén verdere achteruitgang in de waterkwaliteit). Dit is samengevat in de drietrapsstrategieën voor:
In het Waterbeheerplan 2006-2009 is het beleid van AGV verwoord. Naast dit plan is er door AGV in 2008 een waterbeheersplan KRW uitgebracht specifiek gericht op de Kaderrichtlijn Water. Daarnaast zijn de uitgangspunten over hoe om te gaan met water in ruimtelijke plannen beschreven in de keur van het hoogheemraadschap “Integrale Keur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht”. De Keur is een instrument waarmee het hoogheemraadschap (een deel van) de doelen uit dit Waterbeheerplan kan realiseren. De afgelopen jaren heeft het hoogheemraadschap het beleid voor vergunningen en voor een aantal thema's vastgelegd in beleidsnotities, waaronder de beleidsnota's “Inrichting, Gebruik en Onderhoud van wateren en oevers” en “Richtlijnen lozen regen-, grond- en leidingwater”. De notities en Keur maken onderdeel uit van de map “Watertoets vergunningverlening”.
Verder is in 2010 het Waterplan Diemen vastgesteld. Met dit waterplan geven gemeente Diemen en AGV invulling aan het Nationaal Bestuursakkoord Water. Het Waterplan Diemen bestaat uit een beschrijving van de huidige situatie en de autonome ontwikkelingen, een watervisie, een inventarisatie van de knelpunten en kansen, en een uitvoeringsprogramma van maatregelen om de knelpunten op te lossen en de kansen te benutten.
Het watersysteem is globaal op te delen in drie delen, het Boezemwater/land (de Sniep en het Westelijk deel van Stammerdijk), de Venser Polder (Verrijn Stuart) en de gemeenschapspolder Noordwest (oostelijk deel van Stammerdijk).
Boezem
Een deel van het plangebied bevindt zich binnen het peilgebied van de Amstellandboezem Het gaat hierbij dan met name om de nieuwe woningbouwlocatie Plantage de Sniep en het oostelijk deel van bedrijventerrein Stammerdijk. Het peil van de boezem ligt op NAP -0,40m. Zowel de Weespertrekvaart als de Diem worden in het Waterplan Diemen aangeduid als zijnde boezemwater met nautisch beheer. Tevens is het Deel van de Diem wat binnen het plangebied valt aangeduid als zijnde “geen viswater”
De Venserpolder
De Venserpolder watert af op de Groot Duivendrechtse polder met een waterpeil van NAP -2,50 m. Op het ogenblik loopt er een experiment om het peil van het bedrijventerrein Verrijn Stuart (NAP -2,25m) te verlagen tot het niveau van de gehele Venserpolder (NAP -2,50m). Deze maatregel is ook vermeld in het gemeentelijk Waterplan.
Gemeenschapspolder West
Het Oostelijke deel van bedrijventerrein Stammerdijk bevindt zich in de Gemeenschapspolder Noordwest. Het peil in de polder is NAP -2,50 m. De polder watert af op het peilgebied van de Gemeenschapspolder Midden-Zuid waarna het uitgemalen wordt naar de Amstellandboezem.
In het plangebied vallen twee waterlichamen die vallen onder de definitie van KRW waterlichamen. De Weespertrekvaart ten westen van de Diem en de Diem plus de Weespertrekvaart ten oosten hiervan. Voor deze wateren gelden de volgende doelstellingen:
In het Waterbeheersplan KRW van AGV (2008) zijn deze doelstellingen verder uitgewerkt. Gezien het conserverende karakter van dit bestemmingsplan zijn er geen specifieke KRW maatregelen opgenomen.
De polders in het plangebied hebben geen specifieke waterfunctie (zie tekening 5 van de bijlage van het Waterplan Diemen) waardoor deze vallen onder de functie 'stedelijk water'. Stedelijk water gebieden zijn gebieden met veel woon- en werkbebouwing, inclusief infrastructuur en kleine groengebieden. Kenmerkend voor het stedelijk gebied is intensief gebruik en veel verharding. Het peilbeheer in het stedelijk gebied is afgestemd op beschermen van de fundering van bebouwing, en op voorkomen van grondwateroverlast (voor zover beïnvloedbaar met peilbeheer).
In het plangebied loopt een aantal regionale waterkeringen. Deze keringen hebben in het bestemmingsplan een beschermde status. Deze waterstaatswerken voorkomen inundatie bij hoge waterstanden in de boezem. Bij werkzaamheden binnen het invloedsgebied van deze waterkering is ontheffing van de Keur noodzakelijk. Leidend in de beoordeling zal zijn, of de waterkering door de voorgenomen plannen zijn stabiliteit behoudt.
Waterkwantiteit
Voor het tijdelijk bergen van de overtollige neerslag is per peilvak (watersysteem) een bepaalde oppervlakte aan oppervlaktewater nodig. Het totale verharde oppervlak binnen een peilvak is van belang voor de benodigde waterberging. Bij een toename van het verhard oppervlak, neemt het bergend vermogen af. Zonder compenserende maatregelen zal de waterhuishoudkundige situatie hierdoor verslechteren.
Bij een toename van verhard oppervlak dient 10% van de toename gecompenseerd te worden als oppervlaktewater. Aangezien het hier een conserverend bestemmingsplan betreft zijn is er geen toename of afname van verhard oppervlak, met uitzondering van het voormalig bedrijventerrein de Sniep.
Tabel 1 geeft een overzicht van de hoeveelheden water en verhard oppervlak in de oude en nieuwe situatie. Ook is aangegeven of er een waterbergingstekort of overschot is.
Amstellandboezem | Nieuwe situatie (m2) | Oude situatie (m2) | Verschil (m2) | Compensatie (m2) |
water | 10297 | 8540 | 1757 | 1757 |
verharding | 73604 | 68390 | 5214 | -521 |
wateroverschot/tekort | 1236 |
Tabel 3: bergingsberekening De Sniep
Uit de bergingsberekening blijkt dat er in de Boezem een overschot is van 1236 m2. Dit overschot kan bij het AGV geregistreerd worden en later gebruikt worden bij ontwikkelingen elders (water berging rekening courant)..
Naast het creëren van waterberging biedt het afkoppelen van hemelwater ook goede mogelijkheden om de drietrapsstrategie uit de WB21 (vasthouden, bergen, afvoeren) in het plangebied toe te passen:
Waterkwaliteit
Het beleid van AGV is gericht op duurzame principes. Wat betreft het riolerings- en afwateringsstelsel betekent dit het minimaliseren van de afvoer van schoon hemelwater naar de AWZI (afvalwaterzuiveringsinstallatie). Uitgangspunt hierin is dat schoon- en vuilwaterstromen worden gescheiden. Relatief schoon hemelwater van gevels en daken wordt waar mogelijk benut en mag rechtstreeks via het hemelwaterriool (HWA) naar het oppervlaktewater/grondwater worden afgevoerd. Hierbij dient in de nieuwe bebouwing onder andere kritisch gekeken te worden naar de toepassing van uitloogbare materialen. Het afvoeren van hemelwater van bestrating naar het oppervlaktewater dient bij voorkeur te geschieden via bodem- of bermpassage. Voor infrastructuur wordt verwezen naar de betreffende beslisbomen, opgenomen in de beleidsnotitie “Richtlijnen voor het lozen van regen-, grond- en leidingwater”, opgesteld door AGV/Waternet.
De bestaande bedrijventerreinen zijn gerioleerd door middel van een zogenaamd VGS-stelsel (verbeterd gescheiden stelsel). Hierbij wordt de eerste 4 mm regenval opgevangen in een hemelwaterstelsel welke onder vrij verval het hemelwater afvoert naar een gemaal welke het water getransporteerd naar de AWZI. Alle neerslag groter dan 4 mm (plus 0,3 mm/h pompovercapaciteit) stort over naar het oppervlaktewater. Het huishoudelijk- en bedrijfsafvalwater van de bedrijventerreinen worden via een afzonderlijk DWA-stelsel (droogweerafvoer) afgevoerd naar het gemaal.
In het nieuw te ontwikkelen woningbouwlocatie Plantage de Sniep zal een gescheiden rioolstelsel worden aangelegd. Het huishoudelijk- en bedrijfsafvalwater zullen via het DWA-stelsel worden afgevoerd naar de rioolzuiveringsinstallatie. Het hemelwater, afstromend van daken en overige terreinverhardingen, zal via het HWA-stelsel worden geloosd op het oppervlaktewater. In het plan zullen de mogelijkheden worden onderzocht om afstroming van potentieel vervuild hemelwater naar het oppervlaktewater te voorkomen. Voor het afstromende wegwater van de hoofdinfrastructuur (Muiderstraatweg en de 'tramlus') zal een zuiveringsvoorziening voor het lozingspunt worden geplaatst.
Beheer en onderhoud
De oevers grenzend aan particuliere percelen moeten worden onderhouden door de aanliggende perceeleigenaar. De openbare oevers zullen in onderhoud en beheer zijn van gemeente Diemen. Over de wijze van beheer en onderhoud van natuurvriendelijke oevers in het gebied, zal afstemming plaatsvinden met AGV. Volgens het beleid van AGV dienen de permanent watervoerende watergangen in het stedelijk gebied te voldoen aan een minimale waterdiepte van 1,00 meter bij streefpeil en een minimale waterlijn van 5 meter. Het talud mag niet steiler zijn dan 1:1,5. De watergangen en oevers zullen goed bereikbaar zijn voor rijdend onderhoud. Als het onderhoud vanaf het water zal worden uitgevoerd dan moet het betreffende water een breedte op het wateroppervlak hebben van minimaal 5 meter. Voor varend onderhoud zal een 'boot-te-water-plaats' worden aangelegd.
Indien tijdens periodieke bagger- en maaiwerkzaamheden ter plekke geen ruimte is om de baggerspecie of maaisel op de kant te zetten, zal dit, voor tijdelijke opslag, worden afgevoerd naar de locatie ten oosten van de Provinciale weg aan de zuidkant van de Muiderstraatweg.
In het plangebied van Plantage de Sniep zal een deel van de oevers van de watergangen/waterpartijen natuurvriendelijk worden ingericht. Waar natuurvriendelijke oevers worden ingericht, evenals waar en welk type oeverbescherming elders wordt aangelegd, zal nader worden bepaald. Met het hoogheemraadschap zullen afspraken worden gemaakt over de uitgangspunten als bijvoorbeeld het materiaal gebruik, de opbouw en de wijze van constructie.
Kunstwerken
Bij aanpassingen aan het watersysteem wordt gestreefd naar aaneengesloten waterelementen met een minimum aantal duikers. De voorkeur voor het kruisen van infrastructuur en de watergang gaat uit naar bruggen. Duikers krijgen een minimale doorsnede van 600 mm. Als een duiker deel uitmaakt van een primaire watergang, krijgen ze een minimale doorsnede van 800 mm. Om verstoppingen of opstuwingen te voorkomen, worden lange duikers zoveel mogelijk vermeden. Duikers langer dan 35 meter krijgen een inspectieput.
Drooglegging
Een duurzame waterhuishouding is gericht op het voorkomen van wateroverlast. Er wordt in het plan rekening gehouden met de grondwaternorm voor de nieuw te realiseren bouwlocatie. Deze grondwaternorm luidt: “Daar waar zonder kruipruimte gebouwd wordt mag de grondwaterstand niet vaker dan gemiddeld eens per twee jaar, niet langer dan 5 dagen achtereen minder dan 0,50 meter onder het maaiveld staan”. Waar met kruipruimtes wordt gebouwd geldt een norm van 0,90 meter. De gemiddelde drooglegging in het gebied is circa 1,10 meter. Indien nodig, zullen drains worden aangelegd om grondwateroverlast te voorkomen/beperken. Eventuele kelders en parkeergarages worden waterdicht uitgevoerd. Belemmering van de vrije afstroming van grondwater naar het oppervlaktewater, door ondergrondse werken, zal zoveel mogelijk worden voorkomen.
Wateropgave
Op grond van het Nationaal Bestuursakkoord Water heeft AGV de verplichting om de regionale watersystemen te toetsen aan de werknormen voor wateroverlast. Voor Diemen is de wateropgave berekend in het kader van Waterplan Diemen. Er zijn hieruit geen maatregelen voortgevloeid die opgenomen dienen te worden in het bestemmingsplan.
Beschermend regime
Inbedding van bestaande elementen die belangrijk zijn voor een goede waterhuishouding:
Bevorderend regime
Het bieden van ruimte voor toekomstige ontwikkelingen ter verbetering van de waterhuishouding:
Het beheer van de waterkwaliteit en -kwantiteit van zowel het polderwater als het boezemwater is in handen van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV). In het kader van de watertoets heeft een vooroverleg plaatsgevonden met AGV (contactpersoon: de heer P.J. Radsma). Onderwerp waren de ontwikkelingen in het gebied, met name de Sniep maar ook de waterproblematiek rond Verrijn Stuartweg en Stammerdijk.