direct naar inhoud van 3.3 Regionaal beleid
Plan: Bedrijventerreinen Diemen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0384.BPbedrijventerrein-VG01

3.3 Regionaal beleid

3.3.1 Regionale Economische Ontwikkelingsstrategie

De Stadsregio Amsterdam heeft een Regionale Economische Ontwikkelingsstrategie (2003) opgesteld als basis voor een regionaal ruimtelijk economisch beleid. De bedrijventerreinen in Diemen zijn in deze strategie opgenomen in de economische hoofdstructuur, waarmee de regionale betekenis wordt aangegeven. Hierbij wordt vooral een betekenis voor lichte distributie gezien.

3.3.2 Ontwikkelingsplan Economie Regio Amsterdam

In juli 2004 heeft de Stadsregio Amsterdam het Ontwikkelingsplan Economie Regio Amsterdam naar buiten gebracht. Hierin worden op basis van een analyse van de huidige economische ontwikkeling in de regio toekomstscenario´s voor de economische ontwikkeling geformuleerd. Hiervoor dienen verschillende beleidslijnen gevolgd te worden. Een daarvan is dat door nieuwe terreinen en ook herstructurering van bestaande terreinen zou in 2030 2000 ha bedrijventerrein gerealiseerd moeten worden.

3.3.3 Regionale Woonvisie Stadsregio Amsterdam

De Regionale Woonvisie is het beleidskader op het gebied volkshuisvesting voor de 16 gemeenten in de stadsregio Amsterdam voor de komende 10 jaar. Het geeft richting aan de programmering en prioriteiten op het gebied van wonen. Centraal staat in de woonvisie van de Stadsregio Amsterdam de opgave tot het bouwen van voldoende woningen en dus het op gang brengen van de nieuwbouw en de herstructurering. Dat vloeit voort uit de eerdere vaststelling dat er tot 2030 in de noordelijke Randstad 150.000 woningen bij zullen moeten komen. De nadruk moet vooral op middeldure woningen komen te liggen. Daarmee zou de doorstroming op de regionale woningmarkt weer op gang kunnen komen. Zowel voor de stadsvernieuwing als voor de kansen van starters zou dat gunstig zijn, aldus de Regionale Woonvisie die de Regioraad eind 2004 vaststelde.

3.3.4 Masterplan Middengebied Zuidoostlob

In 1998 hebben de betrokken lokale overheden, vanwege de grote hoeveelheid ruimtelijke en verkeerskundige vraagstukken in het gebied, besloten gezamenlijk een ontwikkelingsvisie (december 2002) voor het gebied op te stellen. Een deel van de woningbouwlocatie Plantage de Sniep is aangegeven als ‘woongebied bebouwd’ voor de periode tot 2010 met een doorkijk tot de periode 2010-2030. De zone ten oosten van het plangebied staat aangegeven als ‘ontwikkelingsgebied groen’.

Aandachtspunten hierbij zijn:

  • herontwikkeling van voornamelijk woningbouw en kantoorruimte langs het spoor, nadat de woonwinkels zijn vertrokken;
  • kan als een attractief woonmilieu in contact met het water worden ontwikkeld;
  • aan de overkant bebouwing rond het sportpark ‘De Diemen’;
  • doorzetten fietsroute langs de Muiderstraatweg;
  • ontwikkeling groene oevers (rietoevers) langs de noordkant van de Diem.
3.3.5 Regionaal Verkeer- & vervoerplan

In het Regionaal Verkeer- & vervoerplan (RVVP) is het verkeer- en vervoerbeleid voor de komende 10 jaar gepresenteerd. Hierin zijn de gemeenten onderverdeeld in verschillende gebiedstypen; voor ieder gebiedstype geldt een specifiek beleid. Het plangebied behoort tot gebiedstype "stedelijk herkomstgebied", dat nader wordt omschreven als gebied met wisselende dichtheden, redelijk openbaar vervoer, veel ruimte voor de auto en sterke groei inwoneraantal.

Met betrekking tot Plantage de Sniep wordt opgemerkt dat de Weesperstraat en de Muiderstraatweg in het RVVP zijn aangewezen als regionale fietsroutes. Ter bevordering van een hoge en herkenbare kwaliteit van fietsroutes zijn hieraan nadere eisen gesteld op het gebied van het ontwerp (vrijliggende, brede fietspaden), doorstroming (bij verkeerslichten) sociale veiligheid (straatverlichting) en beheer (systematisch onderhoud).

Uit het RVVP Uitvoeringsprogramma, behorend bij het RVVP, zijn voor het plangebied de volgende projecten- en studies relevant:

  • het in beeld brengen van de specifieke knelpunten in de doorstroming van het OV in de gemeente Diemen;
  • verkennend onderzoek naar optimalisatie tramlijn 9, en doortrekking richting Diemen Zuid, Bijlmer Arena of 'Poort' Oost;
  • verdere uitwerking 'no regret' maatregelen door Prorail (categorie 1, 2 en 3) als voorbereiding op een tracébesluit in 2009 ten behoeve van het aanleggen van de noodzakelijke infrastructuurmaatregelen (no-regret) (korte termijn).

Eind 2009 is het locatiebeleid vastgesteld. Dit beleid richt zich vooral op het concentreren van nieuwe verkeersintensieve functies bij HOV-knooppunten en -haltes.

Ten aanzien van de parkeernormen en parkeertarieven zijn in het RVVP geen richtlijnen opgenomen voor regionale bedrijventerreinen.

3.3.6 Uitvoeringsprogramma 2010

Het uitvoeringsprogramma 2010 geeft aan welke verkeers- en vervoersaspecten voor 2010 op het programma van de gemeente Diemen staan. De acties voor 2010 worden hieronder weergegeven.

De gemeente Diemen heeft te maken met twee bovenregionale infrastructuur projecten: de Planstudie Schiphol – Amsterdam Almere en de Planstudie Openbaar Vervoer Schiphol – Amsterdam – Almere – Lelystad. Ook in 2010 zullen deze projecten de nodige inzet van de gemeente vergen. Op het gebied van ruimtelijke ordening ontwikkelt de gemeente Plantage de Sniep; een woonwijk van 1200 woningen. Van belang hierbij is een goede ontsluiting. Mede daarom voert de Stadsregio Amsterdam een verkenning uit naar het opwaarderen en verlengen van tramlijn 9. Een andere ruimtelijke ontwikkeling is de herontwikkeling van Bergwijkpark. De Stadsregio biedt ondersteuning aan voor de verkeer en vervoersonderdelen van dit plan. Op het gebied van fietsinfrastructuur en ketenmobiliteit wordt de Muiderfietsbrug over het Amsterdam-Rijnkanaal geopend. Eveneens wordt de fietsenstalling van NS-station Diemen Zuid fors uitgebreid. Tot slot worden in 2010 belangrijke stappen gezet in de voorbereiding voor de nieuwe concessie Amsterdam die in 2012 ingaat.

3.3.7 Detailhandel in Stadsregio Amsterdam - gebied 2006-2010 (2005)

De algemene doelstelling van het Detailhandelsbeleid 2006-2010 is dat de regio streeft naar het op een verantwoorde wijze faciliteren van de dynamiek in de detailhandel én het versterken van de huidige (fijnmazige) detailhandelstructuur. Nieuwe ontwikkelingen moeten zoveel mogelijk hun plaats krijgen in bestaande centra. Kan dit niet, dan zijn er perifere locaties beschikbaar voor grootschalige voorzieningen.

Deze algemene doelstelling is in de genoemde nota vertaald in een groot aantal concrete beleidsregels en (afstemmende) maatregelen. Een van deze maatregelen is de meldingsplicht voor initiatieven van een bepaalde omvang. Zo houdt de Stadsregio Amsterdam zicht op ontwikkelingen die mogelijk effecten kunnen hebben op de regionale detailhandelstructuur. De Stadsregio Amsterdam - gemeenten leggen iedere grootschalige detailhandelsontwikkeling met (mogelijke) bovenlokale effecten ter goedkeuring voor aan het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio Amsterdam. Dit geldt onder meer voor detailhandelsontwikkelingen van meer dan 5.000 m2 vvo in binnenstedelijke woongebieden. In het onderhavige plangebied komt maximaal 3.300 m2 vvo aan commerciële ruimte. Deze omvang ligt duidelijk onder de hiervoor genoemde toetsingsdrempel.