Plan: | Limmen Zandzoom fase 1 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | uitwerkingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0383.UPLZandzoomfase1-VS01 |
Tussen Limmen en Heiloo wordt een nieuw woongebied ontwikkeld, bestaande uit 2.000-2.400 woningen. Op het grondgebied van de gemeente Castricum betreft het 500-600 woningen. Dit woongebied Limmen Zandzoom wordt aan de west- en noordzijde van Limmen gerealiseerd. Het voorliggende uitwerkingsplan Limmen Zandzoom fase 1 maakt de eerste fase van deze woningbouwontwikkeling mogelijk.
De gemeenteraad heeft op 3 februari 2011 het bestemmingsplan Limmen Zandzoom vastgesteld. De woningbouwontwikkeling is in dit bestemmingsplan opgenomen met uit te werken bestemmingen. Onderhavitg uitwerkingsplan heeft tot doel om in een directe bouwtitel te voorzien voor de beoogde woningen in fase 1. Het uitgangspunt hierbij is dat een flexibele regeling wordt opgesteld, omdat de precieze invulling van het gebied nog niet bekend is.
In figuur 1.1 is het totale gebied aangegeven waarbinnen de woningbouwontwikkeling op het grondgebied van de gemeente Castricum zal plaatsvinden. Het plangebied van onderhavig uitwerkingsplan is oranje aangegeven. Het betreft het gebied tussen de Kapelweg en de Westerweg, gelegen in het zuidelijke deel tussen de Pagenlaan en de Burgemeester Nieuwenhuijssenstraat.
Figuur 1.1 Ligging plangebied (oranje) Bron: MSted
Voor de gronden vigeert het bestemmingsplan Limmen - Zandzoom, dat op 3 februari 2011 door de gemeenteraad is vastgesteld. In dit bestemmingsplan hebben de gronden waarop dit uitwerkingsplan van toepassing is de bestemming "Woongebied - Uit te werken".
Uitwerkingsplan
Voorliggend uitwerkingsplan betreft een uitwerking van het bestemmingsplan Limmen Zandzoom. Dit betekent feitelijk dat het uitwerkingsplan een onderdeel uitmaakt van het bestemmingsplan. Een groot deel van de regels van het bestemmingsplan (begrippen, wijze van meten, bestemmingen, algemene regels) blijven van toepassing op onderhavig uitwerkingsplan, tenzij deze expliciet worden aangepast of worden aangevuld. Ook de toelichting dient op deze wijze te worden gelezen: in de toelichting van het bestemmingsplan Limmen - Zandzoom is reeds de context van de totale ontwikkeling beschreven en is een groot deel van de ruimtelijke onderbouwing van dit project opgenomen. Dit uitwerkingsplan beschrijft daarom alleen de manier waarop het bestemmingsplan wordt uitgewerkt. Om die reden is eveneens een toetsing aan het beleid achterwege gelaten: voor zover er sprake is van nieuw beleid ten opzichte van het bestemmingsplan Limmen - Zandzoom, staat dit de ontwikkeling niet in de weg. Wel is na vaststelling van het bestemmingsplan nog een specifieke visie voor dit gebied gemaakt. Dit komt in hoofdstuk 2 bij de planbeschrijving nader aan bod.
In hoofdstuk 2 wordt de planbeschrijving opgenomen. Hierin wordt de visie op het gebied beschreven. Hoofdstuk 3 gaat vervolgens in op de omgevingsaspecten waarna in hoofdstuk 4 de plansystematiek wordt beschreven. In dit hoofdstuk wordt tevens getoetst aan de uitwerkingsregels zoals die zijn opgenomen in het bestemmingsplan Limmen - Zandzoom. Hoofdstuk 5 gaat tenslotte de uitvoerbaarheid van het plan.
In dit hoofdstuk komt allereerst de context van de gehele ontwikkeling aan bod. Deze context diende eveneens als basis voor het bestemmingsplan Zandzoom. Vervolgens worden in paragraaf 2.2 en 2.3 de visies die zijn opgesteld voor dit gebied behandeld, die ten grondslag liggen aan de bestemmingslegging van dit uitwerkingsplan. In paragraaf 2.4 wordt vervolgens aangegeven op welke manier de visie op het gebied is vertaald naar dit uitwerkingsplan.
In 2005 hebben de gemeenten Castricum en Heiloo en de provincie Noord-Holland de bestuursovereenkomst Wonen in het Groen en A9 Heiloo/Limmen ondertekend. Hierin zijn afspraken gemaakt over woningbouw in het gebied, de realisatie van een nieuwe aansluiting op de A9 en de ontwikkeling van natuur en recreatie. Het project voorziet in nieuwe landelijke woonmilieus op de strandwal tussen Heiloo en Limmen. De combinatie van de planvorming voor de woonmilieus zelf, een kwaliteitsimpuls voor het flankerend landelijk gebied, de waterbergingsopgave en de aantakking op het nationale wegennet zijn onderdelen van een integrale aanpak van het gebied.
Figuur 2.1 Uitsnede beeldkwaliteitsplan 'Wonen in het groen Heiloo/Limmen'
Naar aanleiding van de bestuursovereenkomst is het Beeldkwaliteitsplan ‘Wonen in het groen Heiloo/Limmen’ en het Structuurplan Zandzoom Limmen opgesteld. Deze documenten bevatten randvoorwaarden voor de verkaveling van het gebied Zandzoom Limmen, waarmee invulling wordt gegeven aan het begrip 'woonlandschap'. In figuur 2.1 is een uitsnede opgenomen van het beeldkwaliteitsplan dat het grondgebied van de gemeente Castricum beslaat.
Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat de woningen en de inrichting van de buitenruimte ondergeschikt moeten zijn aan het landschap: groen moet dominant zijn ten opzichte van rood. Tevens moet het bestaande landschap zo veel mogelijk in tact worden gelaten en waar mogelijk versterkt. Dit is verder uitgewerkt in een gebiedsvisie Zandzoom Limmen "Dorps wonen aan Limmense Linten" (Strootman Landschapsarchitecten). Deze gebiedsvisie is verder uitgewerkt in een stedenbouwkundig plan "Limmer Linten fase 1" (MSted Ruimtelijke Ordening). Beide documenten vormen de basis voor dit uitwerkingsplan en komen hierna in de volgende twee paragrafen aan bod.
Begin 2014 is tussen de provincie Noord-Holland en de gemeenten Alkmaar, Castricum en Heiloo en de Overeenkomst Nieuwe Strandwal ondertekend. In deze overeenkomst zijn onder meer nadere afspraken gemaakt over de aansluiting A9 bij Heiloo.
Voor het gehele bestemmingsplan Zandzoom is een woningdifferentiatie van toepassing. De woningdifferentiatie gaat uit van de bouw van 40% goedkoop, 30% middelduur en 30% duur. Daar bovenop is er ruimte voor de realisatie van het zogenaamde topsegment.
In de grondexploitatie is deze verdeling overgenomen en verdeeld over de verschillende deellocaties. Bij de verdeling hebben argumenten als ligging, verwervingsverwachting, planning, grondgebruik een rol gespeeld. Voor het onderhavige plangebied fase 1 geldt als onderdeel van het betreffende deelgebied het volgende indicatieve woningbouwprogramma:
Voor de onderverdeling van goedkoop, middelduur en duur wordt uitgegaan van de prijsklassen die zijn genoemd in de regionale woonvisie. De grens tussen goedkoop en middelduur wordt jaarlijks bijgesteld op basis van nieuwe wettelijke bedragen door het Rijk. Een onderscheid naar middeldure en dure huur wordt niet gemaakt.
Tabel 2.1 Prijsklassen volgens regionale woonvisie
Categorie | Huur | Koop |
Goedkoop | < € 618,02 | < € 225.000 |
Middelduur | > € 618,02 | € 225.000 - € 325.000 |
Duur | > € 325.000 |
De Gebiedsvisie Zandzoom Limmen "Dorps wonen aan Limmense Linten" geeft richting aan de toekomstige ontwikkeling van de verschillende deelgebieden in Limmen, zonder hiervoor een ver uitgewerkt masterplan te maken. In deze paragraaf komen de belangrijkste elementen van deze visie aan bod.
De huidige onzekere tijd vraagt om flexibiliteit. Daar komt bij dat het gebied over een lange periode wordt ontwikkeld. Omdat de opgave voor de woningbouw relatief groot is voor de kleine schaal van Limmen, moet de inpassing op een zorgvuldige wijze plaatsvinden. De bestaande structuren van Limmen en de omgeving zijn hiervoor leidend. Het kleinschalige, dorpse en informele karakter moet terugkomen in de verschillende deelgebieden. Limmen is immers op een organische wijze gegroeid. Limmen bestaat van oudsher uit een stelsel van linten op de strandwal, waartussen de afgelopen decennia enkele velden zijn bebouwd.
Kwaliteiten van de Limmense Linten
De sfeer van Limmen, en zeker van Zandzoom, wordt bepaald door de linten. De profielen zijn smal en hebben een bochtig verloop ('slordige' wegen: geen rechtstanden). Ze worden begeleid door groen en zijn hierdoor lommerrijk en intiem/besloten. Het groen staat vooral in de particuliere tuinen en bestaat uit een grote diversiteit aan hagen, singels, bosjes en solitaire bomen. Het groene karakter wordt ook veroorzaakt door de ruime kavels, waardoor er veel ruimte is voor particulier groen. Door de smalle profielen wordt er vrijwel niet aan de weg geparkeerd. Hierdoor is de auto nauwelijks aanwezig in het wegbeeld.
Het hemelwater in Limmen wordt afgevoerd via smalle greppels langs wegen of kavelgrenzen.
De woningen kennen een grote variatie in leeftijd, maat, vorm en materialisatie. Toch is er sprake van een rustig en harmonieus beeld, door het gebruik van natuurlijke materialen, een terughoudend kleurgebruik en verfijnde detailleringen.
Invulling nieuwe woonvelden
Voor de invulling van de nieuwe buurten wordt zo veel mogelijk aangesloten op de huidige kwaliteiten. De buurten zijn klein en overzichtelijk, veelal tussen de 20 en 80 woningen. In elke buurt is sprake van een mix van typologiën. Hierdoor ontstaat een gevarieerd beeld. De buurten worden zoveel mogelijk opgezet volgens de huidige kavelstructuur en sluiten hierdoor op een vanzelfsprekende manier aan op de linten. De entree van elke nieuwe buurt is groen en open, waardoor de buurten een uitnodigend gebaar maken naar de bewoners en bezoekers. In figuur 2.2 is een voorbeeld opgenomen van een mogelijke invulling.
Figuur 2.2 Voorbeeld van mogelijk invulling (bron: Strootman Landschapsarchitecten)
Het groen in de buurten domineert het wegbeeld, de auto is zo veel mogelijk buiten beeld. De wegprofielen zijn minimaal, de openbare ruimte is beperkt, waardoor de kavels zo groot mogelijk kunnen zijn. Bomen staan vooral in voortuinen. De wegen hebben een bochtig verloop. Doordat het bestaande groen wordt ingepast, is op een groot aantal plaatsen al volwassen groen aanwezig.
Om het groen verder te versterken in de buurten, worden in de buurten enkele nieuwe groene elementen opgenomen: speelveldjes, bosjes, boomgaarden e.d. Tussen de buurten liggen smalle paadjes die de buurten en de groene plekken met elkaar verbinden.
Elke buurt heeft een mix van woningen en de woningen worden zoveel mogelijk willekeurig over de buurten en langs de wegen verdeeld. Woningen worden gebouwd in een rij van maximaal 5, maar liever 4. In principe worden rijwoningen niet direct naast elkaar of tegenover elkaar gebouwd. Om het willekeurige karakter te versterken, hebben woningen verspringende rooilijnen. Het parkeren gebeurt op eigen erf (in elk geval bij vrijstaande woningen en twee-onder-één-kap woningen), in parkeerkoffers tussen de tuinen of haaks op de rijbaan.
Ter illustratie is in figuur 2.3 een plattegrond opgenomen van het wensbeeld.
Figuur 2.3 Toelichtende plattegrond infrastructuur en groen (bron: Strootman Landschapsarchitecten)
Voor de uitwerking van fase 1 is een Stedenbouwkundig plan opgesteld (MSted ruimtelijke ordening). De structuur van fase 1 (zie figuur 2.4) bestaat op hoofdlijnen uit een openbaar gebied (grijs) en een niet openbaar gebied (licht groen). Het openbaar gebied is bepaald aan de hand van de visie en de gewenste maatvoering van openbare elementen als wegen en greppels. Het niet openbare gebied omvat de gebieden die kunnen worden verkaveld. Binnen deze laatste gebieden kan onderscheid worden gemaakt tussen uitgeefbaar gebied in het lint (bouwkavels) en uitgeefbaar gebied in het veld (bouwstroken). Binnen de bouwstroken kan met woningen worden geschoven om tot een meest optimale verdeling te komen.
Figuur 2.4 Hoofdstructuur fase 1 (bron: MSted ruimtelijke ordening)
Een mogelijke verkaveling van de bouwstroken is opgenomen in navolgende proefverkaveling. De proefverkaveling geeft een voorbeeld van uitwerking, maar is zeker niet de definitieve invulling. Dat wordt in de komende periode verder uitgewerkt.
Een speciale positie in de structuur wordt ingenomen door de houtsingels (donker groen). Deze kunnen zowel openbaar als niet openbaar zijn. Zij vormen de scheiding tussen de bouwstroken, vormen en begrenzen de ‘velden’ en zijn om die reden belangrijke structuurdragers in het gebied.
Figuur 2.5 Voorbeeld proefverkaveling (bron: MSted ruimtelijke ordening)
In totaal mogen ten hoogste 70 woningen worden gebouwd. Bij daadwerkelijke uitwerking en afstemming met opstalontwikkelaars en kopers kan er om markttechnische redenen een afwijking van dit woningbouwprogramma ontstaan. Het specifieke woningbouwprogramma wordt daarom niet vastgesteld in dit uitwerkingsplan, met dien verstande dat wel een minimum sociale koop- en huurwoningen wordt aangegeven.
Ontsluiting en parkeren
In het stedenbouwkundig ontwerp wordt op drie plaatsen op de Kapelweg aangesloten. Twee hiervan zijn binnen de buurt met elkaar verbonden. De rijweg kent een beperkte breedte van 3,85 meter. Door deze beperkte breedte wordt het autoverkeer sterk afgeremd, met name in geval van tegemoetkomend autoverkeer, en zijn geen aanvullende verkeersremmende maatregelen nodig. De smalle wegen maken onderdeel uit van de identiteit van de woonbuurt.
Aan de interne wegenstructuur liggen de parkeerkoffers, de parkeerstroken en de parkeerhavens op particuliere erven. De parkeervoorzieningen worden dusdanig aangelegd, dat parkeren niet te prominent aanwezig zijn in de openbare ruimte. Dat betekent dat parkeervakken waarin haaks wordt geparkeerd langs de straat maximaal 10 parkeerplaatsen breed kunnen zijn. De parkeerkoffers mogen uit maximaal 22 parkeerplaatsen bestaan. Ook mogen niet aan weerszijden van een straat direct tegenover elkaar twee stroken haaksparkeren of parkeerkoffers worden gerealiseerd. Deze mogen een overlap hebben van maximaal 50%. Hierdoor wordt een verdeling over de straat gewaarborgd.
Per woning dient te worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen. Hierbij is een onderscheid gemaakt naar type woning. Het aantal parkeerplaatsen bedraagt:
Rijwoningen zijn aan de achterzijde ontsloten via achterpaden die zijn verbonden met het parkeren voor de betreffende woningen. Aan de noord- en de zuidzijde zijn conform de visie langzaamverkeersverbindingen opgenomen die de mogelijkheid bieden om fase 1 met toekomstige fasen te verbinden.
Groen
Het groene beeld wordt gevormd door houtsingels en hagen in combinatie met erfbeplanting. De houtsingels strekken zich uit in oost-westelijke richting en volgen de verkavelingsrichting en de stroomrichting van de strandwal. Zij vormen de coulissen van de woningbouw en geven begrenzing aan een veld c.q. bouwstrook. De houtsingels worden bepaald door de hoge opgaande beplanting. In figuur 2.6 zijn referentiebeelden opgenomen van houtsingels.
De hagen staan op de grens tussen openbaar en privé en zijn voor het grootste deel in privé bezit (zie figuur 2.7 voor referentiebeelden). De hagen hebben een beperkte hoogte. Door de diepe voortuinen is er ruimte voor solitaire bomen voor de voorgevel. Deze bomen ondersteunen het groene karakter van de buurt.
Figuur 2.6 Referentiebeelden houtsingels
Figuur 2.7 Referentiebeelden hagen
Water
Uitgangspunt voor wat betreft water is het zoveel als mogelijk vasthouden van water in het plangebied. Afstromend hemelwater wordt volledig geborgen en geïnfiltreerd door middel van greppels. Bij extreme grondwaterstanden wordt grondwater via deze greppels afgevoerd. Bestaande greppels blijven zoveel als mogelijk behouden. Daarnaast worden nieuwe greppels toegevoegd.
Cultuurhistorie
De cultuurhistorische identiteit van het gebied en de bestaande ruimtelijke kwaliteit wordt versterkt. Van oudsher was het gebied doorsneden door greppels die deels zijn verdwenen of zijn vervangen door riolering. In het plan wordt deze greppelstructuur weer hersteld en wordt deze versterkt door houtsingels en beukenhagen langs de wegen aan te leggen. De bestaande hoogteverschillen van oost naar west over het plangebied worden intact gehouden. Hierdoor loopt het maaiveld licht af. De ligging op de strandwal wordt hiermee benadrukt. Bovendien wordt hiermee voorkomen dat er hoogteproblemen aan de rand van het plangebied ontstaan.
In de visie voor het gebied komen verschillende onderdelen naar voren die van belang zijn voor de regels van dit uitwerkingsplan. Uitgangspunt is dat er een flexibele regeling moet zijn, omdat de woningen niet in één geheel worden gerealiseerd en er op dit moment nog geen vast plan ligt voor het gebied.
In dit uitwerkingsplan wordt de verkeersstructuur vastgelegd. Deze verkeersstructuur heeft een 'slordig' karakter, zonder rechtstanden. De verkeersstructuur zal in vroegtijdig stadium worden aangelegd. De belangrijke groene elementen (oost-west georiënteerde houtsingels en groene velden, evenals de groene elementen bij de entree van de buurt) worden ook vastgelegd. Belangrijk voor de structuur en voor de duurzaamheid van het gebied zijn de greppels. De waterhuishouding verdient aandacht in dit gebied. Daarom wordt de greppelstructuur eveneens vastgelegd op de plankaart.
Door de wegen, groene en blauwe elementen vast te leggen, ligt een groot deel van de structuur van het gebied vast. Het gebied waar de woningen en parkeervoorzieningen mogelijk zijn, wordt als één groot gebied opgenomen. De exacte positionering van de woningen wordt niet vastgelegd. Wel worden regels opgenomen die het informele en dorpse karakter van het gebied moeten waarborgen: afstanden tot de voorste perceelsgrens en zijdelingse perceelsgrens, de willekeurige plaatsing van de type woningen en- de uitwisselbaarheid van de functies wonen en parkeren tussen de gronden. Hiermee is een set regels gecreëerd waarmee enerzijds belangrijke structuurdragende elementen gedetailleerd worden vastgelegd en anderzijds uitwisselbaarheid flexibel wordt gehouden. In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de uitwerkingsregels.
Het onderhavige bestemmingsplan is een uitwerking van het bestemmingsplan Zandzoom. In dit bestemmingsplan is een groot deel van de sectorale onderzoeken reeds uitgevoerd. Een aantal onderzoeken is in het kader van dit uitwerkingsplan nader uitgewerkt. Deze onderzoeken komen in dit hoofdstuk aan bod. Voor de volledigheid is in paragraaf 3.1 allereerst een overzicht opgenomen, waarin alle verschillende omgevingsaspecten worden behandeld. In dit overzicht wordt verwezen naar de verschillende onderzoeken die zijn uitgevoerd.
Aspect
- Kader |
Beoordelingsaspect | Afweging |
Bodemkwaliteit - Besluit bodemkwaliteit |
Bodemkwaliteit dient voldoende te zijn voor de beoogde functie | Er zijn reeds verkennende bodemonderzoeken uitgevoerd. Deze worden in de komende periode verder afgerond. Hieruit blijkt dat de bodem geschikt is voor de functie. Wel dient nader onderzoek naar asbest te worden uitgevoerd (zie ook bijlage 5). |
Functie mag geen bedreiging vormen voor bodemkwaliteit | Gezien de functie (wonen), is hiervan geen sprake. | |
Archeologie
- Archeologische beleidskaart |
Is er sprake van een verwachtingswaarde? | Ja. Uit verkennend archeologisch onderzoek (zie bijlage 6) is gebleken dat over het gehele plangebied de ondergrond tot in ieder geval 80cm -mv verstoord. In vele gevallen reikt de maximale verstoring dieper, tot maximaal 130cm -mv. Dit betekent dat de werkzaamheden voor de bouw van de woningen zonder verstoring van de archeologische waarden kunnen plaatsvinden. Voor werkzaamheden die dieper reiken, is archeologische begeleiding noodzakelijk. De bestemming Waarde - Archeologie is hierop afgestemd. |
Cultuurhistorie | Is er sprake van cultuurhistorische waarden waarmee rekening moet worden gehouden? | In de toelichting van het bestemmingsplan Zandzoom is nader ingegaan op de ontwikkelingsgeschiedenis van het gebied. Bij de planvorming is rekening gehouden met de ligging op de strandwal en de linten van de kern Limmen (zie ook paragraaf 2.3). Hiermee is het aspect cultuurhistorie integraal meegenomen bij de planvorming. |
Water
- Watertoets |
Is wateradvies aangevraagd? | Er is overleg gevoerd met het Hoogheemraadschap. Zij hebben op hoofdlijnen ingestemd. Bij de nadere detaillering wordt overleg gevoerd met het Hoogheemraadschap. |
Relatie met omliggende (bedrijfs)functies | Zijn er bedrijfsfuncties in de omgeving aanwezig/mogelijk? | Zie paragraaf 3.4 |
Wegverkeerslawaai
- Wet geluidhinder |
Wordt voldaan aan het gestelde in de Wet geluidhinder? Is sprake van een akoestisch aanvaardbaar klimaat in de bestaande en de nieuwe woningen? |
Zie paragraaf 3.3 |
Railverkeerslawaai
- Wet geluidhinder |
Wordt voldaan aan het gestelde in de Wet geluidhinder? | Het plangebied ligt buiten de geluidszone van de spoorweg Uitgeest-Alkmaar. Op grond van het geluidregister (www.geluidspoor.nl) heeft deze spoorweg namelijk een geluidszone van 300 m, gemeten vanuit de buitenste spoorstaaf. Het aspect railverkeerslawaai staat de uitvoering van het uitwerkingsplan niet in de weg. |
Verkeer
- Ontsluiting en verkeersgeneratie |
De ontwikkeling mag niet leiden tot een verslechtering van de doorstroming op de ontsluitende wegen. | Een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd, zie paragraaf 3.2. In dit kader zijn aanvullende tellingen uitgevoerd. De resultaten van deze tellingen zijn opgenomen in bijlage 2. Hieruit blijkt dat de aannames die zijn gedaan juist zijn. |
De verkeersontsluiting moet goed zijn gewaarborgd. | Een goede en verkeersveilige verkeersontsluiting van het plangebied is gewaarborgd, zie paragraaf 3.2. | |
Parkeren
- Parkeerbehoefte |
De parkeerbehoefte van de ontwikkeling moet worden opgevangen. | Dit wordt gewaarborgd door middel van het aanleggen van parkeerplaatsen in de openbare ruimte of op eigen terrein. Hiervoor is voldoende ruimte. In de regels van het uitwerkingsplan is een minimum aantal parkeerplaatsen opgenomen dat moet worden gerealiseerd per woning. In paragraaf 2.3 is nader ingegaan op het onderdeel parkeren. |
Externe veiligheid
- Bevi-inrichtingen, transport gevaarlijke stoffen |
Wordt voldaan aan normen plaatsgebonden risico en groepsrisico? | Dit is voldoende onderbouwd in het bestemmingsplan Zandzoom. |
Luchtkwaliteit - Wet luchtkwaliteit |
Wordt voldaan aan de genoemde grenswaarden in de Wet luchtkwaliteit? | De voorgenomen ontwikkeling valt onder regeling in niet betekenende mate en vormt derhalve geen belemmering. Dit is verder nader onderbouwd in het bestemmingsplan Zandzoom. |
Ecologie
- Natuurbeschermingswet 2008 |
Is er sprake van significant negatieve effecten? | Deze zijn niet te verwachten, zie bijlage 3 (Quick scan ecologie) voor het onderzoek hiernaar. |
- Flora- en faunawet | Is er sprake van aantasting, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen? | Dit is niet te verwachten, zie bijlage 3 (Quick scan ecologie) voor het onderzoek hiernaar. |
Kabels en leidingen
- Telecommunicatiewet |
Zijn er planologisch relevante leidingen en hoogspanningslijnen in de directe omgeving aanwezig? | In de directe omgeving van het projectgebied liggen geen planologisch relevante kabels en leidingen. |
(Plan)mer | Is een (plan)MER noodzakelijk? | Nee, zie paragraaf 3.6 |
Ontsluitingsstructuur
De ontsluiting van het plangebied loopt via de Kapelweg. De Kapelweg is een erftoegangsweg binnen de bebouwde kom van Limmen met een maximumsnelheid van 30 km/h. Op een dergelijke weg is een gemengde verkeersafwikkeling van gemotoriseerd verkeer en fietsverkeer mogelijk. Gezien de lage rijsnelheid is het tevens mogelijk nieuwe inritten te realiseren. De Kapelweg loopt in noordelijke richting naar de Pagenlaan en de Visweg en in zuidelijke richting naar de Burgemeester NIeuwenhuijsensstraat. Deze wegen geven toegang tot de Rijksweg/N203, de hoofdontsluitingsweg binnen de kern Limmen.
Verkeersgeneratie
De nieuwe ontwikkeling die met dit bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt, voorziet in de realisatie van 70 woningen. De verkeersgeneratie bedraagt circa 450-500 mvt/etmaal. De ontwikkeling maakt onderdeel uit van de grotere ontwikkeling Zandzoom, waarvoor door Goudappel Coffeng het verkeerskundig rapport 'Verkeersonderzoek Zandzoom', 16 juli 2010 is opgesteld. In dit rapport is de verkeersafwikkeling van de gehele ontwikkeling Zandzoom beoordeeld. Hierin is daarom ook de ontwikkeling die met dit bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt meegenomen. Op basis van het Regionaal Verkeersmodel IJmond (RVMK) is het nieuwe verkeer op het wegennet toegedeeld. Voorts is een aantal ontsluitingsvarianten beoordeeld, waarmee de nieuwe ontwikkeling aangesloten kan worden op het bestaande wegennet.
Ontsluitingsvarianten
Bij de beoordeling van de diverse ontsluitingsvarianten is gekeken naar de verkeersafwikkeling op wegvak- en kruispuntniveau, de verkeersveiligheid voor fietsverkeer en voetgangers en de effecten op de omgeving (met name geluidhinder). De voorkeursvariant voor de ontsluiting van Zandzoom betreft variant 2 uit de genoemde rapportage van Goudappel Coffeng. In tabel 4.1 is een overzicht opgenomen van de verkeersintensiteiten na realisatie van Zandzoom en de capaciteit van de huidige wegen. Figuur 4.1 laat de ligging van de verschillende wegen zien.
Het nieuwbouwgebied wordt primair ontsloten via de Visweg/Pagenlaan naar de Rijksweg/N203, waardoor er geen sprake is van verkeerstoename op de Burgemeester Nieuwenhuijsenstraat. Op de Visweg-West en Pagenlaan wordt een éénrichtingscircuit ingesteld, waardoor de geringe breedte niet meer maatgevend is. Sommige deelgebieden, zoals het gebied dat met onderhavig uitwerkingsplan wordt mogelijk gemaakt, worden direct op de Kapelweg ontsloten. Aanleg van een parallelstructuur langs de Kapelweg, zoals voorgesteld in variant 3 van de genoemde rapportage, waardoor het aantal inritten vanaf de Kapelweg wordt gereduceerd, is mogelijk, maar gezien het karakter van de weg en de verwachte verkeersintensiteit niet noodzakelijk.
De verkeersintensiteit op de Kapelweg neemt toe tot circa 1.300-1.500 mvt/etmaal en blijft ruimschoots binnen de acceptabele maximumintensiteit van 3.000 mvt/etmaal. Aanpassingen aan de vormgeving van de Kapelweg zijn dan ook niet noodzakelijk. Op het drukste deel van de Kapelweg, in de directe omgeving van de Burgemeester Nieuwenhuijsenstraat, is een voetpad gewenst om de locatie ook voor voetgangers goed te ontsluiten naar de kern Limmen. Gelet op het kleine aantal woningen dat in dit plan gerealiseerd is, is realisatie daarvan niet vooruitlopend noodzakelijk.
Tabel 4.1 Overzicht verkeersintensiteiten
Wegvak | Intensiteit na realisatie Zandzoom | Capaciteit | |
1 | Burgemeester Nieuwenhuijsenstraat | 3.000 | 5.000 |
2 | Visweg | 4.500 | 5.000 |
3 | Nieuwelaan | 0 | nvt |
4 | Nieuw verbinding noord-zuid | 1.200 | 2.500 |
5 | Pagenlaan | 1.000 | |
5a | Bij Hogeweg | 1.250 | |
5b | Bij Kapelweg | 700 | |
6 | Visweg - west | 1.000 | |
6a | Bij Hogeweg | 1.100 | |
6b | Bij Kapelweg | 500 | |
7 | Westerweg | 1.400 | 2.000 |
8 | Hogeweg | 400 | 1.000 |
9 | Rijksweg (Limmen) | 19.000 | Kruispunten bepalend |
10 | Kennemerstraatweg (Heiloo - Limmen) | 17.800 | Kruispunten bepalend |
11 | Kapelweg | 1.300 | 3.000 |
12 | Visweg - oost | 3.900 | 4.000 |
Bron: Goudappel Coffeng
Figuur 4.1 Overzicht wegen
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat de verkeerstoename als gevolg van de ontwikkeling ruimschoots op de omliggende wegen kan worden opgevangen. In het kader van de volledige realisatie van de ontwikkeling Zandzoom wordt een éénrichtingscircuit ingesteld op de Visweg/Pagenlaan en vinden aanpassingen plaats aan het kruispunt Visweg/Rijksweg (N203) aangepast. De ontwikkeling die met onderhavig bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt en een gering deel van het totale gebied Zandzoom betreft, kan ruimschoots op de omliggende wegenstructuur worden afgewikkeld. De nieuwe in-/uitritten op de Kapelweg leiden niet tot een onacceptabele verkeerssituatie. Gezien de categorisering van de Kapelweg als erftoegangsweg en de relatief lage verkeersintensiteiten is een goede verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid gewaarborgd. In bijlage 2 is een memo opgenomen die is gebaseerd op actuele verkeerstellingen op de Kapelweg. Hieruit blijkt dat de gehanteerde uitgangspunten voor het onderzoek nog steeds actueel zijn.
Het aspect verkeer staat onderhavige ontwikkeling dan ook niet in de weg.
In het kader van de Wet geluidhinder (Wgh) bevinden zich langs alle wegen geluidszones, met uitzondering van woonerven en 30 km/h-gebieden. Nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen binnen zones van bestaande en nieuwe wegen dienen getoetst te worden aan de normen van de Wgh die gelden voor de betreffende nieuwe situatie.
Nieuwe woningen
De ontwikkeling voorziet in nieuwe woningen die op grond van de Wgh geluidsgevoelig zijn. Het plangebied ligt niet binnen de wettelijke geluidszone van gezoneerde wegen. De meest nabijgelegen gezoneerde weg is de Rijksweg, welke een geluidszone van 200 m heeft, gemeten vanuit de kant van de buitenste rijstrook. Deze geluidszone ligt niet over het plangebied. Wel zijn rondom het plangebied 30 km/h-wegen aanwezig die in het kader van een goede ruimtelijke ordening en op basis van jurisprudentie betrokken moeten worden in het akoestisch onderzoek. Het betreft de Kapelweg, Westerweg en Burgemeester Nieuwenhuijsenweg. Daarnaast worden de nieuwe ontsluitingswegen binnen het plangebied (interne wegen) betrokken in het akoestisch onderzoek. Aangetoond moet worden dat er sprake is van aanvaardbaar geluidsniveau. Indien dit niet aannemelijk is, dient te worden onderbouwd of maatregelen ter beheersing van de geluidsbelasting aan de gevel noodzakelijk, mogelijk en doelmatig zijn.
Ter onderbouwing van de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting van 30 km/h-wegen wordt bij gebrek aan wettelijke normen aangesloten bij de benaderingswijze die de Wgh hanteert voor gezoneerde wegen. Vanuit dat oogpunt wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB en de maximale ontheffingswaarde van 63 dB uit de Wgh als referentiekader gehanteerd. Deze waarden gelden respectievelijk als richtwaarde en maximaal aanvaardbare waarde.
Nieuwe wegen
Binnen het plangebied worden nieuwe ontsluitende wegen mogelijk gemaakt. Deze interne wegen verzorgen de verkeersontsluiting van het woongebied naar de Kapelweg. Omdat het hier om erftoegangswegen gaat, bedraagt de wettelijke maximumsnelheid 30 km/h en zijn deze wegen niet-gezoneerd. Zoals hierboven aangegeven dienen deze wegen wel betrokken te worden in het akoestisch onderzoek. De geluidsbelasting van deze nieuwe wegen wordt voor de nieuwe en bestaande woningen getoetst.
Overige uitgangspunten
Op grond van artikel 110g van de Wgh mag het berekende geluidsniveau van het wegverkeer worden gecorrigeerd in verband met de verwachting dat motorvoertuigen in de toekomst stiller zullen worden. Voor wegen met een lagere snelheid dan 70 km/h geldt een aftrek van 5 dB. Voor snelheden van 70 km/h en hoger geldt een aftrek van 2 dB. Bij de genoemde geluidsbelastingen in deze rapportage is deze aftrek toegepast.
Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd op basis van de Standaard Rekenmethode I (SRM I) conform het Reken- en Meetvoorschrift Geluidhinder 2012 (RMG 2012). De hoogte van de nieuwe bebouwing bedraagt maximaal 11 m. Het akoestisch onderzoek wordt daarom uitgevoerd voor drie bouwlagen, waardoor de representatieve waarneemhoogten zijn gesteld op 1,5, 4,5 en 7,5 m.
Voor de verkeersgegevens wordt uitgegaan van de rapportage 'Verkenning milieueffecten Zandzoom', Goudappel Coffeng, 30 juli 2010. Op basis van de Regionale Verkeers- en Milieukaart (RVMK) van de regio IJmond zijn deze gegevens tot stand gekomen voor de huidige situatie, de autonome situatie en de plansituatie. De berekeningen zijn uitgevoerd voor het prognosejaar 2020. Omdat voor onderhavig uitwerkingsplan een planhorizon van minimaal 10 jaar inzichtelijk moet worden gemaakt, zijn de gegevens voor 2020 met een jaarlijkse autonome groei van 1% doorgerekend naar 2025. De cijfers vormen voor dit uitwerkingsplan een worstcasescenario, omdat de verkeersgeneratie van de gehele ontwikkeling van Zandzoom en Zuiderloo binnen Limmen en Heiloo hierin is meegenomen.
Verder is op basis van het aantal woningen dat met dit uitwerkingsplan wordt mogelijk gemaakt een schatting gemaakt van de verkeersintensiteit op de nieuwe ontsluitingswegen binnen het plangebied. De nieuwe ontwikkeling voorziet in de realisatie van 70 woningen. Deze worden door middel van een lusstructuur via twee aansluitingen ontsloten op de Kapelweg. Op basis van CROW-publicatie 317 bedraagt de verkeersaantrekkende werking van 70 woningen circa 450 mvt/etmaal. Omdat het plangebied via twee aansluiting wordt ontsloten, bedraagt de verkeersintensiteit per ontsluiting iets meer dan 220 mvt/etmaal.
De voor dit uitwerkingsplan relevante verkeersgegevens zijn in tabellen 4.2 en 4.3 weergegeven.
Tabel 4.2 Verkeersintensiteiten (afgerond op 100-tallen)
Huidige situatie (2014) | 2020 autonoom |
2020 plansituatie | 2025 plansituatie | |
Kapelweg | 500* | 500 | 1.400 | 1.500 |
Westerweg** | 500 | 500 | 1.400 | 1.500 |
Burg. Nieuwenhuijsenweg | 900* | 900 | 1.800 | 1.900 |
Nieuwe ontsluiting woongebied | - | - | 200 | 200 |
*aangesloten bij de autonome situatie 2020, naar verwachting zal de autonome situatie tussen 2014 en 2020 niet wijzigen
** geen gegevens bekend, aangesloten bij Kapelweg - vanwege de aansluiting van Zandzoom op de Kapelweg, zullen de verkeersintensiteiten in de plansituatie significant lager liggen dan hier aangegeven; er wordt hier uitgegaan van een worst-case benadering
Tabel 4.3 Overige verkeersgegevens
% middelzwaar | % zwaar | Etmaalverdeling (dag/avond/nacht) | Maximumsnelheid | |
Kapelweg | 0,3% | 0,3% | 6,8/3,4/0,7% | 30 km/h |
Westerweg** | 0,3% | 0,3% | 6,8/3,4/0,7% | 30 km/h |
Burg. Nieuwen-huijsenweg | 1,0% | 0,5% | 6,7/3,2/0,8% | 30 km/h |
Nieuwe ontsluiting woongebied** | 0,3% | 0,3% | 6,8/3,4/0,7% | 30 km/h |
** geen gegevens bekend, aangesloten bij Kapelweg
Voor de wegdekverharding van de Kapelweg, Westerweg en Burgemeester Nieuwenhuijsenweg is uitgegaan van dicht asfaltbeton (DAB). Voor de wegdekverharding van de nieuwe ontsluitingswegen binnen het woongebied is uitgegaan van klinkerverharding in keperverband.
Resultaten nieuwe woningen
De geluidsbelasting ter plaatse van de nieuwe woningen is onderzocht voor de Kapelweg, Westerweg en Burgemeester Nieuwenhuijsenweg. Voor deze wegen zijn de geluidscontouren van de richtwaarde van 48 dB en de maximaal aanvaardbare waarde van 63 dB berekend. De resultaten zijn weergegeven in tabel 4.4. Daarbij is tevens de kortste afstand tussen de wegas en de meest nabijgelegen woning aangegeven.
Tabel 4.4 Geluidscontouren omliggende wegen
Afstand wegas-woning | 48 dB-contour | 63 dB-contour | |||||
1,5 m | 4,5 m | 7,5 m | 1,5 m | 4,5 m | 7,5 m | ||
Kapelweg | 8 m | 8 m | 8 m | 7 m | < 3m | < 3m | < 3m |
Westerweg | 54 m | 8 m | 7 m | 6 m | < 3m | < 3m | < 3m |
Burg. Nieuwenhuijsenweg | 91 m | 12 m | 12 m | 12 m | < 3m | < 3m | < 3m |
Nieuwe ontsluiting woongebied | 3 m | 3 m | < 3 m | < 3 m | < 3m | < 3m | < 3m |
Uit tabel 4.4 blijkt dat ter plaatse van de nieuwe woningen de richtwaarde van 48 dB nergens wordt overschreden. De 48 dB-contour ligt ten gevolge van alle wegen buiten de geprojecteerde bebouwing. De maximaal aanvaardbare waarde van 63 dB wordt eveneens niet overschreden. Voor de nieuwe woningen is ten gevolge van de bestaande en nieuwe wegen sprake van acceptabel akoestisch klimaat.
De berekeningen zijn opgenomen in bijlage 1.
Resultaten bestaande woningen
De geluidsbelasting van de nieuwe ontsluitingsweg wordt berekend aan de gevels van de nabijgelegen bestaande woningen. De minimale afstand tot de bestaande woningen bedraagt 17 m (Kapelweg 1a). Op basis van de resultaten uit tabel 4.4 blijkt dat op deze afstand de richtwaarde van 48 dB niet wordt overschreden.
Voorts kan op basis van het eerder uitgevoerde onderzoek [Goudappel Coffeng, 2010] worden gesteld dat ter plaatse van de bestaande woningen ten gevolge van de Kapelweg sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. De hoogst optredende geluidsbelasting ligt ter plaatse van de eerstelijns bebouwing in de klasse 48-53 dB inclusief correctie (conform genoemde rapportage 53-58 dB exclusief correctie). De richtwaarde van 48 dB wordt met maximaal 5 dB overschreden. De maximaal aanvaardbare waarde van 63 dB wordt niet overschreden. Het akoestisch klimaat is aanvaardbaar.
Conclusie
De geluidsbelasting ter plaatse van de nieuwe woonbestemming overschrijdt als gevolg van bestaande wegen de richtwaarde van 48 dB niet. Ook ten gevolge van de interne ontsluitingswegen wordt de richtwaarde van 48 dB niet overschreden. Ter plaatse van de bestaande woningen wordt als gevolg van de nieuwe ontsluitingswegen de richtwaarde van 48 dB niet overschreden. Uit eerder onderzoek blijkt voorts dat voor de bestaande woningen ook ten gevolge van de Kapelweg sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Het aspect geluidhinder staat de ontwikkeling niet in de weg. Er zijn geen vervolgprocedures ingevolge de Wgh noodzakelijk.
Beleid en Normstelling
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en nieuwe woningen in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit plan gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009).
Onderzoek en conclusies
Voor tennisbanen met verlichting (SBI-code 2008: 931.F) geldt op basis van de VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering (2009) een richtafstand van 50 m tot een rustige woonwijk in verband met het aspect geluid (en 30 m in een gemengd gebied). Het plangebied is op korte afstand, circa 14 m, van de tennisbanen gelegen. Er worden in totaal vier woningen gerealiseerd op circa 20 m afstand van het tenniscomplex. Er wordt dan ook niet voldaan aan de richtafstand. In de huidige situatie zijn, aan dezelfde zijde als de beoogde woningen, echter reeds woningen op kortere afstand van het tenniscomplex gelegen. In de bedrijfsvoering dient het tenniscomplex reeds rekening te houden met deze woningen. Ter plaatse van de beoogde woningen zal dan ook sprake zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Omdat de beoogde woningen niet dichterbij het tenniscomplex komen te liggen dan de reeds bestaande woningen, zal het tenniscomplex ook niet verder in zijn bedrijfsvoering worden belemmerd.
Ter plaatse van de Westerweg 124 is een (hoobymatige) veehouderij gevestigd. Deze veehouderij is kleinschalig en heeft slechts een klein aantal dieren, waardoor deze niet vergunningplichtig is. Daar komt bij dat in het vigerende bestemmingsplan Limmen Zandzoom een woonbestemming is opgenomen. Dit past beter bij de functie. De kleinschaligeheid komt hiermee eveneens tot uitdrukking.
Door de beperkte omvang, valt de inrichting onder het Activiteitenbesluit. In het Activiteitenbesluit is opgenomen dat voor veehouderijen buiten de bebouwde kom een minimale afstand van 50 m geldt. Hier kan bij voorliggende plan niet aan worden voldaan. Ter plaatse van de beoogde woningen kan, ondanks dat niet aan de minimale afstand wordt voldaan, wel een aanvaardbaar woon- en leefklimaat worden gerealiseerd. In de directe nabijheid van de veehouderij zijn in de huidige situatie reeds woningen gelegen. De veehouderij zal in zijn bedrijfsvoering dan ook rekening moeten houden met deze woningen. Hierdoor zal ter plaatse van de bestaande woningen en ter plaatse van de beoogde woningen sprake zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Doordat in de huidige situatie reeds woningen dichtbij de veehouderij zijn gelegen zal het bedrijf door de beoogde ontwikkeling ook niet verder in zijn bedrijfsvoering worden belemmerd. De beoogde woningen worden niet dichterbij het bedrijf gerealiseerd dan de reeds bestaande woningen.
Het aspect bedrijven en milieuhinder staat de beoogde ontwikkeling dan ook niet in de weg.
Waterbeheer en watertoets
De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit uitwerkingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het hoogheemraadschap nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal
Waterschapsbeleid
In het Waterbeheersplan 2010-2015 beschrijft het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier de doelstellingen voor de periode 2010-2015 voor de drie kerntaken: veiligheid tegen overstromingen, droge voeten en schoon water. Hiermee wil het hoogheemraadschap anticiperen op de voorspelde extra wateroverlast, droogte en het verhoogde overstromingsrisico en het bewerkstelligen van een betere waterkwaliteit.
De Keur van het Waterschap is een vastgestelde verordening waar gedoogplichten, geboden en verboden in staan. In dit kader is het van belang te weten dat langs hoofd- en overige watergangen een zone ligt van respectievelijk 5 m en 2 m ter bescherming van het profiel en onderhoud. Ook langs waterkeringen ligt een (variabele) zone voor bescherming en onderhoud van de waterkeringen, voor het realiseren van bouwwerken en het uitvoeren van werken binnen deze zone dient ontheffing van de Keur te worden aangevraagd.
Huidige situatie
Algemeen
Het plangebied betreft het gebied tussen de Kapelweg en de Westerweg, gelegen in het zuidelijke deel tussen de Pagenlaan en de Burgemeester Nieuwenhuijssenstraat. Het bruto oppervlak van het gebied bedraagt circa 9 ha.
Bodem
Het plangebied is gelegen op het westelijke deel van de aanwezige strandwal. Het maaiveld loopt af van circa NAP +2,0 m, ter hoogte van de Kapelweg, naar circa NAP +0,9 m, ter hoogte van de Westerweg. De strandwal loopt van noord naar zuid en is opgebouwd uit zand. Plaatselijk zijn kleilagen ingesloten in het zandpakket van de strandwal. Aan de flanken van de strandwal komen veen- en kleilagen voor.
Ontwatering
De geringste ontwateringdiepte in het plangebied treedt op aan de westflank van de strandwal. De ontwateringsdiepte bedraagt hier minder dan 0,5 m.
Watersysteem
Het plangebied is gelegen in een peilvak met een winterpeil van NAP -1,15 m en een zomerpeil van NAP -1,05 m. Het gebied ten westen van het plangebied is gelegen in een peilvak met een winterpeil van NAP - 1,1 m en een zomerpeil van NAP- 0,95 m.
Hemelwater dat op de strandwal terecht komt infiltreert in de goed doorlatende toplaag. Het water stroomt langzaam ondergronds naar de lager gelegen flanken. Het geïnfiltreerde water kwelt plaatselijk aan de randen op. Gedurende hevige regenval vindt tijdelijk oppervlakkige afstroming naar de flanken plaats. Om dit water naar de flanken van de strandwal te brengen zijn in het verleden greppels, in oost-westrichting, aangelegd. Diverse greppels zijn in het verleden overkluisd en fungeren nu als polderriool. Tijdens een natte periode kunnen er ter plaatse van de lager gelegen veengronden hoge grondwaterstanden voorkomen en zal de grondwaterstand in de strandwal stijgen. Gedurende droge periodes zal de grondwaterstand in de strandwal geleidelijk uitzakken.
Afvalwater
In de omgeving van het plangebied liggen een aantal beekriolen.
Toekomstige situatie
Algemeen
Tussen Limmen en Heiloo wordt een nieuw woongebied ontwikkeld, bestaande uit 2.000-2.400 woningen. Op het grondgebied van de gemeente Castricum betreft het 500-600 woningen. Dit woongebied Limmen Zandzoom wordt aan de west- en noordzijde van Limmen gerealiseerd. Het voorliggende uitwerkingsplan maakt de eerste fase van deze woningbouwontwikkeling mogelijk. In totaal worden in deze fase ten hoogste 70 woningen mogelijk gemaakt.
Programma van eisen
Voor de beoogde ontwikkeling zijn verschillende documenten opgesteld met de waterhuishoudkundige uitgangspunten voor de beoogde ontwikkeling. Het gaat hierbij om:
Op basis van de kenmerken van het onderzoeksgebied, het beleid en de wensen van de betrokken partijen is een Programma van eisen opgesteld. Daarbij worden de volgende uitgangspunten geformuleerd:
Toekomstig watersysteem
De toekomstige waterhuishouding wordt gevormd door een robuust bovengronds systeem bestaande uit beken en greppels. Deze zijn oost-west gericht vanaf de Kapelweg richting de Westerweg. De waterafvoer volgt de hoogteligging én de grondwaterstand van het gebied welke ook in deze richting afloopt. Het systeem van beken en greppels is er in eerste instantie op gericht om hemelwater vast te houden en te bergen binnen het gebied. Pas als het water niet meer vastgehouden of geborgen kan worden binnen een deelgebied zal dit via een stuwtje uiteindelijk weglopen naar een lager gedeelte en tot slot naar het oppervlaktewater van de Groot-Limmerpolder.
De beken en greppels worden alleen aangelegd in openbare grond en op goed bereikbare locaties ten behoeve van het toekomstig beheer en onderhoud. In achtertuinen worden geen beken en greppels aangelegd. Een uitzondering hierop vormt echter een tijdelijke afvoer via het perceel Westerweg 116A gedurende de beginfase. Dit is noodzakelijk omdat nog niet alle benodigde gronden beschikbaar zijn.
Er is bewuste keuze gemaakt om het bestaande stelsel van greppels en beekriolen niet te gebruiken voor de toekomstige waterhuishouding binnen Limmer Linten fase 1.
De gemeente Castricum en de ontwikkelaar zijn zich terdege bewust van de bestaande waterhuishouding. Uitgangspunt is dat de te ontwikkelen wijk dit niet negatief mag beïnvloeden en waar mogelijk verbeteren.
Het aan te leggen vuilwaterriool zal aangesloten gaan worden op de bestaande riolering in de Westerweg.
Toetsingskader
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:
Onderzoek en conclusies
De voorgenomen ontwikkelingen in het plangebied zouden kunnen worden aangemerkt als een stedelijk ontwikkelingsproject conform categorie D11.1 uit de D-lijst in de bijlage bij het Besluit m.e.r. Gelet op de kenmerken van het plan (zoals het kleinschalige karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r.), de plaats van het plan en de kenmerken van de potentiële effecten zullen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Dit blijkt ook uit de onderzoeken naar de verschillende milieuaspecten zoals deze in de voorgaande paragrafen zijn opgenomen. Voor dit uitwerkingsplan is dan ook geen mer-procedure of mer-beoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r.
Het voorliggend uitwerkingsplan is gericht op de ontwikkeling van de eerste fase van Limmen Zandzoom. Na inwerkingtreding maakt het uitwerkingsplan onderdeel uit van het bestemmingsplan Limmen Zandzoom. De regels van het bestemmingsplan Limmen Zandzoom zijn dan ook van toepassing op dit uitwerkingsplan, naast de regels die zijn opgenomen in voorliggend uitwerkingsplan. Voor de leesbaarheid zijn in dit uitwerkingsplan de verschillende regels uit het bestemmingsplan Limmen Zandzoom overgenomen die van toepassing zijn. Aanvullend is één nieuwe bestemming opgenomen: "Woongebied".
De regels die zijn overgenomen, zijn hierbij inhoudelijk niet aangepast. Op enkele plaatsen zijn de regels voor de leesbaarheid wel aangepast. Zo is de bestemming Wonen overgenomen uit het bestemmingsplan Limmen Zandzoom. De bestemming Wonen geldt in onderhavig uitwerkingsplan uitsluitend voor achtererven van bestaande woningen. Hoofdgebouwen en, daarmee samenhangend, bouwvlakken komen niet voor in dit uitwerkingsplan. De regels die van toepassing zijn op hoofdgebouwen en bouwvlakken zijn daarom geschrapt. Vanwege verwijzigingen, zijn hiermee samenhangende ondergeschikte redactionele aanpassingen gedaan.
Deze zelfde systematiek is gehanteerd in de overige hoofdstukken van de regels: de bepalingen uit het bestemmingsplan Limmen Zandzoom voor zover van toepasssing, zijn overgenomen. De toevoegingen die in de regels zijn gemaakt, zijn expliciet benoemd in paragraaf 4.2.
Bestaande bestemmingen
Voor de bestemmingen Groen, Verkeer-Verblijfsgebied, Water, Wonen en Waarde-Archeologie worden de bestaande bestemmingen uit het bestemmingsplan Limmen Zandzoom overgenomen. De bestemmingen Groen, Verkeer-Verblijfsgebied en Water zijn opgenomen voor die gronden waar deze functies in elk geval zijn voorzien. De groen-, verkeers- en waterstructuur zijn immers belangrijke structuurbepalende elementen van het plangebied. De bestemming Wonen is opgenomen voor delen van de achtererven voor de bestaande woningen aan de Kapelweg. Deze delen waren opgenomen binnen de uit te werken bestemming, maar blijven onderdeel van de bestaande erven. In deze bestemmingen zijn geen aanpassingen gedaan, behoudens de redactionele aanpassingen zoals benoemd in paragraaf 4.1, met dien verstande dat voor de bestemming "Groen" wel aanduidingen zijn opgenomen voor de gronden waar hagen en houtsingels zijn beoogd. De hagen zijn relatief laag en hebben een karakter dat aansluit bij de hagen die nu veel in voortuinen aanwezig zijn. De houtsingels bestaan uit een diversiteit aan (opgaande) beplanting, voornamelijk bomen. Deze komen nu ook al veelvuldig voor in het bestaande beeld van de Limmer Linten, haaks op de wegen. Tevens zijn aanduidingen opgenomen in de bestemming "Groen" waar speelvoorzieningen en een gemaal zijn beoogd.
Nieuwe bestemming: Woongebied
De bestemming Woongebied is opgenomen voor de gronden waar de nieuwe woningen zijn toegestaan. De locatie van de parkeervoorzieningen ligt ook nog niet vast. Parkeren is daarom in zijn algemeenheid opgenomen binnen deze bestemming. Ten aanzien van parkeervoorzieningen zijn specifieke regels opgenomen over de aantallen per type woning en de positionering van parkeerplaatsen ten opzichte van elkaar. Zo moeten de parkeervoorzieningen niet te groot worden en is het niet de bedoeling dat parkeervoorzieningen geconcentreerd worden aangelegd (een overlap van ten hoogste 50% aan weerszijden van de weg). Op deze manier wordt voorkomen dat parkeren een te prominente plaats in de openbare ruimte krijgt. Binnen de bestemming is ook groen en water toegestaan.
In zijn algemeenheid worden ten hoogste 70 woningen toegestaan. De woningen dienen grondgebonden te worden gerealiseerd: vrijstaand, halfvrijstaand (twee-onder-één-kap) of in een rij van ten hoogste 5 woningen. In de begripsbepalingen is expliciet aangegeven dat met aaneengebouwde woningen wordt bedoeld een rijtje van ten minste 3 en ten hooste 5 woningen.
Aan de Kapelweg is voor een aantal percelen een aanduiding opgenomen waarmee een maximum aantal woningen wordt toegestaan. Dit is het gevolg van een uitwerkingsregel uit het bestemmingsplan Zandzoom.
De regels van dit uitwerkingsplan zijn zo flexibel en eenvoudig mogelijk gehouden. De bedoeling is dat de bouwplannen worden getoetst door een kwaliteitsteam, waardoor de spelregels uit de gebiedsvisie goed worden vertaald. Dit is echter onderhevig aan interpretatie, waarbij een samenspel van verschillende aspecten ertoe leiden dat de plannen passen binnen de algemene stedenbouwkundige visie. Dit is lastig vast te leggen in eenvoudige regels. Er is daarom voor gekozen zo min mogelijk regels op te stellen. Dit betekent niet dat de ambitie van het gebied hierdoor minder is.
Een belangrijke doelstelling van het gebied is dat de woningen willekeurig worden gebouwd. Hiervoor is opgenomen dat woningen voor ten minste 0,5 m uit moeten steken of terug moeten liggen ten opzichte van de voorgeven op het aangrenzende bouwperceel, voor zover er geen sprake is van aaneen gebouwde woningen. De woningen worden gebouwd op een afstand van ten minste 2 m van de voorste perceelsgrens. Hiervan kan overigens worden afgeweken, zo lang het past binnen de stedenbouwkundige visie. Voor de woningen die aan de Kapelweg worden gebouwd geldt dat deze op een afstand van ten minste 5 m van de voorste perceelsgrens worden gebouwd. Dit heeft te maken met de afstand die moet worden aangehouden tot het tenniscomplex aan de overzijde van de Kapelweg en met de geluidsbelasting als gevolg van het verkeer op de Kapelweg. Afwijken van deze afstand is ook niet mogelijk.
Het type woningen dient eveneens willekeurig over het plangebied te worden verspreid. Er is daarom opgenomen dat niet direct naast elkaar twee blokken van aaneengebouwde woningen mogen worden gebouwd. Voor halfvrijstaande woningen geldt dat maximaal twee blokken van dit type naast elkaar kan worden gebouwd. Voor vrijstaande woningen zijn geen beperkingen opgelegd.
Deze regels gelden voor woningen naast elkaar. Daarnaast past het niet in de stedenbouwkundige visie dat aaneengebouwde woningen recht tegenover elkaar worden gebouwd. Schuin tegenover elkaar c.q. gedeeltelijk tegenover elkaar is wel toegestaan. Er is daarom bepaald dat voor ten hoogste 50% aaneengebouwde woningen recht tegenover elkaar kunnen worden gebouwd.
Op de plankaart (verbeelding) zijn verschillende bestemmingsvlakken met de bestemming Woongebied opgenomen. Per bestemmingsvlak zijn ten hoogste twee blokken aaneengebouwde woningen toegestaan. Indien er twee worden gebouwd, mag er één uit ten hoogste vijf woningen bestaan. Dit betekent dat het andere blok uit drie of vier woningen moet bestaan. Het is overigens wel toegestaan om twee blokken van een gelijk aantal woningen te bouwen als het gaat om een blokje van drie of vier woningen.
De hoofdgebouwen hebben een bouwhoogte van ten hoogste 11 m. Daarnaast is bepaald dat de hoofdgebouwen moeten zijn voorzien van een kap. Dit sluit aan bij het algemene bebouwingsbeeld in Limmen. In de begrippen is bepaald dat een kap een hellingshoek heeft van 35 tot 60 graden. Hierdoor is impliciet ook een goothoogte geregeld.
Ten aanzien van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn specifieke regels opgenomen. Deze regels sluiten aan bij de regels die ook gelden in het bestemmingsplan Zandzoom voor de bestaande woningen.
Een inrichting van het gebied met houtsingels en hagen is belangrijk voor het karakter van het gebied. Het groene karakter wordt hiermee versterkt en deze groene elementen zorgen voor een aansluiting bij het karakter van de Limmer Linten. Op de verbeelding zijn aanduidingen opgenomen waar de houtsingels en de hagen gerealiseerd moeten worden. Er is geen specifieke begripsbepaling opgenomen voor een houtsingel of een haag. De gemeente is van mening dat dit voldoende duidelijk is uit het normale taalgebruik. Ter illustratie is een aantal referentiebeelden opgenomen in paragraaf 2.3.
Algemene regels
In hoofdstuk 3 van de planregels zijn overeenkomstig de regels uit het bestemmingsplan Limmen Zandzoom. Er zijn (aanvullende) algemene regels opgenomen voor mantelzorg. Dit heeft te maken met aanvullingen in het algemene beleid voor woongebieden binnen de gemeente Castricum.
Dit uitwerkingsplan is gebaseerd op de uitwerkingsregels uit de bestemming "Wonen - Uit te werken". Dit uitwerkingsplan dient te voldoen aan de gestelde regels. In onderstaand overzicht zijn de verschillende uitwerkingsregels opgenomen en is aangegeven op welke wijze hieraan wordt voldaan.
Uitwerkingsregel | Toetsing |
De uitwerking van de bestemming vindt plaats in goede afstemming met de aangrenzende bestemmingen. | Bij de uitwerking is rekening gehouden met de bestaande woningen en het tenniscomplex in de omgeving. |
Uitwerking vindt plaats per bestemmingsvlak of een deel daarvan op basis van het vastgestelde beeldkwaliteitsplan ‘Wonen in het Groen’ en het vastgestelde structuurplan ‘Limmen-Zandzoom’. | De Gebiedsvisie Zandzoom Limmen "Dorps wonen aan Limmense Linten" en het stedenbouwkundig plan "Limmen Zandzoom fase 1" zijn verdere uitwerkingen van het beeldkwaliteitsplan en het structuurplan. Deze twee documenten zijn aan bod gekomen in hoofdstuk 2. Hierin is ook aangegeven hoe dit is vertaald naar de regels van dit uitwerkingsplan. |
De geluidsbelasting op de woningen wegens wegverkeerslawaai bedraagt niet meer dan 48 dB(A) dan wel een door Burgemeester en wethouders voorafgaand aan vaststelling van het uitwerkingsplan toegekende hogere waarde. | In paragraaf 3.3 is nader ingegaan op de geluidsbelasting als gevolg van de omliggende woningen. Voldaan wordt aan een geluidsbelasting van 48 dB. Overigens wordt wegverkeerslawaai op basis van de Wet geluidhinder niet bepaald in dB(A), maar in dB. Aangezien de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder 48 dB bedraagt, wordt aangenomen dat in de uitwerkingsregel 48 dB wordt bedoeld. Er is hier echter sprake van gedezoneerde wegen, waardoor het niet mogelijk is een hogere waarde vast te stellen. De 48 dB is echter de grensvoorwaarde bij gezoneerde wegen en niet bij gedezoneerde wegen. Onderhavig plangebied valt niet binnen de geluidszone van gezoneerde wegen, waardoor ook gesteld kan worden dat niet aan deze uitwerkingsregel hoeft te worden getoetst. |
De geluidsbelasting op de woningen wegens spoorweglawaai bedraagt niet meer dan 55 dB(A) dan wel een door Burgemeester en wethouders voorafgaand aan vaststelling van een uitwerkingsplan toegekende hogere waarde. | Het plangebied valt buiten de geluidszone van de spoorweg. Hierdoor wordt per definitie voldaan aan de maximale waarde van 55 dB. Overigens wordt railverkeerslawaai op basis van de Wet geluidhinder niet bepaald in dB(A), maar in dB. Aangezien de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder 55 dB bedraagt, wordt aangenomen dat in de uitwerkingsregel 55 dB wordt bedoeld. |
Op gronden ter plaatse van de aanduiding “wonen uitgesloten” zijn geen woningen toegestaan. In een plan van uitwerking mogen afwijkingsbepalingen worden opgenomen voor het mogelijk maken van woningen indien uit nader onderzoek blijkt dat deze woningen geen onevenredig nadelige gevolgen voor de omliggende bedrijven hebben. | Niet van toepassing. |
Op gronden met de aanduiding ‘verkeer’ wordt een ontsluiting aangelegd in de vorm van een weg voor gemotoriseerd verkeer tussen Visweg en Pagenlaan, die een functie heeft voor de hoofdontsluiting van het plangebied. | Deze regel is niet van toepassing op onderhavig plangebied. |
Binnen de bestemming zijn vrijstaande-, twee-onder-een-kap, rijwoningen en gestapelde woningen toegestaan. | Er worden geen gestapelde woningen toegestaan. |
De bouwhoogte van vrijstaande-, twee-onder-een-kap en rijwoningen mag niet meer bedragen dan 11 m. | Deze regel is opgenomen in de uitwerkingsregels. |
De bouwhoogte van gestapelde woningen mag niet meer bedragen dan 14 m; daarbij zijn ten hoogste 4 bouwlagen toegestaan. | Er worden geen gestapelde woningen toegestaan. |
Het aantal woningen mag niet meer bedragen dan gemiddeld 15 per hectare, met dien verstande dat: | Het aantal woningen is maximaal 70. Als dat aantal bereikt wordt zal de dichtheid hoger worden. In dat geval zal dit gecompenseerd worden in de deelgebieden die bestemd zijn voor 15 woningen per hectare. |
- het totale aantal nieuw te bouwen woningen binnen dit bestemmingsplan niet meer dan 565 mag bedragen; | Dit aantal woningen wordt niet overschreden. |
- op de gronden ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” het aantal woningen niet meer dan het aangegeven aantal mag bedragen. | Dit is vertaald naar de verbeelding/regels van dit uitwerkingsplan. |
Het aandeel sociale huur- en/of koopwoningen bedraagt minimaal 38% van het totaal aantal woningen in categorie 1 tot en met 4, zoals omschreven in tabel 4.3 in de bij dit plan behorende toelichting. | De precieze typologie van de woningen ligt nog niet vast. In de regels wordt in elk geval gewaarborgd dat 38% uit sociale huur- en koopwoningen bestaat. Hierdoor wordt aan deze bepaling voldaan. |
Het aandeel op basis van particulier opdrachtgeverschap te bouwen woningen bedraagt minimaal 15% van het totale aantal binnen dit bestemmingsplan te bouwen woningen. | In dit plandeel is vooralsnog geen particulier opdrachtgeverschap voorzien. Dit wordt gecompenseerd in latere plandelen. |
Het kostenverhaal is geregeld met een privaatrechtelijke overeenkomst tussen de initiatiefnemer en de gemeente. Met de ondertekening van deze zogenaamde anterieure overeenkomst is het kostenverhaal anderszins verzekerd. Het is daarom niet noodzakelijk een exploitatieplan op te stellen. Vanwege de flexibiliteit in de plannen, kan er goed worden ingespeeld op de vraag naar type woningen uit de markt. De financiële uitvoerbaarheid is daarmee eveneens voldoende geborgd.
Dit plan betreft een uitwerking van het bestemmingsplan Limmen Zandzoom. Dat bestemmingsplan heeft reeds een uitgebreide procedure doorlopen. Onderhavig uitwerkingsplan past helemaal binnen de uitwerkingsregels. Ondanks de uitgebreide procedure bij het bestemmingsplan Limmen Zandzoom, heeft de gemeente er wel voor gekozen het voorontwerp-uitwerkingsplan terinzage te leggen en wel vanaf donderdag 10 april 2014 tot en met 7 mei 2014. Binnen deze periode was het mogelijk om inspraakreacties in te dienen.
Op dinsdag 22 april 2014 is een inloopavond georganiseerd in Cultureel Centrum Vredeburg in Limmen. Tijdens deze inloopavond kreeg men de gelegenheid om het bestemmingsplan in te zien en kon men vragen over het voorontwer-uitwerkingsplan. Tevens werd de gelegenheid geboden om mondelinge inspraakreacties in te dienen.
Gedurende de periode voor terinzagelegging is tevens het overleg met instanties gevoerd ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro).
In totaal zijn binnen de termijn 6 inspraakreacties ontvangen en 4 overlegreacties van instanties. In bijlage 4 is de Nota inspraak en overleg opgenomen, waarin deze inspraak- en overlegreacties worden behandeld. Op basis van de inspraak en overleg is het ontwerpuitwerkingsplan op een aantal onderdelen aangepast.
Hierna heeft het college van burgemeester en wethouders op 27 mei 2014 ingestemd met het ontwerpuitwerkingsplan. Het ontwerpuitwerkingsplan heeft vanaf 5 juni 2014 tot en met 16 juli 2014 ter inzage gelegen. Tijdens deze periode werd een ieder in de gelegenheid gesteld om zowel mondeling als schriftelijk, een zienswijze omtrent het ontwerpuitwerkingsplan naar voren te brengen. In deze periode zijn 7 zienswijzen naar voren gebracht. Deze zienswijzen zijn in een separate nota zienswijzen behandeld. Dit heeft tot een aantal wijzigingen geleid. Het (gewijzigde) uitwerkingsplan is op 9 september 2014 door het college vastgesteld.